blog placeholder

Verslaving is een groot maatschappelijk probleem. Er zijn vele ideeën over het ontstaan en ontwikkelen ervan. Hieronder gaan we in op verschillende leertheoretische modellen die verslaving proberen te verklaren.

Instrumenteel conditioneren: het leren van een associatie tussen een specifieke, doelgerichte handeling en de consequentie van deze handeling. Is de uitkomt positief (positieve bekrachtiging) dan zal deze handeling sterker worden. Is de uitkomt effectloos of negatief, nemen sterkte en frequentie af.

Wet van effect: relatie gedrag en gevolg. Volgens deze wet zou verslaving helemaal geen probleem moeten zijn. Positieve effecten wegen op gegeven moment niet meer op tegen negatieve gevolgen en zou middengebruik dus moeten afnemen wat niet gebeurd. Middelengebruik verbetert je stemming en daardoor stimuleert het negatief affect (neerslachtige stemming) het middelen gebruik du verder (negatieve bekrachtiging).

Pavlviaans geconditioneerde craving: het leren van een associatie tussen twee stimuli. Je leert stimuli herkennen die een goede voorspeller zijn van een biologisch relevantie prikkel.

Drugsgebruik als automatisme: cues activeren een geïnternaliseerd drugs-actieschema (een representatie van alle noodzakelijke handelingen om te gebruiken). Eenmaal geactiveerd worden deze handeling automatisch en gedachteloos uitgevoerd. Craving treedt daarna pas op als het actieschema niet kan worden uitgevoerd (het is dus niet de motor, maar een bijeffect van de verslaving). Vragen: waar komt zo’n automatisch drugsschema vandaan & waarom is het afhankelijk van de blootstelling aan cues.

Automatisch gewoontevormingsmodel : bij gebruik leert men dat gebruik leidt tot effect. Dit gebeurd in specifieke omgeving en bij veelvuldig gebruik zal de omgeving geassocieerd worden met gebruik en dit gedrag ontlokken ongeacht consequenties van dit gedrag. Context + gebruik = effect, Dit samen + herhaaldelijk gebruik = context waarin wordt gebruikt leidt tot gebruik.

Sensatiemodel van verslaving: drugsgerelateerde stimuli verwerven bij regelmatig drugsgebruik een soort ‘incentive salience’ (begerenswaardige prikkels + sterkte aandachtsbias voor stimuli) . Craving die deze stimuli ontlokken uiten zich in het dwangmatig zoeken naar en gebruiken van drugs. Verslavingsgedrag is geen reeks stereotype handelingen, maar eerder flexibel, doelgericht en dwangmatig gedrag.

Pavloviaans-instrumentele overdrach: door pavloviaanse conditionering zullen drugsstimuli incentieve salience verkrijgen en als zodanig sterke craving kunnen ontlokken. Deze craving motiveert instrumenteel gebruik. Zelfs wanneer negatieve gevolgen de pan uit rijzen, dan nog zullen cues het drugsgebruik extra motiveren. Drugsgebruik is inmiddel een automatische stimulus-responsgewoonte geworden. Verslaving wordt dus door twee modellen in stand gehouden (pavloviaans en instrumenteel).