Een koe maakt melk, dat is voor iedereen van kinds af aan al ingeprent. Maar hoe de koe deze melk maakt, is voor velen nog een vraag. Een koe eet gras, wat verschillende processen ondergaat en vervolgens in de vorm van melk afgetapt kan worden. Maar zo gaat het niet helemaal…
Een koe dient ieder jaar minstens één kalf te krijgen om de melkproductie op peil te houden. Het is dus beslist geen machine die je elke dag grote dosissen gras laat innemen en deze brij er weer uitkomt als verse melk…
Het spijsverteringsstelsel van een koe
Koeien zijn herbivoren: Eters die een voorkeur hebben voor plantaardig voedsel. Plantaardig voedsel is moeilijk verteerbaar. Het is namelijk opgebouwd uit cellen met een celwand die de stof cellulose bevatten. Cellulose is een moeilijk afbreekbare stof. Toch weet een koe al zijn voedsel optimaal te kunnen verteren.
Dit heeft deze herkauwer vooral te danken aan haar 40 meter lange darmkanaal. Daarnaast zijn ook de vier magen of eigenlijk de maagafdelingen belangrijk bij de vertering. De pens, netmaag, boekmaag en lebmaag zijn alle verbonden met de slokdarm.
Een herkauwer is een dier, zoals de koe, dat het ingenomen voedsel een aantal keren opnieuw kauwt. Het voedsel wordt ingenomen, er wordt op gekauwd het wordt doorgeslikt en komt later weer door de slokdarm naar boven om vervolgens opnieuw gekauwd te worden.
De weg die het gras aflegt
Grazende koeien scheuren het gras af met hun bovenkaak en snijtanden in de onderkaak. Er wordt een tijdje gekauwd op de groene brij en even later doorgeslikt. De slokdarm vervoert het voedsel met peristaltische bewegingen naar de eerste en grootste maagafdeling: De pens die bij melkkoeien wel 120 kg aan voedsel kan bevatten. In de pens vindt de voorvertering plaats. De vele bacteriën die aanwezig zijn de pens, zorgen voor de aantasting van de celwanden waarin zich dus cellulose bevindt, de moeilijk afbreekbare stof.
Het voedsel gaat van de pens naar de netmaag waar de deels verteerde grasmassa tot kleine balletjes wordt gekneed. Wanneer dit voedsel via de slokdarm weer wordt teruggevoerd naar de mondholte vindt voor de eerste keer herkauwing plaats. Het deels verteerde voedsel wordt opnieuw grondig vermaalt door de koeienkiezen.
De herkauwde voedselbrij wordt doorgeslikt en komt weer in de pens terecht. Hier wordt het vermengd met de overige brij die zich daar bevindt. Dit herkauwproces herhaalt zich een aantal keer.
Het gras dat voldoende is fijngemalen wordt door de slokdarm getransporteerd naar de boekmaag. In de boekmaag worden de verteringsproducten die al zijn vrijgekomen, opgenomen in het bloed. Ook wordt er water opgenomen door het bloed. Dit is ongeveer de helft van al het water in de totale voedselbrij.
De restanten van de inmiddels ingedikte voedselbrij gaan vervolgens naar de laatste maagafdeling, de lebmaag. Deze is vergelijkbaar met die van ons als mens. In de wand van de lebmaag bevinden zich klieren die maagsap afscheiden. Dit maagsap bevat enzymen die van belang zijn voor de verdere vertering van de drab.
Vervolgens wordt de vertering afgemaakt in het darmkanaal. Alle vrijgekomen verteringsproducten worden via de darmwand opgenomen door het bloed. Het bloed zorgt dat de verteringsstoffen worden vervoerd naar de plaats waar ze nodig zijn. Verteerd voedsel dat niet wordt opgenomen verlaat het lichaam in de vorm van een blubberige koeienvlaai.
De melkproductie van een koe
Wanneer een koe haar kalfje krijgt wordt de melkproductie op gang gezet. Een koe moet de juiste voeding toegediend krijgen en de juiste leefomgeving hebben, om tot wel 50 liter melk per dag te produceren. In een jaar kan een koe wel 7000 liter produceren, meestal zo’n 305 dagen lang. De overige 60 dagen is de koe in verwachting van haar volgende kalfje. Er kan dan geen melk gemaakt worden.
Eigenlijk produceert een koe 300 dagen per jaar ‘goede’ melk. De eerste 5 dagen na de geboorte van een kalfje is de koeienmelk niet te gebruiken. Het wordt dan biest genoemd. Biest heeft een andere samenstelling als melk, wat het belangrijkste verschil is. Biest bevat meer eiwitten, antistoffen en vitaminen. Deze melk kan een oranje of roodachtige kleur (door het bloed) hebben en zorgt ervoor dat de weerstand van het kalf wordt verhoogd.
Hormonen spelen een belangrijke rol
Hormonen zijn van belang om melk te produceren. Deze hormonen zijn het actiefst in de periode na de bevalling. Tijdens de zwangerschap zijn de hormonen niet actief genoeg om de koe melk te laten maken. De volgende 3 hormonen zorgen voor de melkproductie:
Prolactine
Het hormoon oestrogeen stimuleert de productie van het hormoon prolactine. Maar een hoog oestrogeengehalte remt de werking van prolactine. Bij de geboorte van een kalfje neemt de hoeveelheid oestrogeen af en zal prolactine actief worden. Prolactine zorgt voor de uitscheiding van vetzuren, eiwitten, caseïne en lactose in de melk en de productie van melk.
Oxytocine
Dit hormoon zorgt ervoor dat een koe weeën krijgt aan het einde van de zwangerschap. Ook zorgt het voor een prikkel: Als er aan één van de tepels wordt getrokken ontstaat een prikkel en is de koe in staat om melk te geven.
BST
Als in het bloed van de koe een hoog gehalte BST (Bovine somatropine) aanwezig is zal de melkproductie van deze koe hoger zijn.
Waar wordt de melk gemaakt?
Melk wordt gemaakt in de melkcellen die zich in de uier bevinden. Deze cellen halen alles wat ze nodig hebben uit het bloed. Om slechts 1 liter melk te maken, moet er wel 300 tot 400 liter bloed langs de melkcellen hebben gestroomd. Bloed geeft de benodigde bestanddelen af (o.a. hormonen).
Om zoveel bloed langs de melkcellen te laten stromen, is een flinke slagader nodig. Deze heeft de koe ook en is duidelijk te zien. Er gaat namelijk een grote slagader naar de uier.
Als er voldoende melk is gemaakt in de melkcellen gaan deze open en komt het melk terecht in de melkblaasjes die als druiventrossen bij elkaar hangen. Vervolgens wordt het melk vervoerd door de nauwe melkgangen. Dit gaat heel langzaam.De melkgangen komen uit in de melkboezem, waar de melk maar tijdelijk verblijft.
Tenslotte komt de melk in een tepelholte terecht, klaar om afgetapt te worden. De zenuwen in de wand van de tepels zorgen voor een prikkel als ze betast worden. Deze prikkel zorgt ervoor, zoals eerder werd vermeld was, voor de melkafgifte.