blog placeholder

Alvin Plantinga (1932) is een Amerikaanse filosoof die een interessant Godsbewijs heeft geformuleerd. In dit artikel zal ik proberen dit Godsbewijs uit te leggen.

Plantinga’s Godsbewijs is een redenering volgens de Kripke-semantiek, een logisch model dat bedacht is door filosoof en logicus Saul Kripke.

Een Kripkemodel ziet er uit als het Atomium in Brussel. Het Kripkemodel bestaat, net als het Atomium, uit bollen en staven. De bollen zijn Werelden, de staven de verbindingen tussen deze Werelden. Zo kan je dus heen en weer reizen tussen de verschillende Werelden.De uitspraak “er zijn altijd mensen in Wereld 1” kan waar zijn, maar het hoeft niet, want de mensen kunnen net zo goed naar Wereld 2 zijn gelopen, of wat rondhangen in Wereld 3. Je kan zo’n model zo ingewikkeld maken als je zelf wil, met ontelbare Werelden en verbindingen. Je kan zelfs deuren plaatsen tussen de Werelden, waardoor je bijvoorbeeld wel van Wereld 1 naar Wereld 2 kan lopen, maar niet andersom. Wij kunnen niet terug in de tijd; dit is vergelijkbaar met het plaatsen van een deur tussen de Wereld van ons verleden en die waarin we ons nu bevinden. Sommige Werelden bevinden zich dus in het verleden, anderen in de toekomst.

Een uitspraak is volgens dit model logisch waar als deze in alle Werelden van alle denkbare modellen geldt. Deze uitspraak moet dus ook in verleden en toekomst waar zijn. Het is heel moeilijk om uitspraken te vinden die aan deze eisen voldoen. Een voorbeeld van een kloppende uitspraak is: 2+2=4, deze is noodzakelijk waar in elk denkbaar model en in alle Werelden.

Plantinga’s redenering is als volgt:

1. God is een wezen dat volmaakt is.

2. Als een wezen in geen enkele Wereld bestaat, is het niet volmaakt.

3. We kunnen niet uitsluiten dat er ooit een volmaakt wezen heeft bestaan of zal bestaan.

4. Er moet dus ergens een Wereld zijn waarin zich een volmaakt wezen bevindt.

5. Dit volmaakte wezen is volmaakt, en dus ook alomtegenwoordig.

6. Dit wezen kan dus van en naar elke Wereld toe reizen; alle ‘deurtjes’ in het Atomium staan open voor dit wezen.

7. Dit wezen kan dus ook onze wereld bereiken.

8. Het meest volmaakte wezen, God, bestaat in onze wereld.