De vijfde fase die ik ga beschrijven is de naturalistische tekening (10 jaar tot 12 jaar).
De kinderen die in groep 7 en 8 van de basisschool zitten willen gaan tekenen wat ze zien. Ze willen alles naturalistisch tekenen, naar de waarneming. Ze nemen pseudo kleuren voor de objecten, werkelijke kleuren. Er is een duidelijk verschil tussen jongens en meisjes tekeningen. Kunnen kinderen van 10 tot 12 jaar wel de werkelijkheid natekenen? Kinderen moeten gaan begrijpen dat het een langdurig proces is om naturalistisch te kunnen tekenen. ( Het duurt ongeveer 6 tot 8 jaar om het goed onder de knie te krijgen.) Het kan een teleurstelling zijn als kinderen dit wordt verteld.
De vijfde fase die ik ga beschrijven is de naturalistische tekening (10 jaar tot 12 jaar).
De kinderen die in groep 7 en 8 van de basisschool zitten willen gaan tekenen wat ze zien. Ze willen alles naturalistisch tekenen, naar de waarneming. Ze nemen pseudo kleuren voor de objecten, werkelijke kleuren. Er is een duidelijk verschil tussen jongens en meisjes tekeningen. Kunnen kinderen van 10 tot 12 jaar wel de werkelijkheid natekenen? Kinderen moeten gaan begrijpen dat het een langdurig proces is om naturalistisch te kunnen tekenen. ( Het duurt ongeveer 6 tot 8 jaar om het goed onder de knie te krijgen.) Het kan een teleurstelling zijn als kinderen dit wordt verteld.
Op basisscholen wordt niet gewerkt met structuren. Het zo naturalistisch mogelijk tekenen, wordt uiteindelijk heel plat. Dit komt omdat er geen schaduw, structuur, diepte, etc. wordt getekend. Kinderen van 12 jaar tekenen van bovenaf de werkelijkheid. Ze proberen met perspectief te werken, wat niet altijd goed tot zijn recht komt. De tekeningen worden steeds ruimtelijker, dit komt doordat er meer met overlappingen wordt gewerkt. Het tekenen naar waarneming gecombineerd met fantasie is heel populair bij deze leeftijdsgroep.
Motivatie:
Als docent moet je kunnen herkennen wat de leerlingen precies willen maken en wat ze nog niet kunnen. Kinderen houden over het algemeen van tekenen. Maar dit kan veranderen. Kinderen kunnen gedemotiveerd worden als iets niet lukt. Als het tekenen van een object steeds mislukt heeft het kind niet veel motivatie meer om door te gaan met tekenen. De kinderen kunnen ook in een valkuil komen omdat ze dingen vereenvoudigen naar een soort stripfiguur, ze blijven dit trucje steeds maar weer gebruiken. Na een tijdje lopen ze vast en kunnen ze gedemotiveerd worden. Als iets niet lukt bij een leerling, moet je hem als leraar goed helpen om hem weer op het goede spoor te krijgen. Als dit niet gebeurd kan de leerling gedemotiveerd worden. Je kunt het beste helpen door de leerling zelf tot een oplossing te laten komen. Dit kan doormiddel van vragen te stellen totdat het kwartje valt bij de leerling.
Als kinderen moeten gaan tekenen, moeten ze weten dat het heel belangrijk is. De leraar zelf moet aan de kinderen overbrengen dat het vak het één van de belangrijkste vakken is wat op school wordt gegeven. De leraar moet de kinderen motiveren om wat te gaan doen, en daar plezier aan te beleven. De leraar moet uitleggen en duidelijk maken wat de zin van het vak is. Leerlingen willen graag weten wat ze kunnen leren met het vak. De leerlingen leren “kijken” met het vak tekenen, ze leren ook hun creativiteit te ontwikkelen naar een hoger niveau, ze leren samenwerken en ze leren het besef van heden en het verleden.
Decoratief en schematekenen:
Kinderen willen iets wat ze goed kunnen tekenen eindeloos herhalen, ze blijven steeds hetzelfde doen. Veel meisjes blijven hartjes en bloemetjes tekenen. De tekeningen worden clichés.
Er kan een oorzaak-gevolg reactie ontstaan als mensfiguren steeds meer worden getekend als stripfiguren. Als diegene niet anders kan dan steeds het zelfde stripfiguurtje tekenen beland hij op een dood spoor wanneer hij zijn trucje niet meer mag toepassen. Als docent zijnde moet je het proces kunnen herkennen. Je moet de leerling begeleiden om wat anders te gaan tekenen. Je moet leerlingen altijd positief blijven begeleiden, ook al vind je deze dingen zelf niet zo leuk.
Sommige mensen maken een soort voodooachtige mensfiguren. Ze voegen dingen toe. Het is moeilijk om te oordelen waarom een leerling zulke figuren maakt. Je kunt je afvragen of de leerling niet goed de werkelijkheid kan natekenen of het gewoon expres doet.
Feit: Er is een duidelijk verschil tussen jongens en meisjes tekeningen. Meisjes werken veel preciezer en netter dan de jongens doen. Jongens werken veel expressiever, in hun werk wordt veel “gekrast”.