blog placeholder

Voorlezen is een gezellige en ontspannende bezigheid. Zonder al teveel moeite leert uw kind veel bij op het gebied van woordenschat, geheugen en concentratie. Maak het voorlezen nog leuker en geef uw kind een voorsprong!

Waarom is voorlezen zo belangrijk voor uw kind?

Voorlezen is altijd iets wat je samen doet. Het geeft kinderen het gevoel dat u tijd voor ze neemt. Het is gezellig, ontspannend en goed voor de band met uw kind. Daarnaast is het erg belangrijk voor de ontwikkeling van uw kind. In dit artikel wordt beschreven wat uw kind van voorlezen kan leren.

Leren luisteren

Voorlezen helpt om kinderen beter te concentreren en om hun fantasie te gebruiken. Het kost moeite van twee kanten. De voorlezer moet hardop de regels in het boek tot leven laten komen. De ander moet luisteren, anders kan het verhaal niet gevolgd worden.

Tegenwoordig is alles visueel ingesteld. Televisie, reclame, digiborden in de schoolklas. We worden continu aan snel veranderende beelden blootgesteld. Veel is al voorgekauwd en laat weinig over voor de fantasie. Toch is fantasie erg belangrijk. Creativiteit is in veel beroepen noodzakelijk. In de meeste kinderboeken staan plaatjes, maar niet bij elke zin. De kinderen moeten goed hun oren spitsen om het verhaal te kunnen volgen. Door goed te luisteren, kunnen ze in hun hoofd beelden vormen van het verhaal. Dit stimuleert de fantasie. In een film krijgt de fantasie minder ruimte. Je weet precies hoe de held eruit ziet en soms heb je al gezien dat waar het monster zich verstopt heeft. Tijdens voorlezen (maar natuurlijk ook tijdens lezen) heeft iedereen een eigen beeld van de held. Je kunt niet zien waar het monster zich verstopt. Dit is uiteindelijk veel spannender!

Luisteren kost concentratie. Als je niet oplet tijdens het voorlezen, mis je de verhaallijn of clou. Op school is concentratie erg belangrijk, maar ook later in veel beroepen. Als je je op een ding kunt focussen, lever je beter werk af.

Woordenschat

Woordenschat is belangrijk om teksten te kunnen begrijpen. In spreektaal gebruiken we vaak makkelijke woorden. In verhalen worden vaak moeilijkere woorden gebruikt om iets te omschrijven. De betekenis wordt vaak uitgelegd in de context of in plaatjes.

Voorbeeld:

“In het oerwoud leven veel papegaaien. Ze hebben veel kleuren, zoals geel, blauw, rood en groen. Deze bonte vogels…”

Het woord bont/ bonte is voor veel kinderen onbekend. Toch leren ze door deze korte tekst het woord bont: meerdere kleuren betekent. Als er een kleurig plaatje van de papegaaien bij staat, wordt het helemaal duidelijk.

Een uitgebreide woordenschat is belangrijk om teksten snel en goed te begrijpen. Als je denkt dat bont altijd dierenvacht betekent, dan is de tekst onbegrijpelijk. Kleuters en peuters leren veel van prentenboeken. De prenten (plaatjes) verduidelijken vaak de tekst. Kinderboeken hebben al naar gelang de leeftijd steeds minder plaatjes en meer tekst. Dan halen de kinderen de betekenis uit de omliggende zinnen/ woorden.

Tip: Sla moeilijk woorden niet over en vervang ze niet. Vaak staan ze opzettelijk in de kinderboeken zodat uw kind ervan leert. Een mooi voorbeeld is het boek ‘Rupsje Nooitgenoeg’ (van Eric Carle) waarin de rups uiteindelijk verandert in een wonderschone vlinder. Het woord wonderschoon wordt normaal weinig gebruikt, maar de betekenis wordt in dit verhaal heel duidelijk. Leg moeilijke woorden eventueel uit, verwijs naar de plaatjes en praat erover. Daar leert het kind het meest van.

Geheugen

Het verhaal volgen kost concentratie, maar ook geheugen. Wie zijn de hoofdpersonen? Hoe loopt het verhaal? Wat gebeurde er hiervoor? Waar zat ook al weer het monster verstopt? Als de held de hoek omloopt… loopt hij dan niet regelrecht op het monster af? Een goed geheugen maakt het leven erg gemakkelijk. Denk hierbij aan leren, maar ook boodschappenlijstjes onthouden etc..

Tip: Help uw kind het geheugen te verbeteren door regelmatig terug te vragen hoe het verhaal tot dan toe verlopen is:”Hoe komt Jip in de tuin van Janneke?” of bij langere boeken: “hoe ging het verhaal tot nu toe?”. Stimuleer het kind ook vooruit te denken: “ Hoe denk je dat het afloopt? Zal het lelijke eendje gelukkig worden?”. Stel ook denkvragen: “Waarom denk je dat het lelijke eendje zo ongelukkig is? Waarom zou Rupsje Nooitgenoeg zoveel honger hebben?”

De kinderen hoeven niet altijd een antwoord klaar te hebben. Erover nadenken is vaak al genoeg. In Baantjer weten we meestal ook pas tijdens het einde wie de moord heeft gepleegd en wat het motief van de moordenaar was. Erover nadenken, betrekt je meer bij het verhaal.

Grammatica, zinsbouw, verhaalopbouw

Teksten zijn over het algemeen goed opgebouwd. Tijdens het voorlezen, leren kinderen onbewust hoe grammatica en zinsbouw in elkaar zit. Ook leren ze dat (bijna) elk verhaal een begin, midden en einde heeft. Het kind leert hoe teksten in elkaar zitten en dat er verschillen zijn in teksten. Een strip, een encyclopedie en spannend kinderboek vertellen allemaal iets anders. Als kinderen zelf gaan schrijven en praten, kunnen ze zit zelf toepassen.

Boeken leren waarderen

Voorlezen geeft het signaal dat lezen leuk is. Kinderen die veel met boeken in aanraking komen, leren vaak sneller lezen. Ze hebben al geleerd dat letters te verklanken. Klanken vormen samen woorden, zinnen, verhalen. Luisteren naar een voorgelezen boek is meestal ontspannend. Als kinderen leren lezen, pakken ze sneller een boek omdat ze weten dat verhalen leuk en ontspannend zijn.

Volwassenen en voorlezen

Veel volwassenen vinden het nog heerlijk ontspannend om voorgelezen te worden. Luisterboeken zijn momenteel weer erg populair. Veel luisterboeken worden in de file afgespeeld. In de theaters komen professionele verhalenvertellers ook steeds meer aan bod.

Tot rust komen

Net voor het slapen gaan nog even voorlezen of lezen, ontspant. Rustige kinderen slapen sneller in dan kinderen die spelend op het bed heen en weer springen! Hetzelfde geldt trouwens ook voor volwassenen. Een rustige activiteit voor het slapengaan werkt slaapbevorderend.

Tips om het voorlezen nog leuker te maken

Maak gebruik van stemmetjes. Geef verschillende karakters verschillende stemmen. Sommige mensen zijn dan bang dat ze uitgelachen zullen worden, maar dat gebeurt niet. Laat het verhaal tot leven komen. De oude man heeft een krakende stem, de grote hond heeft een lage blaf en de kabouter heeft een piepstemmetje. Speel met de fantasie, maar blijf consequent. De boze buurvrouw met een hoge scherpe stem moet niet na drie bladzijden opeens gaan slissen met een piepstemmetje.

Zorg voor een spannende voorleesstem. Lees niet te snel of te langzaam. Blijf even stil op spannende momenten in het verhaal. Dit bouwt de spanning op, dara houden kinderen van.

Kinderen houden van herhaling. Houdt daar rekening mee.

Veel voorleesplezier!