Hier lees je alles over het ontstaan van de bollenstreek
Bodem en klimaat
Na de laatste ijstijd smolten de gletsjers en steeg de zeespiegel. Vijfduizend jaar geleden steeg het water niet meer zo snel en ontstonden er strandwallen op de kustlijn. Door het verwaaide zand ontstonden op de strandwallen lage duintjes, de “oude duinen”. In de twaalfde eeuw waren er aan de kust hele zware stormen. Het zand werd door de wind op de kust geblazen, waardoor er duinen gevormd werden met veel hoogteverschillen, de ” jonge duinen”.
In de 19e eeuw was steeds meer zand nodig voor stadsuitbreidingen, spoordijken en de kalkzandsteenindustrie en werden hiervoor steeds meer duinen afgegraven. De geestgronden die daardoor ontstonden, bleken heel goed te zijn voor de bollenteelt. Hierdoor ontstond in de 19e eeuw het grootste bollengebied ter wereld.
De streek heeft voor de bollenteelt een perfect klimaat. Het najaar en de winter zijn door de zee niet heel koud, maar wel met veel regen. Het voorjaar en de zomer zijn zonnig en droog, maar niet te heet.
Dorpen en wegen
De eerste nederzettingen ontstonden op de strandwallen en langs de randen daarvan ontstonden doorgaande wegen (in noord-zuid richting). Op de oudste strandwallen liggen nu Hillegom, Lisse en Sassenheim.
Leiden en Haarlem bleven tot in de negende eeuw kleine dorpjes. Een groot bos liep van Alkmaar tot Sassenheim. Dat bos werd “Hout” genoemd. Voorhout en Noordwijkerhout hebben daar hun namen aan te danken. De dorpen die nu samen de Bollenstreek vormen waren toen ambachten, bestuurd door een college van schout (“Heer van het Ambacht”) en schepenen. De verbindingsweg langs de dorpen tussen Haarlem en Leiden werd daarom de “Heerenweg”.Langs de weg stonden veel herbergen. Veel reizigers gingen toen met de postkoets en sliepen in herbergen die soms nu nog bestaan, zoals de “Oude Geleerde Man” in Bennebroek en “De Witte Zwaan” in Lisse.
Het kweken van bollen
Toen de tulp populair werd in Nederland werd Haarlem de “bollenstad”. In die tijd waren er al enkele kwekers vanuit Haarlem verhuisd naar Lisse, Noordwijk en Uitgeest. Van daaruit verkochten zij hun bollen aan Haarlemse bloemisten. Het Haarlemse bloembollengebied werd door de grote vraag naar bloembollen naar het zuiden uitgebreid naar Lisse, Hillegom, Sassenheim, Noordwijk, Katwijk, Rijnsburg, Oegstgeest en Warmond. Vaak begonnen groentenkwekers de bollen erbij te telen. Tussen 1840 en 1860 ging het beter met de economie en steeds meer mensen gingen “in de bollen”. Het centrum van de bollenhandel ging langzaam in de richting van Hillegom en Lisse en rond 1930 waren alle bollenbedrijven uit Haarlem weg.
In 1965 was er meer dan 13.000 hectare bollengrond, maar door de uitbreiding van steden en dorpen is er nu nog maar 3.000 hectare. Maar nu wordt er alles aan gedaan om dat niet minder te laten worden. De zeven gemeenten van de Bollenstreek zijn Hillegom, Lisse, Sassenheim, Warmond, Voorhout, Noordwijkerhout en Noordwijk. Voor Nederland is de Bollenstreek een centrum van kennis, handel, organisatie en initiatief dat moet blijven bestaan. De zandgronden tussen Haarlem en Leiden zijn van onschatbare waarde gebleken voor de bloembollencultuur.