Bij operationaliseren draait het om het ‘meetbare maken van de vraagstelling’. Men moet dus een manier vinden om de vraagstelling (en de deelvragen van het onderzoek) om te zetten in uitspraken en begrippen die zo concreet zijn dat men ze door middel van waarneming kan meten. Hieronder wordt uitgelegd hoe dit werkt
Men kan onderdelen van de vraagstelling ook manipuleren (zoals bij het experiment). Het kan best lastig zijn om een (abstract) begrip of een samenstel van (abstracte) begrippen (een construct) om te zetten, te vertalen, in waarneembare begrippen. Hoe neem je ‘opleidingsniveau’ of ‘solidariteit’ waar? De wetenschappers die van mening zijn dat men operationaliseren heel strikt moet doen, zijn aanhangers van het operationalisme. In de wetenschappelijke praktijk maakt men echter wel onderscheid tussen ‘begrip zoals bedoeld’ en ‘begrip zoals bepaald’. Men bedoeld dus iets, maar spreekt, omwille van het onderzoek, af hoe het begrip bepaald (gedefinieerd) is. Bij experimenten gaat men variabelen manipuleren, zoals bij het onderzoek naar NK-cellen in het bloed bij milde stress. Het meten (dus niet: manipuleren) van variabelen gebeurt door onderzoeksmethoden: observatie, interviews, vragenlijsten, etc.
We zullen ons nu richten op vragenlijsten. Hierin moet men variabelen operationaliseren, zoals leeftijd in ‘aantal jaren’ uitgedrukt wordt. Bij het meten van andere variabelen, bijvoorbeeld intelligentie of psychologische problemen, gaat men meestal over tot het doen van een tests. Men spreekt bij dergelijke meetinstrumenten ook wel van schalen. De onderdelen waarop men kan scoren, worden ‘items’ genoemd. Als een bepaald begrip of kenmerk gemeten moet worden, kan men reeds bestaande meetinstrumenten hanteren, waarvan bekend is dat ze ‘meten wat we willen weten’. Voor andere zaken, waarvan nog niet helder is hoe ze gemeten moeten worden, is vooronderzoek nodig.
Bij het operationaliseren van de eenheden die men wil onderzoeken zal de vertaalslag van de doelgroep naar uiteindelijke meting plaats moeten vinden. Gewoonlijk zal men een steekproef trekken omdat men, bijvoorbeeld in een onderzoek naar beleving van etniciteit, niet iedereen kan ondervragen. Bij operationalisering van tijd en plaats zal nagedacht moeten worden over hoe men gaat vragen. Bij retrospectieve vragen gaat men ‘terug in de tijd’. We kennen ook longitudinaal onderzoek; langlopend onderzoek, waarbij over een langer tijdsvak periodiek gemeten wordt. Wat betreft de plaats van onderzoek: men kan vergelijkend onderzoek doen, bijvoorbeeld tussen geloofsbeleving van katholieken in West-Europese landen.