Dit is deel 2 van de artikelen over de rode zonnehoed met in dit artikel:
- Geschiedenis
- Toepassing en gebruik
- Contra indicaties
- Bijwerkingen en interacties
Geschiedenis
Echinacea is inheems in de Verenigde Staten (Arkansas, Oklahoma, Mississippi, Zuid- Dakota en Texas) op hellingen, tussen kreupelhout, op open graslanden en in loofbossen. De prairie Indianen van Noord-Amerika noemde het kruid slangenbeet en gebruikte het vooral om infecties te bestrijden en bij beten van slagen. Ze kneusden de plant tussen stenen en legden het op wonden.
Toen de blanken in Amerika kwamen, was de rode zonnehoed daar al een van de belangrijkste medicinale planten. De indianen kauwden op de wortel van de plant die de prairies rood kleurde. Het sap zorgt voor een plaatselijke verdoving. Die helpt ook bij wonden en insectenbeten. Bovendien ontsmet de zonnehoed de wond en levert een antigif bij de beet van de ratelslang. Inwendig gebruikte de indianen de zonnehoed bij hoest, hoofd –en buikpijn en opgezette klieren.
Later werd de werking van de rode zonnehoed en enkele verwante soorten onderzocht met als conclusie: de indianen gebruikten de plant precies op de goede manier.
`Dr.’ H.C.F. Meyer uit Pawnee City in de staat Nebraska beoefende de geneeskunst als leek en bracht omstreeks 1870 als eerste een Echinaceapreparaat op de markt. Meyer had van plaatselijke indianen geleerd hoe de wortels van de Echinacea konden worden gebruikt om wonden te ontsmetten. Hij mengde het wortelsap met hop en alsem en noemde zijn wondermiddel Meyer’s Blood Purifier. Het kon zowel inwendig als uitwendig worden gebruikt.
Meyer bracht zijn ontdekking in 1885 onder de aandacht van John King en John Uri Lloyd, twee vooraanstaande artsen binnen de zogenoemde Eclectische Beweging. De eclectische artsen hadden een eigen opleidingsinstituut in Cincinnati in de staat Ohio en maakten uitsluitend gebruik van plantaardige geneesmiddelen. Meyer stuurde hun wortels, een complete plant en een fles van zijn Blood Purifier. Hij bood ook aan een demonstratie te geven. Daarbij zou hij zichzelf met het middel behandelen nadat hij zich door een ratelslang had laten bijten. Zijn aanbod werd afgewezen. Lloyd, die samen met twee broers een farmaceutische firma had opgericht, nam de spectaculaire beweringen van Meyer niet serieus. King begon echter te experimenteren met een tinctuur van de plant, die Lloyd voor hem had gemaakt. Hij raakte overtuigd van de waarde, vooral omdat het middel naar het scheen een gunstig effect had op zijn vrouw, die aan kanker leed.
In de jaren 1930 keerde het tij. De Amerikanen kregen steeds meer vertrouwen in de mogelijkheden van de moderne geneeskunde, zodat de eclectische artsen het veld moesten ruimen. Toen hun beroepsopleiding in 1939 werd gesloten, waren er vrijwel geen studenten meer over. Echinacea werd in 1950 uit de National Formulary geschrapt omdat de veronderstelde werking onvoldoende was aangetoond. Bovendien waren er inmiddels veel effectievere middelen tegen infecties beschikbaar, waaronder penicilline. Geneeskruiden raakten helemaal uit de mode. Pas in de jaren 1980 nam de vraag weer toe. Tegenwoordig behoort Echinacea opnieuw tot de meest verkochte geneeskruiden, met een jaarlijkse omzet van wel 300 miljoen dollar.
De Zwitserse kruidenhandelaar en homeopaat Alfred Vogel (1902-1996) ontdekte volgens de overlevering de rode zonnehoed tijdens een bezoek aan een afgelegen streek in South Dakota. Daar kwam hij in de jaren 1950 in contact met een opperhoofd of medicijnman van de Lakota-Sioux indianen. In zijn dagboek beschreef Vogel de
Echinacea is inheems in de Verenigde Staten (Arkansas, Oklahoma, Mississippi, Zuid- Dakota en Texas) op hellingen, tussen kreupelhout, op open graslanden en in loofbossen. De prairie Indianen van Noord-Amerika noemde het kruid slangenbeet en gebruikte het vooral om infecties te bestrijden en bij beten van slagen. Ze kneusden de plant tussen stenen en legden het op wonden.
Toen de blanken in Amerika kwamen, was de rode zonnehoed daar al een van de belangrijkste medicinale planten. De indianen kauwden op de wortel van de plant die de prairies rood kleurde. Het sap zorgt voor een plaatselijke verdoving. Die helpt ook bij wonden en insectenbeten. Bovendien ontsmet de zonnehoed de wond en levert een antigif bij de beet van de ratelslang. Inwendig gebruikte de indianen de zonnehoed bij hoest, hoofd –en buikpijn en opgezette klieren.
Later werd de werking van de rode zonnehoed en enkele verwante soorten onderzocht met als conclusie: de indianen gebruikten de plant precies op de goede manier.
`Dr.’ H.C.F. Meyer uit Pawnee City in de staat Nebraska beoefende de geneeskunst als leek en bracht omstreeks 1870 als eerste een Echinaceapreparaat op de markt. Meyer had van plaatselijke indianen geleerd hoe de wortels van de Echinacea konden worden gebruikt om wonden te ontsmetten. Hij mengde het wortelsap met hop en alsem en noemde zijn wondermiddel Meyer’s Blood Purifier. Het kon zowel inwendig als uitwendig worden gebruikt.
Meyer bracht zijn ontdekking in 1885 onder de aandacht van John King en John Uri Lloyd, twee vooraanstaande artsen binnen de zogenoemde Eclectische Beweging. De eclectische artsen hadden een eigen opleidingsinstituut in Cincinnati in de staat Ohio en maakten uitsluitend gebruik van plantaardige geneesmiddelen. Meyer stuurde hun wortels, een complete plant en een fles van zijn Blood Purifier. Hij bood ook aan een demonstratie te geven. Daarbij zou hij zichzelf met het middel behandelen nadat hij zich door een ratelslang had laten bijten. Zijn aanbod werd afgewezen. Lloyd, die samen met twee broers een farmaceutische firma had opgericht, nam de spectaculaire beweringen van Meyer niet serieus. King begon echter te experimenteren met een tinctuur van de plant, die Lloyd voor hem had gemaakt. Hij raakte overtuigd van de waarde, vooral omdat het middel naar het scheen een gunstig effect had op zijn vrouw, die aan kanker leed.
In de jaren 1930 keerde het tij. De Amerikanen kregen steeds meer vertrouwen in de mogelijkheden van de moderne geneeskunde, zodat de eclectische artsen het veld moesten ruimen. Toen hun beroepsopleiding in 1939 werd gesloten, waren er vrijwel geen studenten meer over. Echinacea werd in 1950 uit de National Formulary geschrapt omdat de veronderstelde werking onvoldoende was aangetoond. Bovendien waren er inmiddels veel effectievere middelen tegen infecties beschikbaar, waaronder penicilline. Geneeskruiden raakten helemaal uit de mode. Pas in de jaren 1980 nam de vraag weer toe. Tegenwoordig behoort Echinacea opnieuw tot de meest verkochte geneeskruiden, met een jaarlijkse omzet van wel 300 miljoen dollar.
De Zwitserse kruidenhandelaar en homeopaat Alfred Vogel (1902-1996) ontdekte volgens de overlevering de rode zonnehoed tijdens een bezoek aan een afgelegen streek in South Dakota. Daar kwam hij in de jaren 1950 in contact met een opperhoofd of medicijnman van de Lakota-Sioux indianen. In zijn dagboek beschreef Vogel de
onuitwisbare indruk die de indiaan op hem maakte: `Zijn grootsheid straalde uit iedere porie. Zijn kennis van de natuur stroomde uit het hart van deze Sioux medicijnman.’ De wijze indiaan bracht de heer Vogel naar een veld dat vol stond met bloeiende Echinacea purpurea en hij onthulde van alles over de geheimen van deze plant. Zo vertelde hij dat het sap van de wortels een goed middel is tegen
slangenbeten. Vogel kon bevestigen dat het krachtig spul was, want toen hij in de plant beet, brandde en prikte het sap in zijn mond. Hij raakte naar eigen zeggen goed bevriend met de indiaan, die hem als afscheidscadeau een handvol zaden gaf.
Toepassing en gebruik
Bij de Zonnehoed lijkt het verse gebruik het meest efficiënt te zijn. Dat betekent dat we het blad, de bloem of de wortel zo kunnen opeten, maar praktischer is het om de verse plant te verwerken tot tinctuur. Een eenvoudige tinctuur maken kan door 50gr blad en bloem te laten trekken in 250 cc alcohol van 30 tot 70 % (gewichtsverhouding 1:5), regelmatig schudden en na 14 dagen uitzeven.
Een combinatie van Sint-janskruid en Echinacea is vooral geschikt bij virusinfecties zoals lippenblaasjes en gordelroos, Goudsbloem en Rode zonnehoed zijn dan weer goed om allerlei wonden te ontsmetten.
Tegen slangenbeten en zadelpijn waarvoor hij door de Indianen gebruikt werd, hebben wij deze plant niet meer nodig, maar andere huidproblemen zijn er des te meer en daar kan de Zonnehoed volop voor gebruikt worden.
Een opsomming van die huidproblemen ziet er als volgt uitzien: acné, abces, brandwonden, doorligwonden, eczeem, gordelroos, insectensteken, lippenblaasjes (herpes) nagelriemontsteking, psoriasis, schimmelinfecties, spataderzweren en wonden. Voor veel van deze kwalen zijn er wetenschappelijke onderzoeken verricht of zijn er serieuze praktijkervaringen bekend, die de efficiëntie van Echinacea bevestigen.
Echinacea wordt al zeer lang gebruikt, en met bewezen effect, om infecties te behandelen en te voorkomen. Onderzoek heeft aangetoond dat Echinacea effectief is bij griep, verkoudheid, infecties van ademhalingswegen en urinewegen en andere infecties. In hoeverre Echinacea gunstig of ongunstig inwerkt bij AIDS, is nog niet met zekerheid bekend. Bepaalde aspecten van de werking van Echinacea, en met name de stimulatie van de productie van tumor-necrosis-factor (TNF) en van de vermenigvuldiging van T-cellen, zouden immers ook de vermenigvuldiging van het AIDS-virus kunnen bevorderen.
Voor een verhoging van het afweersysteem:
Vermeng gelijke delen fijngesnipperde en gedroogde wortel van zonnehoed, alsemblad en muntblad met elkaar.
2 theelepels daarvan met 1 kopje kokend water overgieten, 10 minuten laten trekken en dan zeven.
2 tot 3 kopjes dagelijks zorgt voor verhoging van uw natuurlijke afweersysteem.
Maak een Echinaceathee door het kruid gedurende 10 min. te laten trekken in 2 dl heet water
Zoek rond half juli ( de beste periode) gezonde en frisse planten uit. Neem al de
delen van de plant en spoel ze onder zuiver water schoon, vooral de wortels worden goed uitgespoeld zodat ze vrij zijn van aarde.
Snij alle plantendelen in stukjes van 1,5 cm en doe ze in goed gereinigde bokalen .Giet er de alcohol op tot de plantendelen blijvend onder de alcohol zitten (indien nodig aanvullen).
De bokaal goed sluiten en 4 weken laten trekken, liefst in de zon.
Na deze 4 weken de vloeistof filteren door middel van neteldoek of koffiefilter. (de Echinacea-moes kan nog wat uitgeduwd of uitgewrongen worden).De gefilterde moedertinctuur bewaren in bruine flessen, ergens op een koel en donker plekje. Men kan deze tinctuur gemakkelijk 2 jaar bewaren.
Contra indicaties
Hoewel Echinacea gewoonlijk beschouwd wordt als een veilig kruid, is voorzichtigheid echt wel geboden in een aantal omstandigheden waarin de immuniteit onderdrukt of anderszins aangetast is. Enerzijds kan je hierbij denken aan patiënten wier immuniteit ‘kunstmatig’ onderdrukt wordt, bijvoorbeeld na een transplantatie.
Anderzijds gaat het om mensen die een auto-immuunziekte hebben, zoals bijvoorbeeld Lupus… Maar ook sommige schildklieraandoeningen (ziekte van Hashimoto) kunnen een auto-immuuncomponent hebben.
Verdere contra-indicaties zijn ook andere evolutieve systemische aandoeningen zoals bv Multiple Sclerose, en ziekten als tuberculose, leukose, kanker en leukemie, AIDS/HIV, en nieraandoeningen.
Bijwerkingen en interacties
Er zijn beweringen dat bereidingen van Echinacea purpurea ademhalingsproblemen en huiduitslag veroorzaken, vooral bij kinderen.
Bij langdurig gebruik van Echinacea-extracten (8 weken) kan er leververstoring of leverschade optreden. Bij de resultaten van dit onderzoek worden door voorstanders van homeopathie echter vraagtekens gezet.
Echinacea zou kunnen interpoleren met immunosuppressieve therapie zoals de corticosteroïden die bij bijvoorbeeld astma worden gebruikt. Bij langdurig gebruik van Echinacea-extracten zou er leververstoring kunnen optreden. Mensen die allergisch zijn voor bloemen uit de composietenfamilie zouden echter ook op echinacea kunnen reageren.
Helaas wordt dit kruid vaak verkeerd toegepast, veel mensen gebruiken het als een preventief middel dat de hele winter geslikt wordt om verkoudheid en griep te voorkomen, het lichaam raakt er aan gewend en het positieve effect verdwijnt, dus wissel het af met andere middelen of gebruik het alleen wanneer het echt nodig is. Drie recente studies hebben uitgewezen dat Rode Zonnehoed beter werkt als het genomen wordt, als de eerste tekenen van een infectie optreden, dan wanneer het kruid elke dag wordt ingenomen als preventief middel.