blog placeholder

In de filosofie zijnn er vele stromingen. Zo heeft elke stroming zijn eigen standpunten die juist kenmerkends zijn voor die bepaalde stroming. In dit huidige artikel wordt dieper op een paar van deze filosofische stromingen ingegaan.

Rationalisme is een stroming binnen de filosofie die stelt dat de rede, het verstand, de ratio, de voornaamste bron van kennis is. Met het centralisme binnen het rationalisme wordt bedoeld dat kennis van binnenuit komt, uit de persoon zelf. Alhoewel de bron van alle kennis de zintuiglijke ervaring is, is het desalniettemin het menselijk denken en redeneren met eigen verstand dat over datgene wat men in de ervaring waarneemt, zegt wat het is dat men waarneemt. De zintuigen nemen iets waar, het verschijnt als gewaarwording in het bewustzijn en het ratio zegt: dat het een tafel is. Het denken speelt dus een onmisbare rol. Er kan pas iets worden herkend, in dit geval een tafel, als men het begrip van een tafel kent.

De informatie is a priori, wat wil zeggen dat de kennis er al van te voren zit zonder onderzoek met de werkelijkheid.

Volgens de rationalist René Descartes heeft men aangeboren ideeën, die God in onze geest heeft gezet. Uit het feit dat God per definitie perfect is zou Hij ons ook nooit kunnen misleiden. Uit deze gedachtegang concludeerde Descartes dat al die aangeboren ideeën waar zijn en dus een betrouwbare bron van kennis zijn. De ideeën van het rationalisme zijn terug te koppelen aan het gebied van “nature”, wat alles op een biologisch aangeboren manier verklaard

De filosofische stroming die recht tegenover het rationalisme staat is het empirisme. Het

empirisme stelt dat alle kennis gebaseerd is op (zintuiglijke) ervaring. Het periferalisme binnen het empirisme wil zeggen dat alle kennis van buitenaf komt De kennis die men heeft berust op experimenten en ervaringen.

De informatie is a posteriori, wat wil zeggen dat de kennis na de waarneming komt, in tegenstelling to het rationalisme.

John Locke, een belangrijke empirist haalt het idee over de aangeboren ideeën van Descartes onderuit. Locke is het er niet mee eens, volgens hem is de geest namelijk leeg bij de geboorte, want het is een tabula rasa, een onbeschreven blad. De ervaring die later wordt opgedaan om de kennis uit te verwerven kan op twee manieren tot stand komen:de uitwendige “sensations” (gewaarwordingen) en de inwendige “reflections” (overdenkingen). De gewaarwording is het openlijk zintuiglijk waarnemen. De overdenking is de innerlijke zelfwaarneming van mentale handelingen.

Een andere weerleggin die Locke voor het idee van aangeboren ideeën gaf, was dat die kennis die dan automatisch bij geboorte er is, niet wordt gezien bij jonge baby’s en kinderen. De ideeën van het empirisme zijn terug te koppelen aan het gebied van “nurture”, wat alles door de omgeving laat verklaren.

Zowel John Locke als David Hume worden geassocieerd met die associatiepsychologie. De associatiepsychologie heeft als uitgangspunten dat de inhoud van het bewustzijn gebaseerd is op zintuiglijkegegevens en dat mentale voorstellingen gevormd worden door associaties. De associatiepsychologie werft kennis uit losse voorstellingen die worden verbonden door associaties. Simpele voorstellingen, oftewel ideeën worden door associaties samengevoegd tot complexere ideeën.

Het behaviorisme van John Watson past in de traditie van het empirisme en de associatiepsychologie. In het Behaviorisme streeft men naar een psychologie die het gedrag van dier en mens objectief meetbaar maakt en daardoor geschikt voor wetenschappelijke toetsing. Om in de psychologie objectief te kunnen werken moeten psychologen zich alleen maar richten op het waarneembare gedrag. Het stelt zich daarbij uitdrukkelijk tegen allerlei richtingen die gedachten en emoties tot object van onderzoek nemen zoals introspectie. De waarneming is netzoals bij het empirisme en de associatiepsychologie gebaseerd op waarnemingen van de o.a de zintuigen.

Zowel het rationalisme als het empirisme hadden problemen binnen hun theorieën.. Het rationalisme heeft het psychofysisch probleem, wat resulteert uit het dualisme. Hierin wordt de vraag gesteld hoe twee zulke verschillende substanties als lichaam en geest elkaar toch kunnen beïnvloeden. Descartes zegt dat het via de pijnappelklier gaat, maar het blijft onduidelijk hoe dit precies werkt.

Het empirisme loopt tegen het homunculus probleem aan. Hierin gaat het om de vraag wie er kijkt door het interne “bioscoopscherm” naar de representaties van de wereld. Ook is het moeilijk om de juistheid van de waarneming te controleren.

Het rationalisme en het empirisme worden dus al twee tegenpolen beschouwd. Het rationalisme gaat uit van fundamentele concepten die met ratio worden verkregen in tegenstelling to het empirisme die er van uit gaat dat kennis uit ervaringen worden gehaald.