blog placeholder

Kinderarbeid komt nog steeds veel voor in de wereld. Uit onderzoek is gebleken dat circa 250 miljoen kinderen arbeid moeten verrichten. Dit komt voornamelijk voor in ontwikkelingslanden, zoals Afrika, Brazilië en India. In de meeste landen staat in verdragen geregeld dat kinderarbeid in strijd is met de mensenrechten. Er gelden tegenwoordig strenge regels over de leeftijden tot aan het aantal arbeidsuren dat kinderen mogen werken. Maar toch gaat het nog steeds mis, kleding wat bijvoorbeeld in Nederland wordt verkocht blijken vaak gemaakt te zijn door kinderen uit ontwikkelingslanden

‘De internationale organisaties doen te weinig tegen kinderarbeid”

Kinderarbeid blijft een zorgelijk vraagstuk voor de mensen, aangezien het nog in grote aantallen voorkomt in ontwikkelingslanden. Onder het begrip kinderarbeid kan worden verstaan: zwaar, ongezond en eentonig werk, dat door kinderen wordt verricht. Zij maken lange uren en werken in vreselijke omstandigheden. Tevens belemmert het werk dat deze kinderen verrichten om onderwijs te volgen. Om de kinderarbeid terug te dringen hebben internationale organisaties manieren bedacht om aan dit hardnekkige probleem wat te doen. Er zijn verschillende verdragen opgesteld waarin de rechten van een kind worden beschermd. Het belangrijkste verdrag is het Verdrag inzake de Rechten van het Kind die door de Verenigde Naties op 20 november 1989 is aanvaard. In dit verdrag worden de rechten van een kind vastgelegd op het gebied van respect, verzorging en bescherming. Door dit internationale verdrag worden kinderen beschermd tegen economische en seksuele uitbuiting. Staten worden door dit verdrag verplicht de kinderen te beschermen tegen ongezond en gevaarlijk werk. Bijna alle staten hebben dit verdrag ondertekend en kunnen worden aan gesproken al zij deze rechten schenden. In artikel 32 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind staat bepaald dat kinderarbeid niet is toegestaan.[1] De staten die partij zijn van dit verdrag hebben zelf de verantwoordelijkheid tot naleving van dit verdrag en mogen sancties of maatregelen nemen om de artikelen van dit verdrag waarborgen.

De Verenigde Naties hebben zelfs een eigen organisatie die zich specifiek op kinderrechten richt, Unicef genaamd. Deze organisatie zorgt ervoor dat kinderen weer naar school kunnen, door bijvoorbeeld de werktijden en werkomstandigheden aan te passen. Tevens geven ze aan vrouwen een lening om hun eigen bedrijfje te starten. Door deze lening worden vrouwen onafhankelijk en kunnen ze uiteindelijk uit de cirkel van armoede stappen.

Daarnaast bestaat er ook nog de International Labour Organization, dat tevens een organisatie van de Verenigde Naties is. International Labour Organization maakt gebruik van twee belangrijke verdragen. Het eerste is nr. 138 uit 1973 waarin een minimumleeftijd voor werkende kinderen wordt vastgelegd. Het tweede is nr. 182 uit 1999 die de International Labour Organization gebruikt om de ergste vormen van kinderarbeid te stoppen, zoals dwangarbeid, prostitutie, drugshandel etc. De afschaffing van kinderarbeid is één van de principes die tot de arbeidsrechten behoort, dat betekent dat een staat verplicht is deze regel na te leven, ook al heeft hij de verdragen niet geaccepteerd. Afschaffing van de Kinderarbeid is zo’n belangrijke norm, dat daar niet van mag worden afgeweken. Daarom moet dit verdrag in de nationale wetten worden omgezet en worden afgedwongen, de zogenaamde Ius Cogensbeginsel. De definitie van Ius Cogens staat geschreven in art. 53 van het Weens Verdrag inzake Verdragenrecht.

 Uit deze voorgenoemde voorbeelden kun je uitmaken dat internationale organisaties een belangrijk rol spelen in de internationale gemeenschap. Internationale organisaties hebben rechtspersoonlijkheid, wat betekent dat zij drager zijn van internationale rechten, plichten en bevoegdheden. Op basis hiervan kunnen internationale organisaties andere internationale rechtspersonen aansprakelijk stellen en internationale rechtsbetrekkingen aangaan.

Het is eenvoudig om te zeggen dat de internationale organisaties te weinig doen aan het terug dringen van kinderarbeid. Veel mensen vragen zich af waarom de kinderarbeid nog steeds zo’n grote rol speelt in ontwikkelingslanden, terwijl dat door de komst van de verdragen niet meer voor mag komen. Mensen moeten zich bewust worden van het feit dat kinderarbeid moeilijk te bepalen is, kinderarbeid verschilt per land en soms zelf per streek. Door de grote omvang van kinderarbeid, moeten er goede keuzes gemaakt worden om het terugdringen van kinderarbeid te realiseren.

Voordat iets of iemand de schuld krijgt moet er niet alleen naar de internationale organisaties worden gekeken, maar ook naar andere factoren, zoals naar het gezag van deze ontwikkelingslanden. Ook al hebben zij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind ondertekend, zorgen zij er niet voor dat deze wetgeving daadwerkelijk wordt nageleefd. Het is voor deze landen beter voor de concurrentie om met goedkope producten te komen en zien kinderarbeid vaak door de vingers. Dat deze regels in de ontwikkelingslanden worden geschonden zegt juist veel over de rechtsbescherming van deze landen. Ik snap dat het moeilijk is om bijvoorbeeld in India, dat groot en dichtbevolkt is, de kinderarbeid in de gaten houden. De regering heeft geen idee wat in het land allemaal afspeelt, terwijl de staat de verantwoordelijk draagt voor de levenstandaard van de kinderen. Dit staat geregeld in artikel 27 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.

Tevens is India een klassenmaatschappij, verdeeld over drie klassen. Kinderen uit de lagere klassen worden niet gestimuleerd om naar school te gaan, omdat de ouders denken dat hun kinderen toch niet hoger op kunnen komen. Door deze manier van denken zullen deze mensen altijd in armoede blijven leven. Ook al heeft India een democratisch bewind en loopt de economie goed, toch blijf door de klassenmaatschappij de armoede voortbestaan.

Naast het gezag van deze ontwikkelingslanden kun je ook de schuld leggen bij de werkgevers. Deze werkgevers van bijvoorbeeld fabrieken, nemen het liefst kinderen in dienst, omdat zij goedkoper zijn dan volwassen mensen. Het streven naar zo veel mogelijk winst, zorgt ervoor dat in deze arme landen de kinderarbeid toeneemt. Tevens is het voor kinderen niet mogelijk om vakbonden op te richten, zodat de kinderen niet op kunnen komen voor hun rechten. Maar waar de werkgevers geen rekening mee houden, is dat deze kinderen later volwassen worden en niet meer in staat zijn om te werken. Dat zware en ongezonde werk heeft voor de gezondheid en dus ook de productiviteit nadelige gevolgen voor de volwassen beroepsbevolking. Uiteindelijk zullen er nog maar weinig volwassenen in staat zijn goed werk te verrichten, dit gaat ten koste van de economie in de toekomst.

Mijn conclusie is dat het niet waar is dat de internationale organisaties te weinig doen tegen kinderarbeid. Het zijn voornamelijk de omstandigheden die zich in de ontwikkelingslanden voordoen, zoals armoede en geen effectief gezag, die het terugdringen van kinderarbeid bemoeilijkt voor de internationale organisaties. De Verenigde Naties bijvoorbeeld hebben zelfs verdragen afgesloten met verschillende landen, om kinderarbeid terug te dringen. Het komt nog steeds vaak voor in arme landen dat kinderen arbeid moeten verrichten. De reden daarvoor is dat de ouders zich niet alleen kunnen onderhouden. Hierdoor kunnen de kinderen niet naar school, wat betekent dat deze mensen alleen maar in een visuele cirkel terecht komen. Deze mensen zullen nooit voldoende verdienen, doordat ze geen opleiding kunnen volgen. Door deze internationale organisaties wordt onderwijs weer een belangrijk begrip in deze landen. Een kind ontwikkelt zich het beste op een school. Dit is niet alleen goed voor zijn economische ontwikkeling, tevens voor zijn sociale ontwikkeling. Deze kinderen werken in vreselijke omstandigheden. Op school kunnen zij lekker kind zijn en in de toekomst een goede maatschappelijke positie krijgen. Aangezien het onmogelijk is om deze kinderen fulltime naar school te krijgen, moeten daarvoor alternatieven bedacht worden. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan arbeid die tevens scholing biedt, zoals wij dat ook in Nederland kennen. Hier moeten de staten voor zorgen met de hulp van internationale organisaties.

Het is niet mogelijk om kinderarbeid helemaal af te schaffen. De ouders zullen hoe dan ook hun kinderen aan het werk zetten en vaak gaat het nog van kwaad naar erger. Als werkgevers kinderen ontslaan in fabrieken, vinden ze vaak wel weer een andere baan, zoals in de prostitutie. Het enige wat organisaties op internationaal niveau kunnen doen is de ergste kinderarbeid aanpakken, want het is niet reëel om alle kinderarbeid aan te pakken. Tevens ben ik van mening dat de internationale organisaties ook op de ongelijkheid tussen manen en vrouwen moet richten. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen kunnen worden verbeterd door voorlichting te geven, dit komt de gezinsituatie ten goede, waardoor de opvoeding van kinderen ook verbeterd.

Een internationale organisatie, zoals de Verenigde Naties heeft de bevoegdheid om een staat aan te klagen bij het internationaal gerechtshof, als een staat zich niet aan zijn verplichtingen houdt. De staten die het VN handvest ondertekend hebben zijn lid van het internationaal gerechthof. Tevens geeft het internationaal recht de mogelijk om zelf als staat of als internationale organisatie maatregelen te nemen tegen de schendingen van mensenrechten in de ontwikkelingslanden. De staten kunnen dan een represaillemaatregel toepassen tegen aan andere staat, die onrechtmatig te werk is gegaan. Een voorbeeld van maatregel is het boycotten van producten die door kinderen zijn gemaakt. Ik denk zelf dat het weinig nut heeft om een staat aan te klagen of producten te boycotten die door kinderen zijn gemaakt. De regering mag zich dan wel niet houden aan de wetgeving, maar zij verzwijgen vaak de kinderarbeid en kunnen daardoor niet strafrechtelijk vervolgd. Door een staat aan te klagen, los je alles de gevolgen op en niet de oorzaken, zoals armoede. Op deze manier wordt er niets aan kinderarbeid gedaan, maar maakt het waarschijnlijk nog erger. Boycotten heeft ook alleen maar nadelige gevolgen voor de bevolking, want zij verliezen hun inkomsten. Een beter alternatief is dat er gratis onderwijs komt in de ontwikkelingslanden. Dat gaat natuurlijk veel kosten, maar er zijn kwesties en gebeurtenissen, zoals oorlogen die meer hebben gekost.

Er zijn ook oplossingen om te zorgen dat het gezag zich meer aan de regels van de verdragen gaan houden, daarvoor er moet er een goed opsporingenapparaat opgericht worden en zorgen dat er onafhankelijke rechters komen om deze mensen strafrechtelijk te kunnen vervolgen. De recht in deze landen moet beschermt worden, anders stelt de rechtsbescherming weinig voor in deze landen als zelf het gezag niet aan de wetgeving houdt. Een staat moet er alles aan doen dat de regels van het verdrag worden nageleefd, zodra een staat lid is van een verdrag. Deze regeling staat beschreven in artikel 4 van het verdrag inzake de rechten van het kind. Ik ben van mening dat de internationale organisaties zich daar ook mee bezig moeten houden, maar dat kan alleen als de hoofdzakelijke problemen in de ontwikkelingslanden eerst opgelost worden.