De Noorse werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de toekomstige tijd
De tegenwoordige tijd
Alle werkwoorden die gaan over dingen die op dit moment gebeuren, staan in de tegenwoordige tijd. Voorbeelden hiervan zijn:
- Jan loopt naar school (dat doet hij nu)
- Kees klimt in de boom (doet hij ook nu)
- Ik ben thuis (nu dus)
De Noorse tegenwoordige tijd
De Noore tegenwoordige tijd werkt net zoals de Nederlandse tegenwoordige tijd. En om het Noors nog wat gemakkelijker te maken worden in het Noors werkwoorden niet verbogen naar de persoon, maar alleen maar naar de tijd!
Om de tegenwoordige tijd te kunnen maken moeten we eerst kijken naar het hele werkwoord. In het Noors heet die infinitiv. De infinitiv in het Noors begint altijd met å en eindigt meestal op -e.
- å reise (reizen)
- å kjøpe (kopen)
- å dra (gaan)
- å gå lopen
- å lese (lezen)
Om een werkwoord in de tegenwoordige tijd (presens in het Noors) te zetten hoef je er alleen een -r achter te plakken:
- ik reis = jeg reiser
- hij reist = han reiser
- wij reizen = vi reiser
- ik loop = jeg går
- hij loopt = han går
- wij lopen = vi går
Uitzonderingen
Er zijn een paar veelgebruikte werkwoorden die niet volgens de regel hierboven worden verbogen:
Nederlands | hele werkwoord | tegenwoordige tijd |
zijn | å være | (jeg) er |
weten | å vite | (jeg) vet |
vragen | å spørre | (jeg) spør |
doen | å gjøre | (jeg) gjør |
vinden (mening) | å synes | (jeg) synes |
zullen | å skulle | (jeg) skal |
willen | å ville | (jeg) vil |
kunnen | å kunne | (jeg) kan |
moeten | å måtte | (jeg) må |
zou moeten | (å burde) | (jeg) bør |
De toekomstige tijd
Net als in het Nederlands wordt er in het Noors een hulpwerkwoord (zijn, willen, zullen, moeten, enz.) in combinatie met het hele Noorse werkwoord om aan te geven dat iets in de toekomst gebeurt:
- Ik zal morgen lopen = jeg skal gå i morgen
- Hij gaat verhuizen = han skal flytte seg
- Je moet hier (eigenlijk) mee ophouden = du bør slutte med det
Meer lezen?
- Noorse grammatica 1: zelfstandige naamwoorden
- Noorse grammatica 2: de getallen
- Noorse grammatica 3: bezittelijke voornaamwoorden
- Noorse grammatica 4: samengevoegde zelfstandige naamwoorden
- Noorse grammatica 5: persoonlijke voornaamwoorden
- Noorse grammatica 6: werderkerende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 7: aanwijzende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 8: onbepaalde voornaamwoorden
- Noorse grammatica 9: bijvoegelijke naamwoorden
- Noorse grammatica 10: trappen van vergelijking
- Noorse grammatica 11: zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden
- Noorse grammatica 12: tegenwoordige tijd
- Noorse grammatica 13: onvoltooid verleden tijd
- Noorse grammatica 14: voltooid deelwoord
- Noorse grammatica 15: voltooid verleden tijd
- Noorse grammatica 16: hulpwerkwoorden
- Noorse grammatica 17: bijzondere werkwoordconstructies
- Noorse grammatica 18: passieve werkwoorden
- Noorse grammatica 19: gebiedende wijs en partisipp
- Noorse grammatica 20: vragende voornaamwoorden
- Noorse grammatica 21: bijwoorden
- Noorse grammatica 22: bijwoorden over grootte, inhoud enz
- Noorse grammatica 23: voorzetsels 1
- Noorse grammatica 24: voorzetsels 2
- Noorse grammatica 25: voorzetsels 3
- Noorse grammatica 26: ja, nei, jo
- Noorse grammatica 27: verbindingswoorden
- Noorse grammatica 28: bijzinnen 1
- Noorse grammatica 29: bijzinnen 2: ontkennende bijzinnen
- Noorse grammatica 30: spreekwoorden en uitdrukkingen
Bronvermelding
- Norsk grammatikk for fremmedspråklige
- Nøkkel til Norge
- Stein på stein
- Her på Berget
- ordbok (woordenboek) Nederlands-Norsk, Norsk-Nederlands
- folkeuniversitetet
- norsk språkrad