Slecht 33 jaar oud werd de Italiaanse belcantocomponist Vincenzo Bellini. Hij laat niettemin een rijk oeuvre na van Italiaanse opera in de beste zin des woords; melodramatisch met prachtige aria’s. Daarnaast schreef Bellini ook losse liederen en symfonische muziek, maar die behaalden nooit de roem die zijn opera’s tot op de dag van vandaag bezitten.
Vincenzo Salvatore Carmelo Francesco Bellini was van Siciliaanse afkomst, waar hij in Catania opgroeide in een muzikaal huishouden. Op zijn 18e verjaardag was zijn muzikale kunnen reeds dusdanig ontwikkeld dat hij door de gemeente werd gesponsord om aan het conservatorium van Napels te gaan studeren. Naast klassieke scholing genoot hij hier ook lessen in de typische Napolitaanse liederen, waar zijn eigen latere belcanto stijl op aan zou sluiten. Reeds op school kreeg hij de kans zijn eerste opera op te voeren als meest talentvolle componist aan de opleiding.
Meesterwerken
Hierna trok hij langs verschillende Italiaanse theaters met zijn werk, dat meestal erg succesvol bleek te zijn. Uit die eerste periode is Il Pirata momenteel nog het meest gekend. Bij zijn laatste vijf werken zaten Bellini’s meesterwerken Norma, I Puritani en La Sonnambula. Deze drie worden nog regelmatig uitgevoerd; de overige opera’s zijn wat bedolven geraakt onder het grote aanbod Italiaanse opera’s dat na hem kwam. Net als bij Donizetti en Rossini hebben de werken van Verdi en Puccini deze vroege meester wat uit beeld gebracht.
Callas
Toch is Bellini in de achterliggende eeuw nog veel gespeeld in de diverse operahuizen in de wereld. Een belangrijke oorzaak is de populariteit van Maria Callas. Deze diva hield van de muziek van Bellini en liet zich graag uitnodigen voor een rol in zijn opera’s. Vooral de aria Casta Diva uit Norma heeft zij beroemd gemaakt. Bellini, die plotseling en erg jong stierf nabij Parijs, had ongetwijfeld graag nog veel meer voor haar en andere zangeressen en zangers geschreven.
