Hier de uitleg van het gebruik van de woordje ja, nei en jo in de Noorse taal
Open en gesloten vragen
In het Nederlands (en ook in het Noors) is het mogelijk om een vragen “open” te stellen en om een vraag gesloten te stellen. Op een open vraag zijn vele verschillende antwoorden mogelijk (bijvoorbeeld wat vind jij van de koningin of hoe laat gaat de trein), terwijl een gesloten vraag veel minder antwoordmogelijkheden heeft (kom je vanavond? Vind je het lekker?). Gesloten vragen kunnen in het Nederlands eigenlijk alleen maar met ja of nee beantwoord worden.
Gesloten vragen in het Noors
In het Noors bestaat er echter nog een andere mogelijkheid, namelijk het woordje jo. Dit woordje wordt gebruikt bij een ontkennende vraag waarop het antwoord positief zou moeten zijn. Enkele voobeelden:
- mee eens: er det riktig? ja det er riktig
- mee oneens: er det riktig? nei det er ikke riktig
- mee eens: er det ikke riktig? nei det er ikke riktig
- mee oneens: er det ikke riktig? jo det er riktig
Kortom: wanneer er een positief antwoord gegeven wordt op een negatief gestelde vraag wordt er in het Noors jo gebruikt in plaats van ja.
ja, nei en jo als kommentaar:
In bepaalde zinnen kun je ja, nei en jo gebruiken als een soort kommentaar. Een paar voorbeelden:
- det er fint vær i dag, ja, det synes jeg og
- de kommer neppe i dag, jo, de tror jeg de gjør
ja, nei en jo in combinatie met andere woorden:
Ja, nei en jo kunnen oog gebruik worden in combinatie met het woordje da. Dit kan gebruikt worden als bevestiging vna het antwoord, maar het wordt ook vaak sarcastisch tot geïrriteerd gebruikt:
- kommer du i neste uke? ja da
- kommer du ikke i neste uke? jo da
- du er vel ikke syk? nei da
Jo
Jo kan ook gebruikt worden om een bepaalde zin te versterken, het woordje jo wordt dan gebruikt als toch:
- Du visste jo allerede at jeg skulle komme.
- Det har jo vært slik i nesten fem år, hvorfor tror du at det kommer til å endre seg?
Meer lezen?
- Noorse grammatica 1: zelfstandige naamwoorden
- Noorse grammatica 2: de getallen
- Noorse grammatica 3: bezittelijke voornaamwoorden
- Noorse grammatica 4: samengevoegde zelfstandige naamwoorden
- Noorse grammatica 5: persoonlijke voornaamwoorden
- Noorse grammatica 6: werderkerende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 7: aanwijzende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 8: onbepaalde voornaamwoorden
- Noorse grammatica 9: bijvoegelijke naamwoorden
- Noorse grammatica 10: trappen van vergelijking
- Noorse grammatica 11: zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
- Noorse grammatica 12: tegenwoordige tijd
- Noorse grammatica 13: onvoltooid verleden tijd
- Noorse grammatica 14: voltooid deelwoord
- Noorse grammatica 15: voltooid verleden tijd
- Noorse grammatica 16: hulpwerkwoorden
- Noorse grammatica 17: bijzondere werkwoordconstructies
- Noorse grammatica 18: passieve werkwoorden
- Noorse grammatica 19: gebiedende wijs en partisipp
- Noorse grammatica 20: vragende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 21: bijwoorden
- Noorse grammatica 22: bijwoorden over grootte, inhoud enz
- Noorse grammatica 23: voorzetsels 1
- Noorse grammatica 24: voorzetsels 2
- Noorse grammatica 25: voorzetsels 3
- Noorse grammatica 26: ja, nei, jo
- Noorse grammatica 27: verbindingswoorden
- Noorse grammatica 28: bijzinnen 1
- Noorse grammatica 29: bijzinnen 2: ontkennende bijzinnen
- Noorse grammatica 30: spreekwoorden en uitdrukkingen
Bronvermelding
- Norsk grammatikk for fremmedspråklige
- Nøkkel til Norge
- Stein på stein
- Her på Berget
- ordbok (woordenboek) Nederlands-Norsk, Norsk-Nederlands
- folkeuniversitetet
- norsk språkrad