blog placeholder

Allemaal hebben we herrineringen aan ons kindertijd, waarin de natuur veel voorkwam. Kikkervisjes vangen, regen wurmen zoeken,  slootje springen, huttenbouwen of gewoon lekker van de natuur genieten.

De kans is groot dat veel kinderen die nu opgroeien, later niet zulke herrinering zullen behouden. Het gaat niet goed met de kinderen en de natuur. 

Waarom is de natuur belangrijk voor de kinderen?

Er zijn veel verschillende redenen waarom de natuur belangrijk is voor de kinderen. Hiervan een paar voobeelden:

  • Contact met de natuur voedt het vermogen van het kind tot creativiteit en verbeelding, schoonheid en identiteit, fascinatie en ontdekking, spel en avontuur, communicatie en inlevingvermogen.
  • Ook kunnen er problemen voorkomen zoals: overgewicht, of agressie – vinden voor een deel hun oorspring in het verloren contact met de natuur. Zo hebben heel veel kideren die nooit buiten spelen, ook vaak problemen met de motoriek.

Waarom zijn kinderen belangrijk voor de natuur?
De natuur is niet alleen belangrijk voor kinderen, maar andersom zijn kinderen ook belangrijk voor de natuur. Ervaringen in de kindertijd leiden immers tot respect en waardering op latere leeftijd.

De liefde voor de natuur wordt vaak ‘met de paplepel ingegoten’. Het zaadje dat in de kindertijd gezaaid wordt, leidt misschien in de puberteit een sluimerend bestaan, maar zorgt er waarschijnlijk op volwassen leeftijd voor dat je geeft om de natuur.

Onze zorg is dat de generatie die nu opgroeit, weinig ervaringen opdoet in de natuur. Daardoor zullen deze kinderen later niet kiezen voor bescherming van de natuur, en weinig natuur- en milieubewust leven.

Paarse koeien, gele eenden, en spinazie in deelblokjes
In het buitenland wordt veel meer onderzoek gedaan dan bij ons, naar wat kinderen weten van de natuur. In Duitsland bleek bijvoorbeeld dat een deel van de kinderen zó onder invloed van de media verkeert (met name de reclame), dat ze denken dat koeien paars zijn en eenden geel. Maar ook in ons land zullen er kinderen zijn die denken dat melk uit de supermarkt komt en dat spinazie in ‘deelblokjes a la crème’ groeit.

In mijn eigen onderzoek kwam ik erachter dat kinderen in groep 2 niet wisten waar brood vandaan komt. Niet iedereen zal dit erg vinden, maar ik wel.

De rol van de media
Tegenwoordig brengen zelfs peuters een deel van hun dag door met televisie, video, DVD’s en de computer. Grotere kinderen kijken nog meer televisie en spelen vaak urenlang computer-spelletjes. Steeds jonger komt ook Internet in beeld en er zijn al ouders die zich zorgen maken over het intensieve gebruik van MSN.

De intensieve media-consumptie van onze kinderen heeft twee consequenties. Kinderen spelen hierdoor minder buiten en dat heeft weer invloed op hun beeld van de wereld. De media-generatie vervreemdt niet alleen van de natuur, maar hun wereldbeeld is soms ronduit verwrongen.

Zo doodde een Japans meisje (van 11 jaar) onlangs een leeftijdsgenootje omdat ze – zo bleek tijdens haar verhoor – niet besefte dat de dood onherroepelijk was; dat dood ook echt dood is. Ook die paarse koeien en gele eenden zijn een – wat minder extreem – voorbeeld van een vertekend wereldbeeld.

En school dan? 
Kregen we vroeger op school nog ruim les over de natuur (plantkunde, heemkunde, biologie), tegenwoordig besteedt een klas in het basisonderwijs gemiddeld een kwartier per week aan natuur. Waar gaat het heen!?

Pabo-studenten krijgen zelf ook weinig natuuronderwijs. De korte tijd die eraan besteed wordt tijdens de opleiding, gaat dan nog vooral over de didactiek. Veel leerkrachten weten dus zelf nauwelijks meer dan de pubers van tegenwoordig. Het natuur-onderwijs staat dus aan alle kanten onder druk.

Onderwijs met hart, hoofd en handen
De meeste kinderen krijgen les over natuur uit een boek. Het is dan een soort begrijpend lezen: ze lezen een tekst en er wordt getoetst of ze het begrepen hebben. Of ze kijken schooltelevisie: Huisje boompje beestje  voor de onderbouw en Nieuws uit de natuur voor de middenbouw. Maar kennis beklijft pas echt als je zelf dingen kunt onderzoeken en ervaren. Vandaar dat sommigen pleiten voor onderwijs met hart, hoofd en handen.

De kinderen zouden ook af en toe proefjes moeten kunnen doen (hand) en het geleerde buiten in de natuur moeten kunnen doorleven (hart). Er zijn voor scholen een heleboel belemmeringen om onderwijs met hart, hoofd en handen te geven: tijd, geld, roosterproblemen en veiligheid, maar ook de beperkte kennis van de leerkrachten en de angst om vragen te krijgen waar ze geen antwoord op weten.

In de praktijk komt hun aanbod aan activiteiten echter vaak bij het oud papier terecht, tussen alle andere zaken die een school op zich af ziet komen: van veilig vrijen en anti-rook campagnes, via kunstzinnige projecten tot derdewereldproblematiek, het verkeersdiploma of hetdiploma veilig internetten.

Soms kiest de school voor een kunstzinnig project, soms voor een natuurproject, afhankelijk van de voorkeur van de directeur, maar er is weinig continuïteit.

Een goed initiatief dat in Nederland helaas nog weinig navolging krijgt, is de schoolnatuurtuin, een stukje natuur op het schoolterrein. Weg met de traditionele stoeptegels, ruim baan voor een stukje natuur met bloemen, vlinders en andere beestjes, een poel met kikkervisjes, hutten en klautermogelijkheden.

En de ouders dan?
In veel woonwijken is weinig groen, of is het gewoon niet veilig genoeg om buiten te spelen. Druk verkeer, hondenpoep, drugsgebruikers of cruisende homo’s kunnen het groen in de stad ongeschikt maken voor kinderen.

In het weekend moet er uitgerust en gewinkeld worden. Dat laatste kan tegenwoordig steeds vaker ook op zondag. En allerlei spectaculaire attracties zijn – voor wie dat kan betalen – meer in trek dan een boswandeling.

Je hoort ouders ook vaak zeggen: “Ik zou wel met ze naar het bos willen, maar ja, ze willen niet”. Zelf heb ik die ervaring ook: als we voorstellen om te gaan wandelen, krijgen we meestal te horen dat ze geen zin hebben en dat het stom en saai is.

Toch zetten we vaak even door, en dan blijkt na een tijdje dat ze het enorm naar hun zin hebben. Ze kunnen in het bos volop klimmen en klauteren, en soms zien we iets bijzonders, zoals een ringslang of een mooi veertje. Een andere keer komen we lekkere sappige bramen of bosbessen tegen.

Wie zorgt er voor ruimte voor kinderen?
Veel braakliggende stukjes land en niemandslandjes zijn in de afgelopen tijd volgebouwd of geasfalteerd. Bij de aanleg van nieuwe wijken wordt meer rekening gehouden met ruimte voor auto’s dan met speelruimte voor kinderen.

Behalve het probleem van de geringe hoeveelheid speeltuintjes is er het probleem dat ambtenaren – en veel ouders – vooral denken in termen van toestellen. Zoveel wipkippen, zoveel schommels, zoveel glijbanen. Terwijl kinderen juist ook gebaat zijn bij een stukje natuur om in te kunnen struinen en zich uit te kunnen leven, waar ze hun fantasie de vrije loop kunnen laten. Dat vinden volwassenen dan vaak weer rommelig, vies of onveilig

Een ander probleem is dat veel centra voor natuur en milieu-educatie geen subsidie meer krijgen. Wat doe je daaraan? De komende gemeenteraadsverkiezingen zijn een mogelijkheid om als burger invloed uit te oefenen op de prioriteiten van uw gemeente.

Een stukje gras met speeltoestellen
Wat ziet een ouder liever: een groen stukje kortgemaaid gras met een paar speeltoestellen en veilige tegels eronder, of een berg zand, een omgevallen boom, takken om een hut te bouwen, en struiken om je in te verstoppen? Waarschijnlijk dat gras met wipkippen en zachte tegeltjes. Maar bij kinderen leidt dat al gauw tot verveling en soms zelfs tot agressie en vandalisme.

Onderzoek wijst uit dat juist een beetje wilde natuur beter is voor kinderen. Er is een cultuuromslag nodig bij opvoeders en ambtenaren om dat te erkennen!