In de filosofie bestaan verschillende stroming. De stromingen die in het onderstaande artikel worden besproken zijn het “dualisme” en het “reductionisme”.
Er bestaan verschillende opvattingen over het verband tussen cognitieve/psychologische en neurale processen.
Dualisme is het concept dat ons verstand meer is dan alleen onze hersenen. Dit concept houdt in dat ons verstand een niet-materiële, spirituele dimensie heeft die het bewustzijn en mogelijk ook een eeuwige eigenschap omvat.
Ik zal nu ingaan op het antropologisch dualisme. Dit heeft betrekking op de tegenstelling lichaam (en zijn sterfelijkheid) en de ziel (zijn onsterfelijkheid) van het lichaam, waar Plato de eerste filosoof van was, die dat dualisme vaststelde. Deze Platoonse filosofische opvatting wordt ook wel metafysisch idealisme genoemd. De ware werkelijkheid werd gevormd door de ideeënwereld, welke tegenover de wereld van verschijnselen staat, die er slechts een afschaduwing van is.
Een tegengestelde theorie van het dualisme is het reductionisme, aangezien deze gelijkgesteld is met het fysicalisme. Volgens het reductionisme bestaat er geen subjectief bewustzijn, tenzij men hier slechts een soort abstractie van neurologische processen mee op het oog heeft. Het bewustzijn is dus te herleiden (reduceren) tot bepaalde processen in het brein. Een van de belangrijkste kwestie die verband houden met het reductionisme is de filosofische vraagstelling of de mentale eigenschappen van de mens volledig gereduceerd kunnen worden tot haar fysische eigenschappen. M.a.w: of de mens en het menselijk denken en handelen, inclusief de schijnbaar niet-fysische eigenschappen, die doorgaans onder de noemer ‘geest’ worden geplaatst, volledig verklaard op basis van louter fysisch-biologische eigenschappen.
Ook de identiteitstheorie gaat net als het reductionisme uit van het fysicalisme. De stellingname van deze theorie is dat mentale verschijnselen gelijk zijn aan fysieke verschijnselen, met andere woorden dat de geest niets anders is dan een hersenproces. Deze stelling wordt ook wel het “type-fysicalisme”, “type-identiteitstheorie”, “Geest-Brein identiteitstheorie” of “identiteitstheorie van de geest” genoemd.
De identiteitstheorie is in ontwikkeld door John Smart als een directe reactie op het falen van het behaviorisme. Deze filosofen argumenteerden dat als mentale toestanden in feite een soort fysische substantie waren, maar geen gedrag, dat mentale toestanden dan waarschijnlijk identiek waren aan interne toestanden van de hersenen. Anders gezegd: Een mentale toestand is niets anders dan een toestand van de hersenen. De mentale toestand “verlangen naar een kopje koffie” zou dan niet meer zijn dan “het aanwakkeren van bepaalde neuronen in bepaalde delen van de hersenen”.
Het functionalisme is een theorie over de aard van mentale toestanden, die stelt dat je mentale toestanden kan opvatten als functionele toestanden. Een mentale toestand, zoals het geloven, verlangen of pijn hebben, is volgens deze theorie slechts opgebouwd uit een verzameling functionele relaties tot andere mentale toestanden, zintuiglijke input en gedragsoutput.
Aangezien mentale toestanden geïdentificeerd kunnen worden door hun functionele rol, worden ze gezien als meervoudig realiseerbaar. Met andere woorden, zij kunnen zich manifesteren in verschillende systemen, misschien zelfs in computers, zolang als het systeem de juiste functies tot uitvoer brengt. Hoewel het functionalisme in de filosofie van de geest verschillende voordelen heeft, zijn er vele argumenten tegenin gebracht, waarbij verklaard wordt dat het onvoldoende rekening houdt met de geest zelf.
Een theorie die voortkomt uit het functionalisme ligt de Computational Theory of Mind die stelt dat denken een informatieverwerkend proces is. Het komt voort uit het functionalisme en vergelijkt het brein dus eigenlijk met een informatieverwerkende computer.
Een neuraal netwerk, is een groep van verbonden neuronen (zenuwcellen). De twee belangrijkste vormen zijn biologische neurale netwerken, in het bijzonder het menselijk brein, en kunstmatige neurale netwerken.
Biologische neurale netwerken zijn opgebouwd uit werkelijk bestaande zenuwcellen die in het zenuwstelsel en hersenen met elkaar zijn verbonden door middel van synapsen. In de neurowetenschap kunnen deze netwerken corresponderen met kleine groepjes neuronen met een specifieke functie, of grotere gebieden in de hersenen met een meer algemene functie. Kunstmatige neurale netwerken zijn opgebouwd uit kunstmatige eenheden of ‘neuronen’ die door middel van een computerprogramma de eigenschappen van echte biologische neuronen nabootsen. Kunstmatige neurale netwerken kunnen voor twee doeleinden worden toegepast: om meer inzicht te krijgen in biologische neurale netwerken, of om problemen op het terrein van kunstmatige newerken op te lossen. In het tweede geval is het dus niet per se de bedoeling een echt biologisch systeem te beschrijven.
Eliminativisme is een controversiële stellingname die er van uit gaat dat de menselijke geest en mentale verschijnselen gewoon niet bestaan. Verder claimt ze dat de toekomstige neurowetenschap of cognitiewetenschap niet alleen zal aantonen, dat die inzichten uit de volkspsychologie niet kloppen, maar dat er zelfs geen geestelijke of mentale toestanden bestaan. Volgens aanhangers van dit standpunt zal de folk psychology door de uiteindelijke voltooiing van de neurowetenschap geëlimineerd kunnen worden. Vandaar de naam eliminatief materialisme.
Samenvattend kunnen we zeggen dat er verschillende theorieën zijn waar men van uit kan gaan over het verband tussen neurale en cognitieve/psychologische factoren. Zo gaat het dualisme er vanuit dat ons verstand meer dan hersenen is, en er een spirituele dimensie achterzit, terwijl het reductionisme en de identiteitstheorie ervan uitgaan dat het bewustzijn te herleiden is tot hersenprocessen. Tegenwoordig bestaat er nog steeds een verschil van opvatting over wat de achterliggende gedachten achter het bewustzijn van de mens nou precies is, maar deze opvattingen verschillen duidelijk per individu.