Het gebruik van de voltooid verleden tijd in de Noorse taal
Voltooid verleden tijd
Als je een zin in voltooid verleden tijd zet, dan geef je hiermee aan dat een bepaalde handeling in het verleden is begonnen en ook in het verleden afgelopen is. Dit doe je door het hulpwerkwoord (hebben of zijn) in de verleden tijd te zetten en daarachter het voltooid deelwoord te zetten:
- Ik had dat boek al gelezen
- Hij was daar al een keer geweest
- Ik had al boodschappen gedaan
Voltooid verleden tijd in het Noors
Ook in het Noors wordt de voltooid verleden tijd gevormd door een hulpwerkwoord in de verleden tijd (å være of å ha) gevolgd door een voltooid deelwoord. In het Noors heet dat pluskvamperfektum
Ook hierbij geldt dat:
- å ha: mag ALTIJD gebruikt worden
- å være: alleen bij woorden die een beweging aangeven (maar dan mag å ha ook)
Een paar voorbeelden:
- Jeg hadde spist et eple
- Du hadde sett denne filmen allerede en gang før
Wanneer gebruik je voltooid verleden tijd in het Noors
Bij zeer formeel taalgebruik:
- Hadde det vært mulig å få tilsendt et skjema (zou het mogelijk zijn om mij een formulier toe te sturen)
Bij wensen:
- Hadde jeg bare hatt en båt (had ik maar een boot gehad)
- Jeg hadde ønsket at du skulle være her (ik had gewenst dat jij hier zou kunnen zijn)
Om aan te geven dat een bepaalde handeling afgelopen is:
Dit is dezelfde manier als de Nederlandse manier:
- Du hadde sett denne filmen allerede en gang før (deze film had jij al eens gezien)
Kortom:
- tegenwoordige tijd: als iets nog bezig is
- toekomstige tijd: als iets in de toekomst plaats gaat vinden
- verleden tijd: als iets in het verleden begonnen is
- voltooid verleden tijd: als iets in het verleden begonnen en geinidigd is
Meer lezen?
- Noorse grammatica 1: zelfstandige naamwoorden
- Noorse grammatica 2: de getallen
- Noorse grammatica 3: bezittelijke voornaamwoorden
- Noorse grammatica 4: samengevoegde zelfstandige naamwoorden
- Noorse grammatica 5: persoonlijke voornaamwoorden
- Noorse grammatica 6: werderkerende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 7: aanwijzende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 8: onbepaalde voornaamwoorden
- Noorse grammatica 9: bijvoegelijke naamwoorden
- Noorse grammatica 10: trappen van vergelijking
- Noorse grammatica 11: zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
- Noorse grammatica 12: tegenwoordige tijd
- Noorse grammatica 13: onvoltooid verleden tijd
- Noorse grammatica 14: voltooid deelwoord
- Noorse grammatica 15: voltooid verleden tijd
- Noorse grammatica 16: hulpwerkwoorden
- Noorse grammatica 17: bijzondere werkwoordconstructies
- Noorse grammatica 18: passieve werkwoorden
- Noorse grammatica 19: gebiedende wijs en partisipp
- Noorse grammatica 20: vragende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 21: bijwoorden
- Noorse grammatica 22: bijwoorden over grootte, inhoud enz
- Noorse grammatica 23: voorzetsels 1
- Noorse grammatica 24: voorzetsels 2
- Noorse grammatica 25: voorzetsels 3
- Noorse grammatica 26: ja, nei, jo
- Noorse grammatica 27: verbindingswoorden
- Noorse grammatica 28: bijzinnen 1
- Noorse grammatica 29: bijzinnen 2: ontkennende bijzinnen
- Noorse grammatica 30: spreekwoorden en uitdrukkingen
Kilder (bronvermelding)
- Norsk grammatikk for fremmedspråklige
- Nøkkel til Norge
- Stein på stein
- Her på Berget
- ordbok (woordenboek) Nederlands-Norsk, Norsk-Nederlands
- folkeuniversitetet
- norsk språkrad