Checkpoint Bollywood
Bij de cafetaria van het vliegveld in Delhi verdringen Indiase zakenmannen elkaar om de gratis snack te bemachtigen. Aangeboden omdat de vlucht naar Kashmir een nog onbekende vertraging heeft opgelopen. De duwende massa testosteron weerhoudt me bijna van mijn snack, maar mijn maag wint. Dus werp ik mijn vrouwelijke charmes, ellebogen en meelijwekkende blikken in de strijd. De twee enorme sandwiches met scherp gekruide kip hebben de smaak van overwinning.
Vijf uur later dan de boardingkaart aangeeft, zit ik in het vliegtuig. Een Indiase film overbrugt de resterende vliegtijd. Het verhaal gaat over een Hindoeistische jongeman die in Amerika verliefd is geworden op een Indiaas meisje. Geen probleem zou je denken, ware het niet dat het meisje Islamitisch is. Een Amerikaanse nepvriendin betreedt het toneel. De Amerikaanse moet zich gedragen volgens alle vooroordelen die er over Amerikaanse vrouwen bestaan, zodat de familie haar zal verafschuwen. Haar Moslim vriendin, die zogenaamd toevallig is meegekomen, zal zich voorbeeldig gedragen, volgens de culturele maatstaven van een gegoede Indiase familie. Uit pure opluchting dat hun zoon tenslotte met het keurige meisje wil trouwen en niet met die vreselijke Amerikaanse, zullen ze het feit dat ze Moslim is verwaarlozen. Moraal van het verhaal: niets is verachtelijker dan een Westerse vrouw.
Bij het dalen van het vliegtuig worden de bergen van Kashmir zichtbaar. Prachtige rotsformaties met hier een daar sneeuw op de toppen. Dalen met bos en groene weidevelden. Poetisch landschap. Militaire barakken met schutkleuren. Bruin, groen, geel gevlekt. Schutkleuren van het Indiase leger, geinspireerd door de natuur.
Bij aankomst in Kashmir, harnas ik mezelf gevoelsmatig. Ik ben zo te zien de enige westerling die het op dit moment in haar hoofd heeft gehaald naar Kashmir te gaan, en ik heb zo’n vermoeden dat ik zal opvallen. Mijn voorgevoel blijkt te kloppen, want ik wordt omringd door zo ongeveer alle mannen in uniform die werkzaam zijn op het vliegveld. Ze glimlachen en gedragen zich vriendelijk. Ik glimlach zo goed mogelijk terug. Tenslotte moet ik lijken op een toerist en moeten zij lijken op ambassadeurs van het nieuwe Kashmir dat het toerisme wil opkrikken. Op een groot bord staat te lezen: “Wij heten toeristen van harte welkom!”. Ik moet formulieren invullen. Eentje vanwege de varkensgriep en eentje voor buitenlandse bezoekers. Drie personen kijken toe hoe ik de papieren invul. Ik hoop dat het niet opvalt hoe de pen in mijn hand trilt. Intussen vraagt iemand van “het toeristenbureau” quasi nonchalant of ik journalist ben. De anderen roepen direct ‘ nee, ze is gewoon een toerist’ . Dat is dan opgelost, lijkt het, maar ik zie vanuit mijn ooghoeken dat ik aan alle kanten in de gaten wordt gehouden. De formulieren worden minitieus gecheckt en pas dan kan ik mijn koffer ophalen. Buiten spreekt een chauffeur mij heimelijk aan, of ik mrs. Jolanda ben. Geen bordje met mijn naam erop zoals ik gewend ben ik andere landen in dit deel van de wereld. De chauffeur wil met mij naar de auto lopen, maar daar komt een vliegveld mannetje aan die me al de hele tijd in de gaten hield. We moeten meelopen naar een hokje. De chauffeur wordt langdurig ondervraagt. Ik doe net alsof ik blond ben en kijk zogenaamd verveeld om me heen. Dan word ik gebeld. Het is mijn Kashmiri contactpersoon, de journaliste Afsana. Als ik vertel dat we ondervraagd worden, gebiedt ze me de telefoon aan de vliegveld ambtenaar te geven. Wat ze tegen hem zegt, weet ik niet, maar binnen enkele minuten is de ondervraging voorbij. De chauffeur gebaart nerveus naar mij dat we als de bliksem naar de auto moeten lopen. Bij de auto, komt er weer een mannetje in uniform aanrennen. Hij noteert het nummerbord en dan mogen we weg.
Hotel Zabarvar ligt aan de ‘ Boulevard’ van het meer van Srinagar. Vanuit het hotel raam heb ik schitterend uitzicht op het meer en de hotelboten. De boten van Kashmir die zo bekend zijn geworden door de vele popsterren die er in de hoogtijdagen van de flower power tijd logeerden. Afsana komt naar het hotel en vertelt dat er morgen een stakingsdag is, voorafgaand aan de verkiezingen. Twee dagen waarin ik waarschijnlijk veel van het hotel zal zien. Ben benieuwd hoe lang het hoteluitzicht me zal blijven boeien. De flower power tijd is hier duidelijk al een tijdje voorbij. Het zijn voornamelijk Indiase soldaten met miltrailleurs die over de boulevard flaneren.
Kashmir tijdens de verkiezingen. De straat mag ik de komende dagen alleen bekijken vanaf het dakterras. Op het dakterras van de woning naast het hotel zit nog iemand. Ook een vrouw. Een paar seconden kijken we elkaar aan. De vrouw trek haar sjaal recht en knikt even. Een blik van verstandhouding. De mannen beneden op straat. In staking, bezig met verkiezingen, wapens dragend. De vrouwen in huis, een enkeling die het niet kan laten op het dakterras.
Er is toch ook een man binnenshuis. Om de tien minuten klopt hotel bediende Shafiq aan. Met een zeepje, een handdoek, eten, drinken, afstandsbediening, om het bed op te maken. Weet ik wel dat het bed ook verwarmd kan worden? Zal hij het eten over 15 minuten weer komen afruimen? Tenslotte besluit hij recht op zijn doel af te gaan. Of ik getrouwd ben. Ja? En waar is mijn man dan. In Nederland? Even kijkt hij teleurgesteld. ‘ Ik had niet gedacht dat je getrouwd zou zijn. Je ziet er veel te jong uit?’. Hij weet blijkbaar heel goed dat Westerse vrouwen niet zoals in zijn land trouwen voordat ze droog achter hun oren zijn. En dan ook nog gedwongen vaak. Hij denkt even na, maar komt al snel tot de conclusie dat er geen enkel probleem is. “Je kunt me altijd bellen, voor alles wat je maar wilt”, zegt hij met een vette knipoog. “ Ook s nachts”. Het scenario waarin ik me bevind leent zich voor een film, gnuif ik in mezelf. Zo eentje als in het vliegtuig. Een humoristisch Indiaas drama met een slechte Westerse vrouw.