De (eiken)processierups zorgt op steeds meer plaatsen voor steeds meer overlast. Hoe ziet de rups eruit, hoe ziet het nest eruit en wat zijn de symptomen van de brandharen?
De eikenprocessierups -Thaumetopoea processionea- houdt van warmte en komt oorspronkelijk uit Zuid- en Centraal Europa. Sinds 1990 komt de rups ook bij ons voor en wordt het verspreidingsgebied en hun aantal steeds groter. Sinds 2010 komt de rups in al onze provincies voor.
De kenmerkende nesten worden vooral gemaakt in de oksels van takken in eikenbomen, met een voorkeur voor de zomereik. Deze nesten dienen ter bescherming van de rups en hier vervellen ze ook in. De grootte van de witte spinsels kan variëren van de grootte van een tennisbal tot een voetbal. Dit is het meest herkenbare nest, en dient voor het vervellen in het vierde tot en met het zesde stadium. Bij de eerste stadia zie je witte spinsels tegen dikke takken en de stam van de boom. Het laatste nest echter is het nest met de meeste brandharen, ze worden gebruikt om te verpoppen. In het najaar zie je er ook uitvlieggaten in waarvandaan de vlinders uitvliegen. Zelfs als de oude nesten niet meer worden gebruikt, vergeeld en bruin zijn en uit elkaar vallen, is het oppassen geblazen. In deze oude nesten zitten de vervellingen met de brandharen die alle kanten op kunnen waaien. De brandharen kunnen tot wel 8 jaar hun werking behouden. Dan bestaan er ook nog grondnesten. Soms maken de rupsen nesten aan de voet van de stam, half in de grond, maar wel bedekt met het witte spinsel. Ook hier kan de verpopping plaats vinden.
De rups zelf is oranjeachtig van kleur als ze uit het eitje kruipt. De kleur van de rupsen verandert vervolgens in grijsblauw, lichtbeige zijkanten en lange witte haren. De kop is bruinzwart en de buik grijsgroen. Pas na de derde vervelling verschijnen de korte brandharen op de rug van de rups. Een rups is ongeveer 3,5 centimeter groot. Elke rups heeft 750.000 tot wel een miljoen van deze brandharen, 0,2 tot 0,3 mm lang. Ze zijn pijlvormig en kunnen bij bedreiging worden afgeschoten. Maar ook de brandharen van de vervellingen in de nesten kunnen door de wind worden verspreid en blijven nog lang actief.
Tegelijk met de komst van de eerste blaadjes, in april of mei, van de eik begint de levenscyclus. Uit de eitjes komen de kleine oranjeachtige rupsjes. De rupsen vervellen 6 tot 7 keer tot ze verpoppen en de onopvallende eikenprocessievlinder te voorschijn komt. Deze nachtvlinder zet in september weer haar eitjes af op de toppen van de eikenbomen. De nesten worden vooral gemaakt aan de zonnige kanten van de eikenbomen en bestaan uit wit spinsel, vervellingen, brandharen en uitwerpselen. De haren verschijnen van half mei tot in juli op de rupsen. Maar van juli tot en met september kan men nog last hebben van de haren uit de verwaaide nesten.
De rupsen leven in grote groepen in een nest. Als ze vanuit het nest naar de kroon van de boom gaan om te eten lopen ze in lange rijen –processie- achter elkaar. Vandaar ook de naam processierupsen. De vrouwtjesvlinders blijven meestal in de buurt van de geboorteplek –boom om weer nieuwe eitjes af te zetten. De mannetjes vliegen verder.
De klachten die de brandharen veroorzaken zijn serieus, de haren kunnen gemakkelijk de huid, de ogen en de luchtwegen binnen dringen. Niet alleen bij mensen maar ook bij dieren. De haren die binnendringen veroorzaken een hevig jeukende huiduitslag, zwellingen, irritatie van de luchtwegen en rode ogen. De klachten kunnen tot twee weken aanhouden. In uitzonderlijke gevallen zouden de brandharen zelfs blindheid kunnen veroorzaken. Heel af en toe kunnen ook andere klachten ontstaan zoals braken, duizeligheid en koorts. Deze klachten kun je ook krijgen door in de buurt van een nest te komen, je hoeft niet persé bij de rupsen te zijn geweest. Wandelen onder een boom met nesten en/of rupsen kan dezelfde klachten opleveren.
Wat te doen bij irritatie. Niet iedereen is even gevoelig voor de brandharen, in de meeste gevallen verdwijnen de klachten vanzelf. Toch is het raadzaam een arts te raadplegen bij een reactie op de brandharen van de processierups. Ga vooraf niet wrijven of krabben, daar worden de jeuk en irritatie alleen maar heviger van. De behandeling begint met zo goed mogelijk afspoelen van de huid en uitspoelen van de ogen. Vergeet ook niet om de kleding goed te wassen. Menthol en crème kunnen enige verlichting geven.
Het bestrijden van de nesten kun je nooit zelf doen. Iedere gemeente heeft een eigen aanpak, dus het is zaak om de gemeente zo snel mogelijk te waarschuwen. Vaak wordt helemaal niet bestreden maar het gebied rondom de boom wordt dan afgezet met roodwitte linten of er komen waarschuwingsbordjes. Mocht het nest op een gevaarlijke plaats hangen zoals bij een school dan kan de gemeente er ook voor kiezen om de nesten op te zuigen. Maar dit gebeurt met speciale beschermende kleding, begin er dus niet zelf aan. Soms wordt ook een middel met een bacterie gebruikt als de rupsjes nog klein zijn, de rupsjes schrompelen dan weg.