blog placeholder

Net als Eddie Murphy – die andere ooit zo succesvolle, roemruchte komiek – heeft Martin Lawrence zich gespecialiseerd in een heel specifiek subgenre: die van de platte komedie rond een dunne acteur die een fatsuit aantrekt en dan een lelijke dikke vrouw speelt. In ‘Big Mommas: Like Father, Like Son’, de derde film in een reeks rond een FBI-agent die zich graag als menselijk nijlpaard vermomt, sleept hij de jonge, knappe Brendon T. Jackson met zich mee de goot in.

Het verhaal van de film is even simpel als flauw: detective Malcolm’s opschepperige tienerzoon Trent steekt zijn neus in een crimineel wespennest en moet daarna, samen met zijn pa, onderduiken. De meest geschikte plaats die ze vinden is een kostschool voor meisjes, waar pa een baan vindt als matrone en zoon zich als studente voordoet.

Uiteraard dient dit alles maar één doel, en dat is om zoveel mogelijk hilarisch bedoelde, genante situaties te creëren. Over dikke mannen die op dikke vrouwen vallen bijvoorbeeld, en die dat laten merken door de dame in kwestie over te halen tot het spelen van een potje ‘Twister’. Of over jonges die stiekem in het gezelschap van nietsvermoedende meisjes verkeren. En zoals elke vrouw weet: een avond met seksegenoten loopt onvermijdelijk uit op een pyjamafeestje waar iedereen haar nieuwst lingerie wil laten zien. We moeten echter niet vergeten dat beide heren na negentig minuten spekvetlol ook een stuk wijzer zijn geworden. Vader snapt dat hij zijn kind moet loslaten, zoonlief heeft geleerd om zich verantwoordelijk te gedragen.

Het kan onmogelijk als een verrassing komen: ‘Big Mommas: Like Father, Like Son’ is een misbaksel van een film. Voorspelbaar, onleuk, overbodig, en alleen gemaakt voor die specifieke (Amerikaanse) doelgroep die van dit soort grappen en grollen houdt!