blog placeholder

De koningskwestie is de benaming voor het politiek conflict tussen de Belgische koning Leopold III en de regering. De koningskwestie leidde ertoe dat de koning in1950 afstand nam van de troon ten gunste van zijn zoon Boudewijn.

Belgische koningskwestie

In 10 mei 1940 viel Duitsland België binnen en dit was het begin van de Achttiendaagse veldtocht. Toen er capitulatie dreigde besloot de Belgische regering naar het buitenland te vertrekken. De koning weigerde om hen te volgen naar het buitenland omdat hij zijn volk en zijn leger niet in de steek wou laten. De Belgische regering was hiermee niet eens niet mee. De gesprekken hierover vonden plaats in het Kasteel van Wijnendale. Op 25 mei 1940 kwam het tot een breuk tussen de koning Leopold III en de regering-Pierlot.

Op 28 mei 1940 vond de capitulatie plaats en was de koning een krijgsgevangene in het kasteel te Laken. Nadat Leopold een krijgsgevangene was van Hitler wou Hitler een gesprek voeren met Leopold. Na enige aarzeling stemt Leopold het toch toe omdat hij ervan uit gaat dat Hitler de WOII zou winnen en voor een lange tijdperk voor het zeggen zou hebben in Europa. Leopold was van plan om Adolf Hitler te overtuigen om hem de leiding van een ‘semi-onafhankelijk’ België te geven. Terwijl Hitler duidelijk maakt aan Leopold dat hij niets meer te zeggen heeft in België zolang de oorlog duurt.

Eind 1941 trouwt de koning met Lilian Beals. Volgens de kardinaal heeft de kerkelijke inzegening drie maanden daarvoor al plaats gevonden. Toen ze trouwden was Lilian Beals zwanger. Omdat dit normaal pas na het burgerlijk huwelijk plaats vond was het huwelijk onwettig. Toen de krijgsgevangenen dit te horen kregen konden ze dit niet verkroppen. Het was wel waar dat Leopold solidair was en in België bleef maar dit was er over omdat zij het veel slechter hadden dan hun koning terwijl ze ook een krijgsgevangene waren.

Na de invasie van Normandië wordt Leopold in 1941 door de Duitsers gedeporteerd naar Oostenrijk. Intussen komt de regering-Pierlot terug uit ballingschap en is België ook grotendeels bevrijd. Omdat Leopold in Oostenrijk zit wordt de broer van Leopold aangesteld als regent.

Leopold wordt bevrijdt in mei 1945 door het Amerikaanse leger. De Belgische regering wil hem ontvangen als hij een troonafstand doet. Natuurlijk gaat de koning hier niet mee akkoord. Binnen het parlement is er een grote verdeeldheid over de koningskwestie. In het parlement waren de socialisten,communisten en de liberalen tegen de terug komst van de koning en de christendemocraten waren ervoor. Vervolgens wordt er een referendum gehouden ‘of de koning terug moet komen of niet?’. Voor de referendum was er veel propaganda voor als tegen de terugkomst van de koning. Na de referendum bleek dat 58 procent van de bevolking ervoor was en 42 procent ertegen. Dus uit de resultaten kunnen we besluiten dat de meningen verdeeld waren. Men zat in een moeilijke situatie. Omdat was iets meer dan de helft van de bevolking voor was voor de terugkomst van de koning en iets minder dan de helft was ertegen was. Dus volgens de referendum mocht de koning terug komen.

Al we de uitslag van het referendum in procentuele verdeling per kiesarrondissement bekijken kunnen we zien dat de Vlamingen massaal ervoor waren dat de koning terugkwam en de Walen ertegen. De gegoeden waren ervoor dat hij terug kwam en de minder gegoeden ertegen. En diegene die een wroeging hebben over hun oorlogsverleden zijn voor de terugkeer en wie anti-Duits was er tegen.

Want de mensen die er tegen waren zagen de koning als een landsverrader. De koning kwam op een moment van stakingen, onlusten en dreigen de mars, doden in Grace-Berleur. Op de nacht van 31 juli op 1 augustus 1950 leverde een typisch Belgisch compromis: de koning zou gaan,en het koningschap zou blijven. De koningschap geeft hij dan over aan zijn zoon Boudewiijn. Maar tot hij meerderjarig is de broer van Leopold III de koninggenaamd Prins Karel. Na de koningskwestie had de vorst nooit meer het beeld van de leider kunnen oproepen. En de politieke partijen hadden meer invloed gekregen op de koning en zelfs op de minister. Na de WOII werden er opnieuw verkiezingen georganiseerd waardoor de christendemocraten de meerderheid hadden in de Kamer en de senaat. Ze konden in principe de Leopold III terug als koning aanstellen maar men deed dit niet omdat men bang was dat er terug hevige protesten zou opkomen en dit zou zeker en vast niet goed zijn voor de België.

Uit onze onderzoek over de koningskwestie in België (1944-1950) kunnen we besluiten dat de koningskwestie heel wat schade heeft toegebracht aan de Belgische vorstenhuis!