UV-licht wordt vaak onderverdeeld in 4 categorieën: UVA, UVB, UVC en VUV.
De categorieën die de aarde bereiken zijn UVA (golflengte 315 tot 400 nm) en UVB (280 tot 315 nm). UVC (100 tot 280 nm) wordt door de ozonlaag geabsorbeerd en bereikt ons in principe dus niet. Door aantasting van de ozonlaag komt er steeds meer UVC-straling op aarde. UVC-straling wordt opgewekt en gebruikt voor desinfectie van bijvoorbeeld water. VUV (10 tot 200 nm) wordt geabsorbeerd door zuurstofmoleculen in de lucht. Het komt dus alleen voor in vacuüm of in ieder geval in een omgeving die geen zuurstof bevat.
UVA en UVB-straling, die een relatief grote golflengte hebben, bereiken de aarde makkelijk en zorgen o.a. voor de bruine kleur op je huid.
UVA-straling dringt voor twintig tot dertig procent door tot in de lederhuid, afhankelijk van de filterende werking van de opperhuid. UVA-straling is echter veel zwakker dan UVB, omdat het een langere golflengte heeft. Om eenzelfde graad van roodheid op te wekken is veel meer UVA nodig dan bij UVB nodig zou zijn. Nu is het zo dat alle UV-licht die je op je huid krijgt, voor 96% bestaat uit UVA en voor slechts 4% uit UVB. Eén dag zonlicht bevat dus 24 keer zo veel UVA als UVB. Men vindt bij UVA-straling vooral een reactie in de lederhuid. Huidverouderingsprocessen die vooral in de lederhuid plaatsvinden, worden dan ook negatief beïnvloed door het UVA.
UVB-straling wordt grotendeels door de dampkring tegengehouden. Het deel dat door de dampkring heen komt wordt weer voor een groot deel door de hoornlaag tegengehouden. Slechts twintig procent bereikt de diepere delen van de opperhuid en maar tien procent dringt door tot in de lederhuid. De UVB-straling is voornamelijk verantwoordelijk voor het bruiningsproces en hoewel de hoeveelheid UVA-straling veel meer is, levert UVB ook een bijdrage aan het huidverbrandingsproces (erytheem). De UVB-stralen beschadigen de cellen in de opperhuid waarbij stoffen vrijkomen die de bloedvaten in de lederhuid doen verwijden. Het resultaat is een zichtbare roodheid van de huid. Daarnaast prikkelt UVB de pigmentcellen en zet deze aan tot het vormen van pigmenten (melanine).
De kracht van UV-straling is van verschillende factoren afhankelijk:
- Jaargetijde; in de zomer is de hoeveelheid zonlicht veel groter dan in de winter, omdat we dichter bij de zon zitten.
- Tijdstip van de dag; midden op de dag staat de zon loodrecht boven het aardoppervlak en hoeft maar een relatief korte afstand door de dampkring te worden afgelegd. De hoeveelheid UV-straling is dan het grootst.
- Breedtegraad; hoe dichter bij de evenaar, hoe meer UV-straling.
- Hoogte; hoog in de bergen is er minder UV uit het licht gefilterd dan op zeeniveau (de straling hoeft een kortere weg af te leggen).
- Weerkaatsing; wanneer UV wordt weerkaatst zoor sneeuw, water of zand is er sprake van sterke verhoging van UV: de straling komt nu uit meerdere richtingen.
- Extra filters; bij zware bewolking dringt er maar weinig UV door naar het aardoppervlak.
Ondanks dat UVC-straling op aarde nauwelijks voorkomt, kan het wel worden opgewekt met behulp van een lage-druk kwik ontladingslampen. Een elektrische cirkelboog, over de lengte van de lamp, gaat door een inert gas dat kwik bevat. De hitte van de cirkelboog verdampt een deel van het kwik, dat in de elektrische cirkelboog geïoniseerd wordt en UVC-straling af geeft. De UV lamp wordt in een koker van speciaal kwartsglas (waar de UV-straling makkelijk door heen gaat) gestopt, en ondergedompeld in een waterstroom. Hierdoor worden de micro-organismen in het water blootgesteld aan de UV-straling en gaan ze dood.
VUV-straling speelt een belangrijke rol in de chemie van de atmosfeer (bijvoorbeeld bij de vorming van gaten in de ozonlaag). Ook kan VUV-straling van de zon verstoringen van hoogwaardige technologieën, zoals telecommunicatiesystemen, satellietbanen, GPS, etc. veroorzaken.