Eerst moet je de diameter van de boormachine meten. Als je dat hebt gedaan moet je een tijdtikkerstrook aan de kop van de boormachine vastmaken met plakband. Zet nu de tijdtikker en daarna ook de boormachine. Nu staan er stippen op je tijdtikkerstrook (afstand tussen 2 stippen is 0.2 sec.) en daarmee ga je de snel berekenen. Gebruik de diameter van de boor om de straal te berekenen. Gebruik nu de formule: v = 2πr : T om de snelheid in meters per seconde te meten.
Ten slotte moet je nog de formule f = 1 : T gebruiken om het aantal omwentelingen per minuut te berekenen.
Waarnemingen en Resultaten:
Diameter van de boor = 3,30 cm
R = straal van de boor = 3,30: 2 = 1,65 cm = 0,0165 m
t = 50x per seconde tikt de tijdtikker op de strook, dus tussen 2 stippen zit 1/50 = 0.02 sec.
V = s: t
t= aantal stukjes x 0.02 = 9 x 0.02 = 0.18 sec.
s= 95,0 cm = 0.95 m
V= s: t = 0,95 : 0,18 = 5,28 m/s
T= 2πr : V = 2x πx 0.0165 : 5,28 = 0,0196349541 sec voor 1 rondje.
F= 1 : t = 1 : 0.02 = 50,93 rondjes per seconde
Frequentie is dus 50,93 rondjes per seconde
Toeren per minuut = f x 60 = 50,93 x 60 = 3056 toeren per minuut
De boormachine draait dus 3056 toeren per minuut.
Conclusie:
Maakt de boormachine ongeveer 2600 toeren per minuut?
De boormachine maakt een iets hoger aantal toeren per minuut, namelijk 3056 toeren per minuut. Dat heb ik kunnen berekenen door v = s : t = 4,57 m/s te berekenen en daarna T = 2πr : v = 0,019 sec voor 1 rondje. En ten slotte f = 1 : t = 50,93 rondjes per seconde en f x 60 = 3056 toeren per minuut. Om een nog beter resultaat te krijgen zou je een veel langere tijdtikkersstrook kunnen gebruiken, omdat de meting dan over een groter stuk is, is het ook preciezer.