blog placeholder

Hier het eerste deel van de voorzetsels in de Noorse taal

  • deel 1: voorzetsels voor tijd en plaats
  • deel 2: voorzetsels van beweging en samenhang + uitzonderingen
  • deel 3: voorzetsels in vaste uitdrukkingen

Voorzetsels

Voorzetsels vertellen iets over waar of wanneer iets zich bevindt. Bijvoorbeeld hij zit in de kast, ik ga naar huis, ik spreek met jou.

Noorse voorzetsels: preposisjoner

De Noorse voorzetsels zijn erg moeilijk om te leren voor een buitenlander. Er lijkt geen enkele logica in te zitten en dat betekent dat je een groot deel van de voorzetsels uit je hoofd zult moeten leren. Gelukkig bestaan er wel enkele regels (hoewel deze vaak vele uitzonderingen hebben).

Voorzetsels van tijd:

I

Het woordje i laat zich nog het beste vertalen met in, het wordt op verschillende manieren gebruikt:

  • hoe lang iets duurt: jeg har bodd her i en uke, han har vært har i mange år
  • bij maanden: jeg ble født i juni, han skal komme i august
  • jaargetijden of perioden waarin we ons nu bevinden of het eerstkomende jaargetij: i høst skal jeg trene mye, jeg sov dårlig i natt (het zelfstandig naamwoord staat altijd in de onbepaalde vorm)
  • jaartallen: jeg ble født i 1994, vi fikk grunnloven i 1814
  • feestagen: i påsken skal de gå på ski, jeg reiser i julen

Om

Het woordje om vertelt iets over hoe lang iets nog zal duren of het zegt iets over de toekomst:

  • toekomst: de kommer om en uke, de reiser om ett år
  • iedere zomer/winter/nacht: om sommeren er det varm, jeg trener om fredagen (het zelfstandig naamwoord staat altijd in de bepaalde vorm)

LET OP: jeg pleier å trene om sommeren, men i sommer skal jeg på ferie

Het woordje på wordt op verschillende manieren gebruikt. Als je niet weet welk voorzetsel je moet kiezen is på vaak een goede gok.

  • hoe lang iets duur voordat het af is: jeg klarte det på en time, de malte huset på tre dager
  • hoe lang iets niet is voorgekomen: jeg har ikke sett ham på to år, jeg har ikke sovet på to dager
  • voor tijdspunten: vi fikk grunnlov på attenhundretallet (men i 1814)
  • voor de dagen van de week: de kommer på mandag, de reiser på fredag

For-siden

Deze woorden worden gebruikt om te vertellen hoe lang geleden iets is gebeurd:

  • jeg kom hit for to år siden
  • jeg så ham for to minutter siden

Til

Til wordt over het algemeen gebruikt om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren:

  • jaargetijden: jeg kommer hjem til sommeren
  • feestdagen: jeg kommer hjem til påske
  • dagen: jeg kommer til fredag (maar på mag ook)

Siden

Siden kun je vertalen met het woordje sinds en het wordt ook op dezelfde manier gebruikt:

  • jeg har vært har siden 1999
  • jeg har vært syk siden søndag

Under

Als je het woordje under voor een tijdsbegrip gebruikt, kun je dat het beste vertalen met tijdens of onder:

  • de sa ingenting under konserten
  • han satt i fengsel under hele krigen

I løpet av

I løpet av betekent letterlijk: in de loop van, je gebruikt dit net als in het Nederlands:

  • de malte huset i løpet av sommerferien
  • de lærte mye i løpet av kurset

Voorzetsels van plaats

Voorzetsels van plaats vertellen waar iets zich bevindt, zoals bijvoorbeeld op de boom, in de boom, naast de boom, voor de boom, enz.

I

I wordt gebruikt in de volgende situaties:

  • alle landen (behalve eilanden)
  • alle provincies
  • alle steden in het buitenland
  • een groot deel van de steden in Noorwegen
  • als vertaling van het woordje in in het Nederlands

På wordt gebruikt in de volgende situaties:

  • eilanden
  • bergen
  • vele plaatsen in Noorwegen
  • bepaalde steden in Noorwegen (jeg bor i Bergen, men på Hamar)
  • als vertaling voor het woordje op in het Nederlands

In sommige gevallen mag je zelf kiezen welk voorzetsel je gebruikt. Een paar voorbeelden met i en på:

  • jeg bor på en øy i Kenia
  • jeg setter en bok i en eske, og eksen på skapet
  • jeg skal på fjellet
  • jeg er på jobb
  • jeg er i/på butikken
  • jeg er i mitt rom/jeg er på mitt rom
  • jeg bor på hybel

Hos

Hos betekent bij en mag alleen gebruikt worden als het over een persoon gaat:

  • jeg er hos tannlege
  • jeg ligger over hos to av mine veninner
  • de bor hos meg

For

For kun je gebruiken om aan te geven waar iets is ten opzichte van een andere plaats:

  • byen ligger nord for øyen
  • banken ligger til venstre for kiosken
  • hagen ligger utenfor bygningen

Meer lezen?

Bronvermelding

  • Norsk grammatikk for fremmedspråklige
  • Nøkkel til Norge
  • Stein på stein
  • Her på Berget
  • ordbok (woordenboek) Nederlands-Norsk, Norsk-Nederlands
  • folkeuniversitetet
  • norsk språkrad