blog placeholder

Taal we komen er dagelijks mee in aanraking, of je het nu wilt of niet. Zelfs nu je dit zit te lezen, kom je in aanraking met de taal.
Taalkunde is de wetenschappelijke studie van natuurlijke talen.

Hieronder beschrijf ik, beknopt, een aantal begrippen uit de taalkunde. Een aantal termen zullen echter eerder voorkomen bij Romaanse talen dan bij de Nederlandse of Germaanse talen.

  • Allofoon: Een klank variant, in de uitspraak, van hetzelfde foneem, die voor elkaar in de plaats gebruikt kunnen worden en niet tot betekenisverandering van het woord leidt.
    Voorbeeld: Maar betekent hetzelfde als je het zou uitspreken met een korte [a] of met een lange aa [a:].
    De klankvarianten moeten wel deel uitmaken van dezelfde groep fonemen, om elkaars allofoon genoemd te worden – /k/-/g/, /t/-/d/.
  • Assimilatie: Het ‘gedeeltelijk’ gelijk worden van twee aan elkaar grenzende medeklinkers. De articulatieplaats van een medeklinker wordt gelijk aan de articulatieplaats van de medeklinker die er op volgt.
    Voorbeeld: “pollepel ← pot + lepel, waarbij de /t/ onder invloed van de /l/ is geassimileerd tot een /l/. Dit is een vorm van assimilatie die ook in de spelling tot uitdrukking is gekomen”.
    “voebal ← voet + bal, waarbij de /t/ onder invloed van de /b/ is geassimileerd tot een /b/”.
  • Complementaire distributie: De ene klank komt voor waar de andere juist niet voorkomt en andersom.
  • Derivatie: Een woord waar een affix (gebonden morfeem) aan wordt toegevoegd en je een nieuw woord krijgt.
    Voorbeeld: het woord ‘struikrovers‘.
    ‘Struik’ en ‘roof’ zijn vrije morfemen en ‘er’ en ‘s’ zijn gebonden morfemen, suffixen.
  • Dissimilatie: Het tegenovergestelde van ‘assimilatie’. De klanken, binnen een woord, ondergaan zodanige veranderingen dat zij minder op elkaar lijken.
  • Epenthesis: “in de gesproken talen en citaten zijn epenthesises veel gebruikte inlassingen van een of meer extra klanken binnenin een woord of samenstelling”. Dit om de uitspraak van woorden juist te vergemakkelijken.
    Voorbeeld: herfst wordt in de spreektaal vaak uitgesproken als herrefst.
  • Foneem: een foneem is een klank die een verschil in betekenis kan veroorzaken in woorden. (voorbeeld: prilbrildriltril).
  • Lenitie: medeklinkerverzwakking. De harde medeklinker, ofwel de plosieve klank, wordt zachter uitgesproken. De tong maakt weinig tot geen contact met het verhemelte (palatum).
    Een plosieve klank wordt een fricatieve klank.
  • Metathese: Het verplaatsen van klanken of lettergrepen binnen een bepaald woord.
  • Minimale paren: Als twee verschillende woorden door slechts één klank – foneem – van elkaar onderscheiden worden.
    Voorbeeld: baardpaard, pril – tril, etc.
  • Palatalisatie: Een klankverschuiving waarbij de articulatie van een medeklinker, meestal onder invloed van een naburige klank, verschuift in de richting van het harde verhemelte (palatum).
  • Stijgende tweeklank: woorden waarvan de 1e klinker zwak is en de 2e klinker sterk is, worden stijgende tweeklanken genoemd. Voorbeeld: Pauze.
    De zwakke klinkers zijn de: U en I.
  • Dalende tweeklank: woorden waarvan de 1e klinker sterk is en de 2e klinker zwak, worden dalende tweeklanken genoemd. Voorbeeld: Keuzen.
    De sterke klinkers zijn de: A, E en O.
  • Hiaat: woorden met twee sterke klinkers naast elkaar.
    Hiaat, gesloten klinker: aé, ae, ao en oe.
    Hiaat, beklemtoonde gesloten klinker: ía, úa en.
  • Metataal: De taal die door taalkundigen wordt gebruikt om taal te kunnen beschrijven.
  • Semantische kopie: ook wel een leenvertaling genoemd, is een woord dat onder invloed van een andere taal is ontstaan omdat er in de huidige taal (de lenende taal) nog geen woord, voor het bepaalde begrip, was en dat wel in de andere taal aanwezig was.
    Leenwoord: Hierbij wordt het woord, uit een andere taal, letterlijk overgenomen. (Voorbeeld: computer);
    Leenbetekenis: Hierbij is er sprake van een bestaand woord, dat er een betekenis bij kreeg, uit een vreemde taal waar die al gebruikt werd. (voorbeeld: “hemel, dat in het Nederlands “zwerk”, “uitspansel” betekende, maar er bij de kerstening een geleende betekenis “hiernamaals, Godsverblijf” bij kreeg)”.
    Leenvertaling: “elementen uit de uitlenende taal worden letterlijk vertaald naar het Nederlands. Waarbij het gaat om afleidingen en samenstellingen”. (voorbeeld: drie-hoek uit tri-angulum(LT))
  • Synaloefe: de onmiddellijke op elkaar volgende klinkers van twee lettergrepen, in op elkaar volgende woorden, nemen één metrische positie in.
  • Synaeresis: Uitspraak van twee sterke klinkers als een tweeklank. Echter moet er wel een hiaat in het woord aanwezig zijn. Bij woorden waar synaeresis kan optreden wordt de minder open klinker nog meer gesloten zodat een tweeklank ontstaat.

Deze lijst is verre van compleet en ik zal in de toekomst deze proberen verder aan te vullen, met veel gebruikte termen. Maar deze, beschreven, termen komen het meest voor bij een vak zoals Taalkunde Spaans, voor de mensen die Spaans willen gaan studeren en waarschijnlijk komen deze termen ook veel voor bij de andere Romaanse talen.
Maar plaats gerust een reactie hieronder, voor op of aanmerkingen.

Gebruikte bronnen:

  • Boek: Universele taalkunde, Een inleiding in de algemene taalwetenschap. Fromkin V., Rodman R. en Neijt A.
  • Wikipedia.nl