Kinderen leren taal omdat ze taal nodig hebben. Taal op de basisschool kan veel meer uitgaan van de ervaringen en de behoefte aan communicate van kinderen. Dat maakt het taalonderwijs niet alleen leuker, maar ook effectiever. Om dit te verwezenlijken is er een nieuwe werkvorm ontwikkeld. Dit noemen we een taalronde.
Wat is een taalronde?
Kort gezegd is een taalronde een samenhang van vertellen, luisteren, lezen en schrijven.
Bij een taalronde zitten de leerkracht en de kinderen voornamelijk in de kring, maar een taalronde is niet hetzelfde als een kringgesprek. Het is een doordachte opbouw van taalwerkvormen, waarbij in een kort tijdsbestek alle taaldomeinen aan bod komen, terwijl de inhoud van het taalgebruik voorop blijft staan.
Waar bestaat de voorbereiding uit?
Bij het voorbereiden van een taalronde kies je allereerst een onderwerp waar je met de kinderen over wilt praten. Je bedenkt een beginvraag en een aantal vragen die je tussendoor kunt stellen. Of: je kiest bewust géén onderwerp, maar besluit dat je het onderwerp laat voortkomen uit de inbreng van de kinderen en van jezelf, in de loop van het proces in de kring.
Vervolgens zorg je dat je alle materialen bij de hand hebt. Denk aan voorwerpen die bij je onderwerp passen, een prentenboek, een verhaal o.i.d. Verder is het handig om ook teken- en schrijfpapier klaar te hebben liggen.
Een taalronde bestaat uit zeven stappen. Hieronder zie je de stappen uitgebreid beschreven:
Stap 1 – Maken van een kring
Allereerst maak je – met de leerlingen – een kring. Geeft dit teveel drukte, dan kun je er natuurlijk ook voor kiezen om zelf al een kring te maken tijdens de voorbereiding voor schooltijd of in de pauze. Is er echt niet genoeg tijd om een kring te maken, laat de kinderen dan maar gewoon zitten hoe ze zitten. Het is dan namelijk zonde van de tijd om die in het maken van een kring te steken. Maar als het ook maar enigszins mogelijk is, doe het dan. Het voordeel van een kring is dat de leerlingen jou, als leerkracht, en hun medeleerlingen goed kunnen zien. Wat een veelvoorkomend geval is, is dat vriendjes naast elkaar gaan zitten. Om dit te voorkomen kun je bij wijze van een spelletje zeggen: ‘Alle kinderen met zwarte schoenen eerst, dan met blauwe, dan met grijze enzovoort.’ Of laat de kinderen op lengte zitten, geboortedatum et cetera.
Om er even in te komen doe je vervolgens een ‘kort rondje’. Je kunt hierbij denken aan vragen als: ‘Wat heb jij vanochtend op je boterham gegeten?’ of ‘Welk opvallend voorwerp zag jij vanochtend?’ Verzin maar iets orgineels! Let wel, het moet een kort rondje zijn, dus kies geen vraag waar een lang antwoord op kan of moet gegeven worden.
Stap 2 – Introduceren van het onderwerp
Je kunt er voor kiezen – zie voorbereiding – om uit de inbreng van de kinderen of de leerkracht een onderwerp te kiezen. Dit doe je bijvoorbeeld aan de hand van het voorafgaande korte rondje. Maar natuurlijk kan het ook zijn dat je van tevoren zelf een onderwerp hebt bedacht. Het is dan leuk om een voorwerp mee te nemen wat hiermee te maken heeft om het onderwerp zo in te leiden. Of je kiest voor een verhaal of gedicht wat erbij past. Hier kun je dan later verder op bouwen.
Stap 3 – Vertelronde
Allereerst vertel je een eigen ervaring wat te maken heeft met het gekozen onderwerp. Vervolgens geef je een aantal kinderen een beurt. Zo komen de kinderen er een beetje in. Je kunt er natuurlijk voor kiezen om iedereen een beurt te geven. Maar vaak duurt dit echt te lang. Daarom is het het meest handig om een paar kinderen te kiezen.
Stap 4 – Lijstjes tekenen en/of schrijven
Als het goed is, heb je een onderwerp gekozen die veel kinderen aanspreekt. Door de inleiding zijn er waarschijnlijk herinneringen boven gekomen. Je geeft de kinderen de opdracht om bij dit onderwerp drie ervaringen te tekenen of op te schrijven. Bij de tekening geef je nadrukkelijk aan dat het niet om de ‘mooiheid’ gaat van de tekening, maar om de functionaliteit. Dat ze voor zichzelf duidelijk krijgen wat ze er over willen vertellen. Het moet een schets zijn. Voor de tekst geldt hetzelfde. Je laat de kinderen in steekwoorden/korte zinnen op schrijven wat ze willen vertellen. Bij kleuters kun je deze stap overslaan.
Stap 5 – Tweetalgesprekken
Je geeft aan dat de kinderen bij de tekening/de tekst waar ze iets over willen vertellen een kruisje moeten zetten. Over deze tekening/dit stukje moeten ze vertellen tegen hun medeleerling. Het is de bedoeling dat er één iemand vertelt, en dat de ander luistert. Dat wil zeggen; echt luisteren. Niet in de rede vallen of iets dergelijks. Na een tijdje worden de rollen omgedraaid. Met kleuters kun je ook deze stap overslaan.
Stap 6 – Tekst schrijven
Bij groep 3 t/m 8: De kinderen schrijven iets op van wat ze verteld hebben in het tweetalgesprek. Ze maken hier een goedlopend verhaal van.
Bij kleuters en beginnende groep 3 leerlingen: De kinderen tekenen iets van wat ze verteld hebben, jij als leerkracht schrijft er iets bij. Dat noem je een taaltekening.
Stap 7 – Voorlezen
Tenslotte lezen enkele kinderen of jij als leerkracht zelf een aantal teksten of (taal)tekeningen voor. Je kunt ervoor kiezen om de andere kinderen de mogelijkheid te geven tot vragen stellen.
Het is na afloop leuk om deze teksten op te hangen op een prikbord of klassikaal in een map te bewaren. Wat ook een mogelijkheid is, is voor ieder kind apart een map met daarin alle teksten. Erg leuk om later terug te lezen!
Structuur
Er is een vaste basisstructuur in een taalronde. De volgende elementen komen in elke taalronde voor, ook al kan hun volgorde wisselen en kunnen er onverwachte werkvormen aan toegevoegd worden:
– Keuze van een onderwerp, vooraf of in de loop van de taalronde
– Toespitsen van het onderwerp
– Mogelijkheid voor elk kind om kort iets te zeggen
– Mogelijkheid voor enkele kinderen om uitgebreid te vertellen over een eigen ervaring
– Mogelijkheid voor kinderen om vragen te stellen naar aanleiding van verhalen
– Interactie tusssen kinderen en leerkracht gericht op verrijking van het vertellen
– Lijstjes maken om ervaringen te inventariseren
– Tweetalgesprekken om veilig en in korte tijd je verhaal kwijt te kunnen
– Een tekst schrijven of tekening maken naar aanleiding van wat je in de kring hebt verteld of bedacht
– Teksten in de kring voorlezen en tekeningen laten zien