De Gouden Eeuw was een periode in de 17e eeuw waar bij de handel, kunst en wetenschap een grote rol speelden in de wereld. Dat kwam voornamelijk doordat de VOC werd opgericht. Er werd in die tijd in Nederland veel geld verdiend en er was een grote welvaart.
Tolerantie betekent letterlijk uit het woordenboek; verdraagzaamheid jegens andersdenkenden, daarmee wordt dus bedoeld dat als iemand anders een andere mening heeft en je het er niet mee eens bent dat je er geen ruzie over gaat maken maar dat je het er bij laat zitten. Uitingen van tolerantie zijn eerbied en respect voor de andere persoon, ongeacht wat diegene vindt. Een voorbeeld hiervoor is het respect voor een rijksambtenaar, publiekelijk of kerkelijk. Ook wordt er eerder getolereerd bij personen van wie men houdt.
Hoe kwam tolerantie tot uitdrukking op het gebied van de wetenschap en kunst?
Toen de tolerantie eenmaal op gang kwam in de Gouden Eeuw in de Republiek, vluchtten veel wetenschappers en kunstenaars naar Nederland. Hier konden ze gewoon hun eigen geloof behouden en hun kunstwerken en uitvindingen die afweken van de bijbel publiceren zonder hiervoor vervolgd of gestraft te worden.
De Nederlandse filosoof van Portugees-Joodse afkomst, Baruch de Spinoza, leerde in zijn schooljaren uit de Thora. Hij zag al snel dat sommige teksten niet door God geschreven kunnen zijn of door God geïnspireerd kunnen zijn. Spinoza scheef het boek “Ethica”. Het boek bestaat uit 5 hoofdstukken: God, de menselijke geest, de emoties, de onderworpenheid van de mens aan emoties en de menselijke vrijheid. Spinoza verzet zich vooral tegen het antropomorfisme. Daarmee wil hij zeggen dat je God niet als mens moet zien die de wereld heeft geschapen ter wille van de mens.
Ook in het uitbrengen van boeken was de Nederlandse Republiek erg tolerant. In andere landen moest een drukker eerst officieel toestemming hebben voordat hij iets mocht drukken. Een religieuze of politieke tekst bijvoorbeeld, die de kerk of de politiek niet aanstond, kon de drukker die tekst wel vergeten. Maar in Nederland werd er gedrukt als er een markt voor was, dus ook teksten die politiek gevoelig waren. Belangrijke werken van denkers als Descartes en Spinoza rolden in de Republiek voor het eerst van de drukpers. Toch zaten er ook in Nederland grenzen aan wat mocht. Uiteindelijk werden de boeken van Spinoza een jaar na zijn dood alsnog verboden, omdat zijn religieuze ideeën toch te ver gingen, ook voor Nederlanders. Niet alles kon dus, maar vaak wel meer dan in andere landen.
René Descartes was een Franse filosoof en wiskundige. Maar ook leverde hij bijdragen aan de natuurkunde en fysiologie. Hij werkte en woonde 20 jaar in de Republiek waar hij zijn belangrijkste werken schreef. Zijn stelling was “Cogito ergo sum”, wat betekent: Ik denk, dus ik ben. Met deze stelling Hij kwam bij deze stelling, omdat hij vindt dat men aan alles moet twijfelen. En als je twijfelt, denk je. Ook scheidde Descartes de geest van het lichaam.
Johannes Vermeer is een van de beroemdste Nederlandse kunstschilders uit de Gouden Eeuw. Vemeer staat bekend om zijn kleurstelling en lichtgehalte. Vooral zijn eerste werken bevatten religieuze en mythologische ontwerpen, maar op zijn beroemdste werken staan vooral burgerlijke taferelen.