Alien Quadrilogy bevat alle vier Alienfilms bijeengebracht op vier dvd’s in één uitgave. Totale speelduur is 470 minuten. Het is een gruwelverhaal dat zich afspeelt in een High Tech toekomst. Het gaat over de epische strijd van Ripley tegen de Aliens in vier afleveringen. Ripley is een bemanningslid op een ruimteschip. Ze is wilskrachtig en intelligent en gaat de vijand met alle middelen te lijf. De Aliens zijn insectachtige parasieten van zo’n twee en een halve meter lang met een langgerekte gepantserde kop waar geen ogen in lijken te zitten. Ripley en de Aliens komen film na film in nauwere betrekking tot elkaar te staan, tot hun lot onontkoombaar met elkaar verbonden is.
Sluipwesp.
De levensstijl van de Aliens lijkt op dat van de sluipwesp. Zij vangen een prooi, verlammen deze en hangen hem op in een cocon, waarvoor een lederen ei staat te pulseren. Het ei springt open, een krabachtig wezen springt er uit, klemt zich vast aan het gezicht van het weerloze slachtoffer en legt een eitje in de mond. Dat eitje zakt af naar de borst, waar de baby Alien zich ontwikkelt tot deze zich met geweld een weg naar buiten baant; dan sterft de gastheer. Het Grote Doel van deze buitenaardsen lijk te zijn om alles en iedereen te benutten als gastheer voor alweer een Alien tot zij de hele wereld hebben opgeconsumeerd. Hoe ze dán verder willen verteld het verhaal niet. Hun bloed werkt als een agressief zuur en smelt door hele verdiepingen van ruimteschepen heen.
Oogballen.
Een klassieke scene is die van de eenzame verkenner in de ingewanden van het ruimteschip, die voorzichtig tastend in het halfduister zijn weg zoekt en dan een geluid hoort. Verkrampt spiedt de dappere om zich heen, maar ziet niks. Dan voelt hij een druppel op de schouder van zijn ruimtepak vallen. Zijn oogballen draaien omhoog; naar achteren, men ziet het insectensilhouet van de vijand hoog boven hem uit krommen, nog meer kwijlen en schplatsch, het slachtoffer wordt aan de staart van de Alien gespietst.
Tijdsprongen.
Er zitten tijdsprongen tussen de films. Ripley zweeft zevenenvijftig jaar slapend rond in een ruimtesloep, en duikt dan, tweehonderd jaar na haar dood, gekloneerd weer op bij een stel misdadige geleerden.
Alien I en Alien III zijn de sobere en claustrofobische Alienfilms, waar slechts sprake is van één Alien die bestreden moet worden. Alien II en Alien IV zijn de barokke Aliens waarin men respectievelijk een meer dan mensengroot insectenland binnentreedt dan wel het gruwellaboratorium van the mad scientist. Ripley blijft steeds de integere vechtersbaas die normen en waarden hoog houdt. In de eerste drie films doet zij dit briesend van morele verontwaardiging, niet alleen over de Aliens, want die doen nu eenmaal wat men ervan kan verwachten, maar ook over het menselijk tekort wat ze alom aantreft. Alien IV toont een andere Ripley. Een roofdier, met een puik humeur, bijna speels. Door Ripley’s bloedverwantschap met de Aliens twijfelt de toeschouwer wiens zijde zij zal kiezen, maar uiteindelijk komt de oer-Ripley, de Engel der Wrake weer boven.
Rauw.
Ook al spelen deze films in de verre toekomst, het gedrag van de mensen is maar al te twintigste eeuws. Mogelijk was dit rauwe, corrupte gedrag nodig om alle andere dingen, de moordlustige buitenaardsen, de geavanceerde technologie aanvaardbaar te maken voor de toeschouwer. Zodat deze zich toch thuis voelt. Overigens is elke film door een andere regisseur gemaakt. Toch is het onderwerp zo uitgesproken en de regie zo overtuigend, dat de films een aan elkaar gewaagde eenheid zijn.
Zwerven.
Alle vier de films zijn zwerftochten door ruimtestations, ruimteschepen, terraformatiestations. Zwerftochten met externe en interne vijanden. Want in de teams die samen met Ripley de tegenpartij bestrijden, zitten altijd onbetrouwbare figuren. Wat voor onrust in de groep zorgt terwijl ze al genoeg met de buitenaardse vijand te stellen hebben. In Alien I blijkt de androïde van het team een moordenaar te zijn. In Alien II is het een medewerker van het bedrijf. In Alien III hebben de gevangenen die met Ripley mee vechten het moeilijk met hun duistere ik, en is het zogenaamde reddingsteam alleen maar uit op genetisch materiaal. In Alien IV is het lastig bij te houden wie er nog betrouwbaar is. Betrouwbaarheid komt daar alleen nog maar in gradaties.
De vier films leiden de toeschouwer door een wereld van barokke gruwelen, en morele corruptie, die ondragelijk zou zijn, ware daar niet de intelligente en atletische oermoeder Ripley.