Wie kent niet de ooievaar (Ciconia Ciconia), de wit/zwarte vogel met rode poten en een rode snavel. Als hij vliegt, doet hij dat met gestrekte hals en poten en hij wordt vaak beschouwd als een voorbode voor de lente en nieuw leven (babies). Deze prachtige vogel moeten we zeker zien te behouden in de Nederlandse natuur.
DE OOIEVAAR IN NEDERLAND
Er zijn wel 17 verschillende soorten ooievaars over de hele wereld, waarvan er 1 soort in Nederland broedt. Dat is de witte ooievaar. Hij wordt witte ooievaar genoemd, omdat hij overwegend wit is, maar aan zijn vleugels heeft hij zwarte vlekken. Bij jonge ooievaars zie je dat hun snavels donker en hun poten bruinrood zijn.
LEEFGEBIED
Ooievaars kiezen hun leefgebied uit in de buurt van water, moerassige en drassige gebieden, zoals bijvoorbeeld uiterwaarden langs rivieren. Het grappige aan een ooievaar is, dat hij op 1 poot slaapt en dit telkens weer omwisselt van de een naar de andere poot. Om te overwinteren vliegt hij via Gibraltar en Spanje Europa uit richting Afrika. Eigenlijk zweven ze meer dan ze vliegen, dat vinden ze prettiger. Ze gebruiken een warme opwaartse luchtstroom om op te zweven. Deze luchtstroom wordt ook gebruikt door zweefvliegtuigen. Dit kan ook gemakkelijk, omdat de vleugels van een ooievaar een spanwijdte kunnen hebben van 180 tot ongeveer 220 cm. De trekperiode van de ooievaars duurt van augustus, begin september, om eind februari april/mei weer terug te keren naar Nederland. De populatie was ongeveer 50 jaar geleden drastisch afgenomen. Dit had te maken met een aantal factoren, waaronder:
Het aantal kikkers nam af. Door ruilverkaveling in de landbouw, zakte het waterpeil, waardoor er ook minder voedsel voor de ooievaars aanwezig was. In Afrika, waar de ooievaars overwinteren, werden sprinkhanen met D.D.T. verdelgd, dus het aantal sprinkhanen nam eveneens af. Ook kwamen ze vaak in botsing met hoogspanningskabels tijdens hun trektocht naar overwinteringsgebieden.
Door de vele vrijwilligers, die herintroductieprojecten opgezet hebben, zijn deze prachtige vogels weer in aantal toegenomen. De ooievaars die uit deze projecten zijn voortgekomen, blijven ook weleens het hele jaar door in Nederland, doordat ze bijgevoederd worden.
VOEDSEL
Het voedsel van de ooievaar bestaat uit insecten (veel sprinkhanen), mollen, slangen, vis, kikkers, muizen en ratten, maar ook vogeltjes en soms jonge konijntjes.
NEST EN JONGEN
Vroeger broedden ze op daken en in hoge bomen, maar tegenwoordig doen ze dat ook op door mensen aangelegde wagenwielen op palen. In april/mei is het tijd om eieren te leggen. Deze eieren zijn ongeveer 7.2 x 5.2 cm. groot en deze komen na 35 dagen uit. De eerste dagen krijgen de donzige jongen voedsel wat voorverteerd is door hun ouders. Later worden er halfverteerde brokken op het nest achtergelaten, zodat ze dit zelf kunnen pakken als ze honger hebben. Wanneer de jongen negen weken oud zijn, kunnen ze al vliegen en verlaten ze het nest. Maar de jonge vogels komen van tijd tot tijd nog terug om door hun ouders bijgevoed te worden.