blog placeholder

Geboren als zoon van een smid, geëindigd als bekend hofmusicus, een periode vergeten geweest, maar herrezen uit het stof der vergetelheid door zijn muziek en bijdragen aan de muziekpraktijk in de Barok. Een schets van Quantz en zijn beroemde ‘Versuch…’

Een korte biografie

Johann Joachim Quantz werd op 30 januari 1697 geboren in Oberscheden bij Göttingen. Hij was de zoon van een hoefsmid. Al vroeg bleek dat hij muzikale aanleg had. Na de dood van zijn vader in 1707 ging hij in de leer bij zijn oom Justus Quantz die stadsmusicus was in Merseburg. Hij studeerde compositieleer bij de organist J.F. Kiesewetter in Merseburg.

 In 1713 verliet hij de stad en ging naar Radeberg en Pirna waar hij kennis maakte met de instrumentale concerten van de juist beroemd geworden Vivaldi. In 1716 trad hij op in de kapel van de stadsmusicus Heine in Dresden. Dresden was op dat moment een eldorado voor componisten en musici en Quantz vond hier dan ook gelegenheid om zijn muzikale aanleg verder te ontwikkelen. Hij reisde vervolgens naar Wenen waar hij zijn voordeel deed met lessen van Fux. Verder trok hij naar Warschau waar hij vaak aan het keurvorstelijk hof verbleef.

 Culturele rondreis

 Tot dan toe blonk hij uit als violist, trompettist en hoboïst, maar onder leiding van Baffardin leerde hij uitstekend fluitspelen. Zijn opleiding was echter nog niet afgesloten. In 1724 vertrok hij naar Italië. Daar ontmoette hij vele belangrijke componisten en virtuozen, o.a. Gasparini in Rome, Scarlatti in Napels en Vivaldi in Venetië. In 1726 vervolgde hij zijn reizen over Genève en Lyon naar Parijs en Londen.

 Overal waar hij kwam, nam hij alles goed in zich op, waarbij hij ook nieuwe ontwikkelingen op waarde schatte. Zo keerde hij vele ervaringen rijker tenslotte in 1727 terug in Dresden. Deze driejarige reis vestigde zijn reputatie buiten Duitsland en baande de weg voor de toekomstige internationale verspreiding van zijn muziek.

 In 1728 werd hij lid van de Dresdener beroepshofkapel, een promotie waarmee hij erkend werd als één van de vooraanstaande musici in Dresden.

 In dienst van Frederik de Grote, Berlijn

Een bezoek van Quantz aan Berlijn maakte diepe indruk op prins Frederik de Grote. Tweemaal per jaar reisde Quantz naar het Pruissische hof om Frederik les te geven. Toen Augustus II in 1733 overleed, was Quantz niet van plan om zich in Berlijn te vestigen: hij zou er finacieel flinkop achteruit gaan. Toen Frederik in 1740 koning van Pruissen werd, bood hij Quantz 2000 daalders per jaar, wat vergeleken met de 800 daalders die hij op dat moment verdiende, een vorstelijks salaris was. Quantz bedacht zich dan ook geen moment en verhuisde naar Berlijn. Hij werd hofcomponist en hofmusicus, gaf Frederik les en had supervisie over de avondconcerten. Voor nieuwe composities en het maken van fluiten kreeg hij extra geld.

Eenmaal in dienst van Frederik de Grote, bedankte hij voor concertreizen en uitnodigingen van hoven.

Versuch… praktische bijdrage aan de muziekpraktijk in Europa

 Slechts enkele composities werden gedrukt in zijn Berlijnse periode, maar zijn Versuch einer Anweisung die Flöte traversiere zu spielen werd binnen een jaar gedrukt in Duitsland en in een Franse vertaling. In 1754 is dit werk ook in het Nederlands vertaald onder de titel Grondig onderwijs van den aardt en de regte behandeling der dwarsfluit.

 Het Versuch is een belangrijk literair werk, zowel voor de tijd waarin Quantz zelf leefde als voor ons. In zijn tijd had het grote invloed op andere schrijvers, waaronder C.Ph.E. Bach en D.G. Turk. Het belang van dit werk voor ons is met name dat het handelt over de uitvoeringspraktijk in de periode 1725 – 1755, toegespitst op de praktijk in Dresden dat een zeer vooraanstaande positie had in het Europese muziekleven.

 Een vijftal hoofdstukken is in het bijzonder bedoeld voor fluitisten, maar ook voor andere instrumentalisten is er waardevolle informatie over de solistische uitvoeringspraktijk. De rest van zijn boek is interessant voor musici in het algemeen.

 Quantz behandelt o.a. uitvoeringsmanieren voor solisten, waarbij Franse en Italiaanse invloeden zijn waar te nemen. Dit wordt al aangegeven in de inhoudsopgave bij hst. XIII: Unterschied zwischen italienischer und französischer Spielart. Verder gaat hij in op begeleiding door andere instrumenten waarin hij wijst op de plichten van hen die begeleiden of een concerterende partij uitvoeren.

 Tenslotte geeft hij een beschouwing over muziek, die de hele internationale samenleving weerspiegelt. Het leven in die tijd is wel internationaal te noemen, in beschouwing genomen dat Duitse koningen in Engeland, Zweden en Polen regeren, een Spaanse koning in Napels de macht heeft en een Duitse prinses keizerin wordt van Rusland. Ook in algemeen cultureel opzicht is deze tendens waar te nemen: de Fransman Voltaire verbleef aan het hof van Frederik de Grote in Pruisen, de Italiaanse dichter Metastasio aan het Duitse keizerlijke hof in Wenen.

 Quantz pleit dan ook voor een muzikale stijl die bestaat uit de beste elementen van de muziek van verschillende volken. De Duitse stijl is daarin voor hem superieur, omdat men daar een mengeling vindt van verschillende stijlen. Zo kan Quantz worden beschouwd als een man van zijn tijd, die een invloedrijk woordje meespreekt.