blog placeholder

In 2004 waren alle ogen gericht op Oekraïne. Er was een revolutie aan de gang die bekend zou worden als de Oranjerevolutie. In het westen had men deze revolutie niet aan zien komen, maar insiders wisten al jaren dat er een scheiding binnen Oekraïne was tussen de pro-Russische partijen en de pro-westerse partijen. Het land dat zolang onder Russisch gezag had gestaan, was sinds de onafhankelijkheid in 1991 bezig geweest met het vormen van een eigen staat, maar ook met de internationale positie die het wilde innemen. In de periode vanaf de onafhankelijkheid tot aan de Oranjerevolutie speelden de betrekkingen op politiek en economisch vlak met Rusland een grote rol in de vorming van de Oekraïense staat.

Politieke tradities

Oekraïne is waarschijnlijk de staat waarvan men het minst verwachtte dat het zich zou afscheiden van de Sovjetunie. Op het moment van de afscheiding stond het land al meer dan driehonderd jaar onder Russisch gezag. Dat Oekraïne niet direct gezien werd als een staat die onafhankelijk zou worden en zou democratiseren komt door een aantal factoren.

Ten eerste bestond er in Oekraïne geen elite die op politiek en cultureel gebied van oudsher de touwtjes in handen heeft gehad. Meestal is het juist zo’n elite die over generaties een traditie doorgeeft van zelfbestuur, waardoor de huidige elite ook aan dat idee wil voldoen. Mede daardoor waren er vanuit de geschiedenis ook geen politieke partijen of instituties in Oekraïne. De elite paste zich steeds weer aan aan de cultuur van de overheersers in plaats van zelf politieke invloed te wensen.

Oekraïense dissidenten (hoog opgeleide mensen die veelal voor een regime een land uitvluchtten) in het buitenland, waren niet bij machte om een democratie op te zetten in hun land van herkomst. In andere Oostbloklanden was dit juist wel het geval. In Oekraïne kon dat niet omdat de meeste emigranten uit het westen van Oekraïne kwamen en ze niet zoveel gemeen hadden met de mensen die in het Oosten van de Oekraïne woonden. Daardoor konden ze geen nationaal gevoel opwekken, hoewel ze dat wel geprobeerd hebben door onder andere nationalistische partijen te financieren.[1] Een nationalistische partij die wel succes had was ‘Rukh’. Ook deze partij was opgericht door dissidenten met een herkomst uit het westen van Oekraïne. Vanaf 1990 waren ze vertegenwoordigd op het hoogste regeringsniveau binnen Oekraïne en ze hebben een grote rol gespeeld bij de onafhankelijkheid.

 

De bevolking van Oekraïne

Oekraïne kent verschillende bevolkingsgroepen. In het noorden en westen wonen Oekraïners. In het zuiden en oosten wonen veel Russen en Russischtalige Oekraïners. De Russische inwoners wonen vooral in de steden, waardoor de steden in het oosten van het land voor meer dan de helft uit Russische inwoners bestaat. Op het platteland in het westen is de situatie juist andersom. Er was sprake van een harde russificatiepolitiek.[3] De Sovjetunie tolereerde scholen waar Oekraïens de voertaal was op het platteland, maar in de steden bleven de scholen Russisch als voertaal houden.[2] In het verleden kozen veel inwoners van Oekraïne er bewust voor om hun kinderen naar Russischtalige scholen te sturen, omdat dat hun kansen op de arbeidsmarkt vergrootte. Op belangrijke publieke posities was het spreken van Russisch verplicht.

 

De periode Leonid Kravchuk

Leonid Kravchuck was de eerste president van een onafhankelijk Oekraïne. Zijn eerste aandachtspunt was het legitimeren van de Oekraïense staat, want door het gebrek aan verleden als zelfstandige staat, werd het belangrijker om de plaats van Oekraïne in de wereld te bepalen.[4] Vreemd genoeg richtte Oekraïne zich niet, zoals verwacht, volledig op het westen. Van echte hervormingen was geen sprake. Het opbouwen van de Oekraïense staat stelde Kravchuk boven het bewerkstelligen van een democratie.[5] Kravchuk sloot een overeenkomst met Rukh. Zijn “nationale communisten” mochten hun bestaande machtspositie behouden en in ruil daarvoor mocht Rukh regeringsverantwoordelijkheid dragen.[6]

Volgens Kravchuk was de president verantwoordelijk voor het opbouwen van de staat en de minister-president, was verantwoordelijk voor de economie. Vitold Fokin, voormalig hoofd van het Staats planning comité, werd minister-president. Kravchuk beloofde de Oekraïners dat ze als onafhankelijke staat van Rusland veel sneller economisch zouden groeien en welvarend zouden worden. De Oekraïners geloofden hier in, onder andere omdat de voormalige Sovjetunie altijd veel van hun landbouwproducten opgeëist had. Kravchuk kon toen nog rekenen op goedkope energie vanuit Rusland, waardoor er meer geld was om in de economie te investeren en de Oekraïense bank kon nog gebruik maken van de Russische Roebel. Fokin investeerde vooral in industrie en landbouw en was tegen vrije marktprijzen. Hij probeerde een soort economische politiek te voeren als Brezhnev gedaan had, maar dan op kleinere schaal. Het lag niet in de bedoeling om de economie helemaal te liberaliseren zoals in het westen het geval was.[7]

De democratische oppositie in het parlement wilde graag economische hervormingen omdat de economie snel achteruit ging. Er kwam een opstand in 1992 waarna Fokin uit zijn functie gezet werd en Leonid Kuchma zijn plaats innam.

 

De periode Leonid Kuchma

In 1992 beloofde Leonid Kuchma om de begrotingstekorten te verkleinen en de relaties met Moskou te verbeteren. Daarnaast wilde hij ook de economische betrekkingen met Rusland herstellen. Hij paste er echter wel voor op om geen al te drastische hervormingen toe te passen en liet de elite zijn oude politieke en economische macht behouden, waardoor de verhoudingen tussen arm en rijk scheef bleven liggen. Onder zijn beleid verergerde de hyperinflatie door grote sommen geld die in de economie gepompt werden. Hij probeerde het begrotingstekort op te lossen door de prijzen voor huisvesting en andere gesubsidieerde voorzieningen, zoals gas en elektriciteit, te laten stijgen. Dit had tot gevolg dat de bevolking verarmde.[8]

Kuchma schoof de schuld van de slechte economische situatie in Oekraïne af op zijn voorganger, die meer energie uit Rusland had gehaald dan nodig was en dat voor hogere prijzen doorverkocht had naar het buitenland, waardoor Oekraïne een steeds groter wordende schuld had bij Rusland. In 1993 raakte Oekraïne in een economische crisis. Dit was het gevolg van veranderingen in het Russische beleid. De Oekraïense bank mocht niet meer vrij gebruik maken van de Roebel en de energieprijzen stegen.[9] Kuchma werd uit zijn functie ontheven. Door de crisis werd een nieuwe Communistische partij in het leven geroepen en werd er geroepen om verkiezingen.

In 1994 werden er nieuwe verkiezingen gehouden. Kuchma was nu een presidentskandidaat en stond tegenover Kravchuk. De scheiding tussen de Oekraïeners in het westen en de Russische Oekraïeners in het oosten werd nu veel duidelijker merkbaar. De Oekraïeners steunden nog altijd Kravchuk die nationalistisch ingesteld was en de Russische Oekraïeners waren juist voor Kuchma die een pro-Russisch beleid propageerde.[10] Kuchma won de verkiezingen.

Ondanks dat Kuchma de relaties met Rusland wilde verbeteren, probeerde hij ook de Oekraïense staat te hervormen. Hoewel hij zelf een Russischtalige Oekraïner was, wilde hij toch het Oekraïens de voertaal maken van het land.[11] Ook hervormde hij de wetgeving. Om economische hervormingen door te kunnen voeren wilde hij meer invloed hebben als president zijnde. Hij kreeg steun van de centrum partijen door zijn beslissende houding en zijn zakelijke aanpak.[12] De hervormingen die hij doorvoerde waren vooral gunstig voor de president.

Na vier jaar werd Kuchma herkozen als president. Zijn populariteit was minder groot geworden en hij stelde Victor Joesjtsjenko aan als zijn minister-president. Dit was enerzijds bedoeld om hem uit te schakelen als onderdeel van de oppositie en anderzijds omdat Joesjtsjenko erg populair was. Daarnaast lag Joesjtsjenko, die eerder als president van de Oekraïense nationale bank de inflatie had bedwongen, erg goed bij internationale organisaties zoals het Internationaal monetair fonds en de wereldbank.[13] Kuchma bleef steeds meer macht naar zich toe trekken en wil eigenlijk nogmaals herkozen worden tot president, maar de grondwet verbood een derde herkiezing. Kuchma probeerde door middel van een grondwetswijziging alsnog deel te nemen aan de verkiezingen, maar dit lukte uiteindelijk niet. Daarop probeerde Kuchma de functie van minister-president meer macht te geven, met als intentie deze functie zelf uit te kunnen oefenen. Zijn populariteit was echter zo gedaald, dat zijn kans op die functie niet groot was. Hij besloot daarom een opvolger voor hemzelf te benoemen en te steunen tijdens de verkiezingen. Die opvolger werd Victor Janoekovitsj.

 

Rondom de Oranjerevolutie

In 2004 waren er weer verkiezingen. Om het presidentschap streden vooral Janoekovitsj en Joesjtsjenko. Janoekovitsj stond voor de partijen die voor een conservatief beleid waren en de banden met Rusland sterk wilden houden. Joesjtsjenko was juist een voorstander voor een liberaal beleid waarin de macht van de politieke elite ingedamd werd en er plaats was voor integratie van Oekraïne in de internationale samenleving.

Al voor de verkiezingen werd duidelijk dat er verkiezingsfraude zou worden gepleegd in het voordeel van de pro-Russische kant. En dat was ook zo. Dat bleek onder andere uit het verschil tussen de exit-polls en de werkelijke verkiezingsuitslag. Er ontstonden massaprotesten die geleid werden door Joesjtsjenko en Julia Timosjenko, die tegenover Kuchma en Janoekovitsj stonden. De Oranjerevolutie heeft internationaal gezien veel stof doen opwaaien. Rusland steunde Janoekovitsj om zijn pro-Russische instelling, terwijl het Westen juist Joesjtsjenko steunde vanwege zijn pro-westerse ideeën en graag wilde dat Oekraïne op politiek en economisch gebied onafhankelijk zou worden van Rusland.[14]

Joesjtsjenko won uiteindelijk de verkiezingen, wat nog altijd een grote invloed heeft op de relaties tussen Oekraïne en Rusland, zo blijkt onder andere uit het latere gasconflict tussen Rusland en Oekraïne. De verhoudingen liggen een stuk vijandiger en overleg is nog altijd moeilijk door de gebeurtenissen die vanaf de onafhankelijkheid van Oekraïne plaatsgevonden hebben.

 

[1] I. Prizel, ‘Ukraine between proto-democracy and “soft” authoritarianism’ In: Karen Dawisha en Bruce Parrott ed. Democratic changes and authoritarian reactions in Russia, Ukraine, Belarus, and Moldova (Glasgow 1997) 330-370 aldaar: 330-335.

[2] Anatol Lieven, Ukraine and Russia: a fraternal rivalry (Washington DC 1999) 50.

[3] Wilson, Andrew, The Ukrainians. Unexpected nation (Tweede druk; New Haven 2002)82.

[4] Prizel, ‘Ukraine between proto-democracy and “soft”authoritarianism’ 331.

[5]Ibidem, 345.

[6] Wilson, The Ukrainians 174.

[7] Ibidem, 346.

[8] Ibidem, 346.

[9] Ibidem, 346-348.

[10] Lieven, Ukraine and Russia 46-47.

[11] Ibidem, 44.

[12] Kataryna Wolczuk, ‘The politics of constitution making’ In: Taras Kuzio ed. Dynamics of Post-Soviet transformation, contemporary Ukraine (New York 1998) 118-138 aldaar: 124-126.

[13] Ashkold Krushelnysky, An Orange Revolution. A personal Journey trough Ukrainian History (Londen 2006) 168-169.

[14] Amelie Constant, Martin Kahanec & Klaus F. Zimmerman, The Russian-Ukranian political divide Centre for Economic Policy Research 4-6.