blog placeholder

Het frontaal lesgeven wordt tegenwoordig gezien als een ouderwetse manier van lesgeven. Toch zijn er veel docenten die op deze manier lesgeven. Zijn deze docenten te lui of teveel vast gebakerd om op een vernieuwde manier les te geven of zitten er toch ook voordelen aan vast?

Wat is frontaal lesgeven?

Frontaal lesgeven is eigenlijk de “ouderwetse” manier van lesgeven. Wanneer de oudere generatie terugdenkt aan school zullen ze waarschijnlijk wel benoemen dat de docent aan het woord was en dat de leerlingen stil moesten zijn en vooral goed moesten luisteren. Wanneer je niet goed luisterde kreeg je op de kop van de docent. Hield de docent zich toen al bezig met alle studies die er nu bestaan? Natuurlijk niet, want die waren toen nog helemaal niet inzichtelijk! Toen was er nog geen internet waar je veel belangrijke feiten op kon vinden. Feiten die aantonen dat lesgeven in de voordrachtvorm de manier is waarop er het minste van de lesstof door de leerling opgenomen wordt. Maar nu hebben we die informatie als wel en daar kunnen we onze manier van lesgeven mee verbeteren!

De feiten.

Een leerling van tussen de dertien en zestien jaar kan zich maximaal dertig minuten concentreren op een taak die hij niet vrijwillig heeft gekozen. Als je dus een kind van vijftien opdracht geeft  om in de les een half uur naar jou te gaan luisteren zal een gemiddeld kind na dertig minuten verveeld om zich heen gaan kijken. Zelf geef ik les aan leerlingen van zestien en zeventien jaar en is mijn ervaring dat ze na tien minuten luisteren al het idee hebben aan dit half uur te zitten.

Wanneer een leerling alleen maar luistert naar de docent die voor de klas staat onthoudt hij maar 20% van de leerstof. Wanneer een leerling eerst luistert, daarna een voorbeeld ziet en dit daarna zelf uit gaat voeren zal de gemiddelde leerling tot 80% van de leerstof op kunnen nemen. Wat een verschil! Daarom geeft bijvoorbeeld bij defensie de docent altijd les onder het motto: “Praatje, plaatje, daadje” Een voorbeeld. De docent EHBO legt mondeling uit hoe je moet reanimeren. Ze verteld hoe vaak en op welke plaats op het lichaam je dit moet doen. Misschien maakt ze zelfs aantekeningen op het bord. Vervolgens doet ze dit voor aan de klas. Belangrijk is ook om iedereen opdracht te geven te zorgen dat ze het goed kunnen zien. Wanneer dit duidelijk voorgedaan is, krijgt de klas de opdracht om dit nu zelf in tweetallen te gaan beoefenen. Dit is dus praatje, plaatje, daadje.

Een voordeel van het frontaal lesgeven is dat het weinig tijd kost en de docent zelf alle controle over het verloop van de les houdt. Dit is dus voor de docent de meest veilige manier van werken.

De praktijk.

Het kan natuurlijk zijn dat je denkt dat dit niet in jouw les toegepast kan worden.
Maar je hebt wel een keuze in de manier waarop je les geeft. Probeer zoveel mogelijk afwisseling te vinden in de werkvorm die je gebruikt. Je hebt hierbij de keuze uit drie werkvormen. De voordrachtvorm, de opdrachtvorm en de gespreksvorm. De voordrachtvorm is het makkelijkst, maar geeft ook het minste resultaat. De opdrachtvorm moet je goed voorbereiden. Wanneer dit goed voorbereid is en dus op een duidelijke wijze wordt verstrekt aan de klas is dit voor beide kanten een prettige manier van leren. De klas is lekker zelfstandig bezig en krijgt de vrijheid op eigen tempo de leerstof uit te voeren. De docent heeft tijd om rond te wandelen en leerlingen te helpen die dit nodig hebben. Een goede manier om op een relaxte manier met de klas om te gaan.
De laatste manier, de gespreksvorm, is de lastigste. Hierbij start je een gesprek met de klas over het onderwerp waarover ze moeten leren. Je werkt hierbij met vragen waarop de klas het antwoord gaat vinden. Het lastige hiervan is dat je dit maar beperkt voor kan bereiden. Je kunt een aantal vragen bedenken, mogelijke antwoorden daarbij bedenken en zo vooraf bedenken hoe je het gesprek gaat sturen naar het punt waar jij heen wilt. Maar leerlingen kunnen compleet andere antwoorden geven en hierop moet jij dan maar ter plaatse inspelen. Heel uitdagend voor de docent en ook leuk voor de klas. Je hebt een gesprek met de docent, waarbij er echt iets gedaan word met hetgeen jij zegt. Wel belangrijk is dat de docent de leerstof goed beheerst, anders is er een grote kans dat je door de mand zal vallen!

Eindconclusie.

Ik denk dat we kunnen concluderen dat alleen maar frontaal lesgeven te weinig rendement oplevert.
De kunst is om een combinatie te vinden van werkvormen. Een goed voorbeeld hiervan is dat je je les opent in de voordrachtvorm. De kern van de les begint in de gesprekvorm, hetgeen wat je besproken hebt voordoet aan de klas en de kern eindigt met een opdrachtvorm. Daarna bespreek je de opdracht in de gesprekvorm en sluit je de les af in de voordrachtvorm. Dan heb je de les gegeven volgens het principe: “Praatje, plaatje, daadje.” De leerlingen zullen tot 80% van de leerstof op kunnen nemen. Wat een basis om de volgende les weer mee verder te gaan!