Terwijl in Vietnam Hanoi de politieke hoofdstad was en Saigon het centrum van de handel, was Hue het middelpunt in religieus en politiek opzicht (tempels en universiteit). Leidende geestelijke stromingen in de stad waren Confucianisme en Boeddhisme, maar er woonden bijvoorbeeld ook 40.000 katholieken.
Er waren in het stadje nauwelijks conflicten en de verschillende groepen hadden veel eerbied voor elkaar en voor elkaars tradities. Het stadje ligt net onder de grens waar noord van zuid scheidt en dan aan de oostkant van het land, aan zee dus. Er liggen tombes van een aantal keizers van Vietnam, nu is er een nieuwe tombe voor de anonieme slachtoffers van het bloedbad van 1968. Hue telde in 1967 zo’n 180.000 inwoners, in de streek eromheen woonden nog zo’n 325.000 mensen.
De verovering van Hue was een onderdeel van de wintercampagne van de communisten. De wintercampagne duurde van 1967 tot en met 1968. Het Tet-offensief was een onderdeel van de wintercampagne. De wintercampagne was van tevoren in drie stadia onderverdeeld:
- Het eerste stadium (oktober-december) heette “afgestemde krijgsmethoden”: Hierin werden aanvallen gepleegd op belangrijke installaties en troepenconcentraties van de vijand.
- Stadium twee (januari – maart) behelsde “onafhankelijke krijgsmethodes”: Hierin werden aanvallen door kleine eenheden gepleegd in een groot gebied, met behulp van guerilla-tactieken. Het hoogtepunt van fase twee was het Tet-offensief.
- Stadium drie (april-juni 1968) zou een combinatie van de aanpak van fase 1 en 2 worden, uitmondend in een grote veldslag. Dit werd in later gevonden documenten “de tweede golf” genoemd. Maar deze heeft nooit op die manier plaatsgevonden, omdat fase 1 en 2 anders liepen dan gepland was.
Formeel hoort de slag om Hue bij Stadium 1 vanwege de aanpak. Het was namelijk een afgestemde aanval en niet een onafhankelijke en de aanval werd uitgevoerd door Noord-Vietnamese troepen, niet door Zuidelijke guerrilla’s. Na de eerste dag, 30-1-1968, hadden de Noord-Vietnamese troepen geheel Hue onder controle behalve het hoofdkwartier van de Zuid-Vietnamese troepen en het bolwerk van de Amerikanen. Zuid-Vietnamezen en Amerikanen stuurden vervolgens versterkingen naar Hue en wisten zo de twee posities de volle 26 dagen vast te houden ondanks versterkingen van Noord-Vietnam.
Belegering
Toen werd het een belegering in plaats van een veldslag. De communisten zouden alleen uit hun posities kunnen worden verdreven door huis-aan-huis gevechten. In de derde week van februari begonnen Zuid-Vietnam en Amerika daarmee. Op 24 februari was heel Hue weer onder controle. 2500 communisten stierven tijdens de slag en nog eens 2500 bij achtervolgingen erna, er waren 357 doden bij Zuid-Vietnam en Amerika.
Aanpak vijanden
Het doel van deze operatie – die maar zeven dagen had moeten duren – was: Hue veroveren en de Saigon-bestuurders uit de stad halen (vermoorden dus). Het was “normaal gedrag” bij militaire operaties van Noord-Vietnam om bepaalde mensen te vermoorden. Het vinden en executeren van Saigon-kader moest gebeuren door de lokale burgertroepen, geholpen door executie eenheden. Er was daarvoor een zwarte lijst gemaakt. Er zijn echter veel meer mensen vermoord. Het lijkt er sterk op dat bij tijdens de slag om Hue de instructies over het moorden zijn veranderd (gebaseerd op verhalen van gevangen communisten, ooggetuigen en documenten).
Uitbreiding van de jacht op vijandig kader
Na enkele dagen dacht men heel Hue snel te kunnen bezetten en werden de doodsorders uitgebreid vanuit Provinciaal Bestuur. Geen extra zwarte lijst, maar een algemene jacht op “sociaal negatieven”, mensen die gevaarlijk of onbetrouwbaar zouden zijn in de nieuwe sociale orde van de communisten. Omdat deze order heel ‘vaag’ omschreven was en dus op verschillende manieren kon worden opgevat, ontstond er een soort willekeurige jacht. Met name de intellectuelen liepen nu gevaar in deze tweede fase. De verklaring is misschien dat de Hue-intellectuelen er om bekend stonden het communisme helemaal niet serieus te nemen. In fase twee zijn waarschijnlijk zo’n 2000 mensen omgebracht.
Sporen uitwissen
Fase drie begon toen men doorkreeg dat de communisten waarschijnlijk Hue moest gaan opgeven in enkele dagen. Dit was vooral eng voor het lokale communistische kader dat na jarenlang stiekem bezig te zijn geweest, nu in het openbaar had opgetreden. Hun geheim was geen geheim meer, talloze getuigen hadden hen zien optreden. Zo’n kaderlid kon pas weer ondergronds gaan als niemand hem herinnerde: dus moesten getuigen uit de weg geruimd worden. In deze fase vielen de meeste doden.
5800 vermist
Toen Hue heroverd was en de eerste paniek voorbij was, bleken 5800 mensen te ontbreken. Bij de zoektocht naar deze vermisten betrof de eerste melding een vondst van 170 lichamen. Daarna werden rond Hue nog 18 graven gevonden, in totaal 1200 lichamen, waarvan bij minstens de helft duidelijk was dat ze op een vreselijke manier aan hun eind waren gekomen: handen vastgebonden achter hun rug, proppen in de mond, levend verbrande lijken (geen wonden), etc. Tot de slachtoffers behoorden naast Vietnamezen ook drie Duitse dokters en twee Franse priesters. Op een andere plek in de buurt werden 809 lijken gevonden. Hier waren mensen door machinegeweren neergeschoten terwijl zij in groepen van 10 of 20 aan elkaar waren vastgebonden. Ook op een andere plek in onherbergzaam gebied werden na veel moeite veel lijken gevonden (bijna allemaal Rooms-Katholieken), waarvan 428 geïdentificeerd konden worden. En op een vierde plek werden ook honderden lijken gevonden.
Later (bijvoorbeeld bij de vredesonderhandelingen in Parijs) ontkenden de communisten dat ze iets met de verschrikkingen bij Hue te maken hadden. Dat hadden zij niet gedaan maar “dissidente lokale politieke groepen”. Vlak na de val van Hue hadden zij echter via de radio de slachtoffers nog betiteld als “hooligan lackeys”.
De 5700 slachtoffers van Hue zijn als volgt in te delen:
- 30% militairen, paramilitairen
- 10% ambtenaren
- 5% vrouwen
- 5% kinderen onder de 16
- 50% onbekende mannen (16 jaar of ouder)
Uniek
De omvang en de aard van het geweld van de communisten tegen de bevolking was nieuw, nog nooit zo veel en zo zinloos. Wat maakte dit zo bijzonder?
1) Moorden vanuit emotie kende men tot dan toe niet van Noord-Vietnam. Er werd wel gemoord, maar dat gebeurde rationeel, met een doel en een reden (hoe krom ook voor ons).
2) De moorden lijken vooral gepleegd te zijn door lokale communisten, niet door de Noord-Vietnamese troepen. Of deze lokale troepen dit uit zichzelf deden of dat daar instructies van bovenaf voor bestonden, is niet bekend. Het laatste lijkt het meest waarschijnlijk.
3) Behalve enige voorbeeld-executies in de stad, heeft men veel energie besteed aan het verbergen van de graven. Daar zijn vele kilometers voor gemarcheerd.