Het is van groot belang dat kinderen tekenen!! Ze vinden het namelijk leuk!
Het is belangrijk voor het verbeelden van de fantasie en om emoties te uiten. Ze leren er beter door waarnemen en bekijken. Er wordt een betere omgang met materiaal en techniek geleerd.
De eerste fase die ik ga beschrijven is de krabbelfase (9 maanden tot 2 jaar).
De eerste verrichtingen van kinderen op het platte vlak noemen we krabbelen. Het kind moet rechtop zitten om te kunnen tekenen met het potlood in de volle hand/vuist. Het kind gaat met zijn/haar hele bovenlijf heen en weer. Deze beweging komt op papier te staan, ronde lijnen die aan het uiteinde omlaag gaan.
Als kinderen wat ouder zijn beginnen ze vanuit de schouder te tekenen. Ze gaan in het rond schrijven.
Ze kunnen nu ook kleuren onderscheiden. Als toevoeging maken ze kleine tekeningetjes. In de krabbelfase leren kinderen onder andere praten. De krabbelfase kan tot het 4e levensjaar duren.
De tweede fase is de gecodeerde werkelijkheid (3 jaar tot 4 jaar).
Kinderen hebben moeite met tijd en ruimte. Ze weten niet wat “ik” betekend en praten over “wij”. Het kind kondigt aan dat het iets of iemand gaat tekenen, het kind benoemt als het ware vooraf. Kinderen hebben veel interesse in de mens. Als eerste beeldend proces tekenen ze “Koppoters”. Zoals de naam al zegt zijn het poppetjes die bestaan uit een hoofd, armen en benen.
Na de koppoters komen de “Kopbuikpoters”. Zoals de naam al zegt bestaan de poppetjes uit een hoofd, een buik, armen en benen. De kopbuikpoters hebben bijna allemaal een navel.
Kinderen beginnen met een basislijn te werken. De basislijn van deze leeftijd is de rand van het papier.
De tekening heeft steeds een andere betekenis. De kinderen hebben eigen “codes”. Wat ze hebben getekend kan een auto, een mens, een olifant, etc. voorstellen. Dit blijft zo tot het 9e levensjaar.
Voorbeelden van codetekens:
- Het kind tekent niet wat hij ziet. Bijvoorbeeld: hij tekent zijn vader en de hond. Zijn vader is een stuk kleiner dan de hond. Dit is niet de werkelijkheid. Het kunnen ook twee losse tekeningen zijn, dan klopt het wel.
- Het kind tekent niet wat hij weet.
- Het kind wil niet naturalistisch tekenen.
Bij het codetekenen zijn er verschillen maar ook overeenkomsten tussen de kindertekeningen.
Van de periode tot het 4e levensjaar weet een mens niets meer. De hersenen en het gezichtsvermogen zijn dan nog niet goed genoeg ontwikkeld. Gaandeweg verleren ze de codetaal als ze ouder worden doordat ze leren praten, lezen en schrijven.