Er is veel onderzoek gedaan naar de opvoeding en ontwikkeling van kinderen waarbij cultuur een cruciale rol speelt. Een manier om culturen in categorieën in te delen is door gebruik te maken van de tegenstelling collectivisme-individualisme. Bij zogenoemde individualistische culturen is er sprake van onafhankelijkheid en een motivatie voor het nastreven van eigen doelen, terwijl collectivistische culturen gericht zijn op relaties met anderen en het uitoefenen van een rol die een persoon wordt opgelegd (Killen & Wainryb, 2000).
Dit artikel richt zich voornamelijk op de verschillen in ideeën op het gebied van onderwijs. Het bekijkt hoe de onderwijsideeën van ouders uit collectivistische samenlevingen kunnen verschillen met de onderwijsideeën die in Nederland gehanteerd worden. Allereerst zal wat verder worden ingegaan op de definitie van collectivisme en individualisme en in hoeverre dit vaststaande begrippen zijn. Vervolgens worden aan de hand van belangrijke begrippenparen de verschillen tussen collectivistische en individualistische onderwijsideeën besproken.
De tegenstelling collectivisme-individualisme krijgt recentelijk veel aandacht. In eerste instantie werd er vanuit gegaan dat de meeste landen ingedeeld kunnen worden in zijnde collectivistisch of individualistisch. Hierbij wordt de Westerse wereld gezien als sterk individualistisch: zij geeft mensen ruimte voor een sterk zelfbewustzijn en men laat zich minder leiden door standaard regels. Collectivistische samenlevingen zijn niet-Westerse landen en hierbij speelt het groepsbewustzijn een grote rol. Ook wordt het handelen van deze mensen meer bepaald door vaste gedragsregels. Echter, Killen en Wainryb (2000) wijzen op het feit dat culturen geen vaste categorieën vormen en dat een radicale tweedeling niet mogelijk is. Er wordt gesproken van co-existentie, waarbij een cultuur zowel kenmerken van het individualisme als collectivisme heeft. Deze co-existentie komt ook in het onderzoek van Heinke en Louis (2009) naar voren. Deze onderzoekers geven aan dat er een significante relatie bestaat tussen individualistische en collectivistische culturen. Harkness, Super en van Tijen (2000) geven als aanvulling dat er niet gesproken kan worden van één ‘Western-mind’ voor alle individualistische samenlevingen. Zij menen bovendien dat collectivistische en individualistische samenlevingen niet absoluut dichotoom zijn. Toch komt uit ander onderzoek naar voren dat er algemene verschillen zijn tussen de twee soorten categorieën. Beweerd wordt dat een cultuur niet uitsluitend in een categorie kan worden ingedeeld, maar de ene cultuur wel meer individualistisch of collectivistisch gericht kan zijn dan de ander (Andriessen, 2006). In de schoolcontext is ook te merken dat studenten uit een individualistische cultuur hoger scoren op het nastreven van individuele doelen dan studenten uit een collectivistische cultuur (Heinke & Louis, 2009). Om een vergelijking mogelijk te maken is in dit artikel aangenomen dat culturen te onderscheiden zijn in grotendeels collectivistisch of individualistisch.
Er zijn drie belangrijke tegenstellingen waarbij collectivistische ouders een discrepantie kunnen ondervinden tussen hun ideeën over onderwijs en de Westerse ideeën over onderwijs. Dit betreft: conformisme versus identiteitsontwikkeling, cognitieve stimulering versus social wisdom (aql-nefs) en zelfsturing versus volgzaamheid. Om meer duidelijkheid in bovengenoemde begrippenparen te creëren zullen deze nu verder worden geoperationaliseerd.
Conformisme versus identiteitsontwikkeling
Conformisme wordt als tegenpool van identiteitsontwikkeling of autonomie gezien (Eldering, 2008). Conformiteitdoelen zijn doelen gericht op ideeën, verplichtingen en behoeften van de eigen groep. Individuen die waarde hechten aan conformiteit, waar loyaal zijn naar de groep en voldoen aan verwachtingen centraal staat, zijn vooral te vinden in collectivistische samenlevingen (Andriessen, 2006). Er wordt gehandeld vanuit de normen en ideeën van de groep (Andriessen, 2006). Doelen met betrekking tot identiteitsontwikkeling reflecteren eigen ideeën en behoeften en horen bij het individualisme. Het is meer gericht op het onafhankelijke zelf en de eigen ontwikkeling (Helwig, 2006). Het kunnen ontwikkelen van de identiteit en het vrij zijn om keuzes te maken is hierbij van belang (Andriessen, 2006). Wel moet benadrukt worden dat beide doelen in vele culturen voorkomen, zij het dat de mate van prioriteit per cultuur verschilt (Helwig, 2006).
Cognitieve stimulering versus social wisdom
Deze tegenstelling richt zich op twee verschillende soorten kennis. Social wisdom richt zich op het verwerven van sociale kennis. Gesteld kan worden dat ouders in collectivistische culturen van oordeel zijn dat zij primair de taak hebben op het terrein van sociale competentie en religieuze en morele ontwikkeling, terwijl de school verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van schoolse intelligentie (Pels, 1991). In het islamitisch mensbeeld staat bovendien het ‘aql-nefs-paradigma centraal. Hierbij zijn nefs de driften en ‘aql het verstand van het kind. Een persoon met ‘aql weet hoe hij zich moet gedragen in de sociale orde (Eldering, 2008). Volgens Pels (1991) is social wisdom zeer belangrijk in het collectivisme. Cognitieve kennis is ook van belang, maar dit behoort tot de taak van de school. Bij het individualisme is cognitieve kennis belangrijk, en ouders helpen met de stimulering hiervan. Dit komt mede doordat ouders in individualistische samenlevingen zich door onderzoek juist meer zijn gaan richten op het belang van een goede psychologische ontwikkeling van hun kinderen (Eldering, 2008). Zij voelen zich medeverantwoordelijk voor de schoolvoorbereiding en de ondersteuning tijdens het onderwijs. Zij richten zich voornamelijk op de cognitieve stimulering van hun kind (Eldering, 2008).
Zelfsturing versus volgzaamheid
Zelfsturing betekent hier het maken van eigen keuzes en in staat zijn het eigen leven te sturen. Bij volgzaamheid is een kind meegaand en gehoorzaam. De invulling van het onderwijs is afhankelijk van de waarde die gehecht wordt aan deze begrippen. In collectivistische samenlevingen is leren geassocieerd met het onthouden van kennis. De autoritaire leraar stimuleert hard werken, en discipline is niet ongewoon om volgzaamheid en prestaties te stimuleren (Pels, 1991). Volgzaamheid wordt verwacht in het onderwijs in een collectivistische samenleving. Leraren eisen strikte gehoorzaamheid en respect (Pels, 1991). In individualistische culturen ligt de nadruk op leren door exploratie, zelf keuzes maken en het vrij vertonen van expressies. Leraren zien kinderen als gelijkwaardig en juichen initiatief en het vormen van een eigen mening toe (Pels, 1991).
Conclusie
Er kan geconcludeerd worden dat de traditionele ideeën over het onderwijs bij collectivistische en individualistische culturen zeer verschillend zijn. Zo richt het collectivistische onderwijs zich op loyaal zijn en passen binnen de groep, terwijl het individualistische onderwijs juist streeft naar het zelfstandig vormen van de identiteit en het vormen van een eigen mening. Op het gebied van kennis richt collectivistisch onderwijs zich voornamelijk op gedragsregels, sociale competentie, religieuze en morele ontwikkeling, terwijl individualistisch onderwijs juist streeft naar de ontwikkeling van cognitieve kennis, zoals kennis en vaardigheden met betrekking tot het denkproces, het waarnemen en overdenken van de buitenwereld. Tot slot eist met in het collectivistische onderwijs volgzaamheid, gehoorzaamheid en respect, terwijl het individualistische onderwijst juist gericht is op zelfsturing en initiatief tonen. Hoewel, zoals reeds vermeld is, er volgens de meeste onderzoekers geen radicale tweedeling meer mogelijk is tussen het collectivisme en individualisme, is zichtbaar dat er nog wel grote verschillen zijn op het gebied van traditionele onderwijsideeën tussen de twee soorten samenlevingen.
Referenties
Andriessen, I. (2006). Socio-cultural factors and school engagement: A study among Turkish, Maroccan, Assyyrian and native Dutch youth in the Netherlands. Utrecht: Febodruk.
Eldering, L. (2008). Cultuur en Opvoeding. Rotterdam: Lemniscaat.
Harkness, S., Super, C.M., & van Tijen, N. (2000). Individualism and the “Western mind” reconsidered: American and Dutch parents’ ethnotheories of the child. In S. Harkness, C. Raeff & C.M. Super (Eds.), Variability in the social construction of the child. New Directions for Child and Adolescent Development, 87, 23-39.
Heinke, M. S. & Louis, W. R. (2009). Cultural background and individualistic-collectivistic values in relation to similarity, perspective taking, and empathy. Journal of Applied Social Psychology, 39, 2570-2590. Impactfactor: 0.772
Helwig, C. C. (2006). The development of personal autonomy throughout cultures. Cognitive Development, 21, 458-473. Impactfactor: 1,686
Killen, M., & Wainryb, C. (2000). Independence and interdependence in diverse cultural contexts. In S. Harkness, C. Raeff & C.M. Super (Eds.), Variability in the social construction of the child. New Directions for Child and Adolescent Development, 87, 5-21.