Cyberpesten vindt plaats wanneer jonngeren worden gekweld, kwetsbaar gemaakt, vernederd en uitgescholden enzovoort door gebruik te maken van e-mail, sms, chatrooms, cameratelefoons, netwerkssites, overige websites en andere media. Het wordt alleen cyberpesten genoemd wanneer het gaat om minderjarigen vanuit beide partijen.
Er hoeft niet per se een duidelijke slachtoffer bij het cyberpesten. Beide partijen kunnen van rollen wisselen, veranderend van posities om superioriteit. Er zijn serieuze bedreigingen betrokken en in principe is het niet een eenmalige gebeurtenis. Cyberpesten kan een manier zijn voor mensen die in de eerste instantie er niet intimiderend uitzien, hun opgekropte woede, frustratie en boosheid te uiten. Er zijn twee soorten waarop mensen cyberpesten: directe aanval of cyberpesten met een ‘proxy’ (anderen gebruiken om ook het slachtoffer te cyberpesten zonder dat het slachtoffer het weet). Het is belangrijk dat er zo snel mogelijk contact wordt opgenomen met een ouder zodat het dan verder niet escaleert.
Hieronder staan methoden die bullebakken toepassen:
Sommige mensen gebruiken een soort van een identiteitsdiefstal, iemand imiteren door hun schuilnaam (id) te stelen op internet om geruchten te verpsreiden, gemene opmerkingen te maken etc.Sommigen veranderen boodschappen of opmerkingen om iemand voor schut te zetten of foto’s ‘fotoshoppen’ om een ander verhaal te vertellenIn het geheim (telefoon)gesprek(ken) op te nemen om later te laten afspelen wanneer het slachtoffer in discussie is.
Feitjes over cyberpesten:
1. Zo’n 35% van kinderen waren online bedreigd en onder die percentage, genegeerd en vernederd worden waren het meest voorkomende vorm van cyberpesten.
2. 9 uit 10 jongeren uit de middelbare school waren online gekwetst.
3. Zo’n 75% hebben wel eens een website bezocht om iemand in de grond te boren.
4. De primaire locatie waar cyberpesten plaatsvindt, in 56% van de gevallen, is in chatrooms.
5. Meisjes hebben twee keer meer kans om slachtoffer te worden van cyberpesten.