blog placeholder

Hier de uitleg van de Noorse bijwoorden van grootte, inhoud en beweging

In het vorige artikel staan de bijwoorden uitgelegd. In de meeste gevallen kwamen die aardig overeen met de Nederlandse bijwoorden. In dit artikel aandacht voor de bijwoorden die in het Noors anders werken dan in het Nederlands.

Bijwoorden van plaats (stedsadverb)

Bijwoorden van plaats geven aan waar een bepaalde handeling wordt uitgevoerd of waarheen iets of iemand moet gaan. Over het algemeen geeft het bijwoord van plaats antwoord op de vraag waar (hvor?).

De meeste bijwoorden van plaats bestaan in twee varianten. Namelijk een variant die een beweging aangeeft en een variant die een stilstand aangeeft. Een paar voorbeelden

  • dit (ga daarheen)
  • og bli der (en blijf daar)
  • jeg reiser hjem (ik ga naar huis)
  • nå er jeg hjemme (nu ben ik thuis)
Beweging Stilstand Vertaling
Hit Her

hier(heen)

Dit Der

daar(heen)

Hjem Hjemme (naar) thuis
Ut Ute

(naar) buiten

Inn Inne (naar) binnen
Opp Oppe (naar) boven
Ned Nede (naar) beneden
Bort Borte weg
Fram Framme waar je wilt
Vekk Vekke weg

Je kunt bijwoorden van tijd ook samenvoegen, dit wordt voornamelijk gedaan in de stilstaande vorm. Een paar voorbeelden:

  • ovenpå (een etage hierboven)
  • nedenunder (een etage hieronder)
  • nordover (naar het noorden/in het noorden)
  • nordfra (van het noorden/vanuit het noorden)

Bijwoorden van grootte en inhoud

Deze bijwoorden zijn voor de meeste Nederlanders een grote uitdaging om te leren. Vooral omdat ze anders worden gebruikt dan in het Nederlands. In het Noors is het bij deze woorden van belang of je iets kunt tellen of niet en vervolgens worden ze ook nog eens verbogen.

Vertaling Telbaar Niet telbaar
veel mange-flere-flest mye-mer-mest
enkele noen noe
enige noen få litt
weinig få-færre-færrest lite-mindre-minst
geen ikke noen ikke noe
geen ingen inge

Een paar voorbeelden:

  • jeg har mange venner (ik heb veel vrienden, kun je tellen)
  • jeg har mye vann (ik heb veel water, kun je niet tellen)
  • jeg har lite kaffe (ik heb weinig koffie, kun je niet tellen)
  • jeg har få bøker (ik heb weinig boeken, kun je tellen)

Noe en noen:

Zoals hierboven aangegeven wordt het woordje noen gebruikt bij alles wat je kunt tellen en het woordje noe bij alles wat je niet kunt tellen. Maar: als het woordje ikke voor noe/noen staat of wanneer noe/noen in een vragende zin wordt gebruikt, wordt NOEN voor mannelijke en vrouwelijke woorden gebruikt en NOE voor onzijdige woorden:

  • ser du noen kopp (en kopp)
  • ser du noe glass (et glass)
  • jeg ser ikke noen kopp (en kopp)
  • jeg ser ikke noe glass (et glas)

In het meervoud wordt er dan vervolgens wel weer gebruikt gemaakt van dingen die telbaar zijn en dingen die ontelbaar zijn:

  • jeg ser ikke noen bøker (telbaar)
  • jeg ser ikke noen glass (in dit geval staat glass in meervoud)
  • jeg ser ikke noe vann (ontelbaar)

Verder wordt NOE gebruikt voor dingen en NOEN voor personen:

  • jeg ser ikke noe: ik zie niets
  • jeg ser ikke noen: ik zie niemand

Hierbij kun je IKKE NOE vervangen door INGENTING en IKKE NOEN vervangen door INGEN

Begge to en begge deler

Zowel begge to als begge deler betekenen beide of allebei. In het Noors wordt er hiervoor onderscheid gemaakt om of het om personen gaat of dat het om dingen gaat:

  • begge deler wordt gebruikt voor dingen (vil du ha kaffe eller te? jeg vil begge deler)
  • begge to wordt alleen gebruikt voor personen (liker du kari eller per? jeg liker begge to)

Meer lezen?

Bronvermelding

  • Norsk grammatikk for fremmedspråklige
  • Nøkkel til Norge
  • Stein på stein
  • Her på Berget
  • ordbok (woordenboek) Nederlands-Norsk, Norsk-Nederlands
  • folkeuniversitetet
  • norsk språkrad