De titel:
Het gaat over twee broers waarvan een broer al dood is. Vandaar de afkorting Gebr. Als er een van die broer nog had geleefd, dan zou het namelijk Gebroeders heten.
De vorm:
Zijn jongere broer Marius heeft een dagboek geschreven, wat nog niet af was. Lukas, Marius zijn oudere broer, schrijft er ook in want anders wordt het in het vuur gegooid door zijn moeder, want die wilt afrekenen met het verleden. Lukas denkt daar anders over en wil nog iets van Marius laten bestaan.
Heel het boek is door Lukas geschreven in het dagboek van zijn broer.
Verschillen en de gemeenschappelijkheid:
De broers waren allebei best verschillend, de ene hield van atlassen en de wereld ontdekken en de ander hield meer van tekenen en wil later naar de kunstacademie.
Zijn broers en hij hadden ook vaak ruzie, toch kwam Marius erachter dat Lukas homo was, Lukas had het altijd ontkend. Marius wist dat Lukas homo was en had tegen Lukas gezegd dat hij ook zelf homo was. Lukas geloofde dat niet en dacht dat het een manier was om zichzelf kwetsbaar op te stellen, zodat Lukas zou toegeven. Maar gaandeweg het lezen van Marius’ dagboek, komt hij erachter dat Marius echt homo is. Dat sterkt hem om het aan zijn ouders te vertellen dat hij ook meer van jongens houdt dan van meisjes.
De spanningsopbouw:
Heel het boek lang weet je niet hoe Marius dood is gegaan, pas aan het einde kom je dat te weten. Dus heel het boek lang zit je je af te vragen waar aan hij is gestorven, terwijl dat eigenlijk helemaal niet belangrijk is.
Liniaal langs verdriet: Ik heb dit fragment gekozen omdat ik het mooi vind en hierin duidelijk wordt dat Lukas zijn moeder te slim af is. Daarmee geeft hij aan dat hij ook zelf verdrietig is, want zijn moeder neemt zijn verdriet niet serieus.
Fragment van het boek (blz. 25-26)
Wat mam toen zei schoot me in het verkeerde keelgat, omdat ze een liniaal legde langs verdriet: ‘Natuurlijk heb jij ook verdriet, maar ik heb meer verdriet dan jij, want ik ben vandaag m’n zoon verloren.’ ‘Mijn verdriet is net zo groot als dat van u, want ik ben mijn broer verloren,’ zei ik. ‘Het verdriet van een moeder is groter dan het verdriet van een broer.’ Ik flapte het eruit: ‘Dat kan niet waar zijn, want u bent nog steeds iemands moeder, maar ik ben niemands broer meer.’ Even wat mama uit het veld geslagen, maar je weet hoe ze is. ‘Toch is het voor een moeder erger dan voor een broer. Ik ben zijn moeder en ik heb hem gebaard. En trouwens, ik heb hem langer gekend dan jij.’ ‘We kenden hem even lang,’ zei ik. ‘Jij kunt je van de eerste jaren niks herinneren. Je was pas 13 maanden toen Maruis werd geboren.’ Er verscheen heel even een flauw glimlachje om haar mond en ik zag dat ze van plan was om het laatste woord te hebben.
‘Het grootste deel van uw leven, hebt u Marius niet gekend, terwijl ik nooit een leven heb gehad waarin hij niet bestond, zei ik bloedserieus, want voor mij was het menens.
Het einde:
Dit vind ik een prachtig einde, want hij ruimt alles op wat met hem te maken heeft gehad. Hij rondt het verhaal af, want hij heeft dit nu deels verwerkt dat zijn jongere broertje gestorven is. Hij gaat verkleed als zichzelf, omdat hij nu kan toegeven wie hij nou zelf is. De laatste zin is gewoon prachtig daarom moet je het boek gewoon lezen, na het hele boek gelezen te hebben, raakt het je en ga je vast ook huilen net als ik…
Laatste fragment van het boek (blz. 157-158)
Maus, ik heb de borden afgewassen, de asresten opgeruimd en de stoelen terug naar de keuken gebracht. Ik heb de dozen opgevouwen en in de papierbak gelegd. Ik heb de tuin gemaaid en de aarde geschoffeld. En nu hou ik op met schrijven. Ik moet gaan. Het is hoog tijd. Ik zal het zilver nog poetsen en daarna wil ik de stad in om te zien of iemand in het carnavalsgeweld mij herkend als ik verkleed ga in mijn eigen kleren. En dan gaat het gewone leven weer door. Straks begint school weer. Dus ik zeg gedag, Maus. Dag, dag. Zul je goed zorgen voor de broertjes die we waren? Dan zorg ik voor de broertjes die we zijn.
Alaaf,
Luuk