blog placeholder

De stratocaster als instrument, niet als mythe

 

Jarenlang was een goede stratocaster een Fender en dan het liefst één van Amerikaanse bodem. Volgens puristen waren slechts deze, of wellicht die van exclusieve merken als shecter en pensa, goed genoeg. Essen was de heilige graal wanneer het over hout voor de body ging, elzen was nog acceptabel maar lindehout (basswood) eigenlijk al niet, terwijl fender genoeg strats gemaakt heeft van dit laatstgenoemde hout.

Om de oorsprong van de stratocaster te snappen moeten we kijken naar de uitvinder; Leo Fender. Fender had zijn eigen reparatiezaak waarin hij radio’s repareerde. Langzaamaan werden steeds vaker gitaarversterkers ter reparatie aangeboden. Fender kreeg daardoor steeds meer interesse in het versterken van gitaren en  besloot dat het tijd werd voor een nieuw soort gitaar. Een massieve. Belangrijk was dat dit product makkelijk in grote hoeveelheden geproduceerd kon worden. Zijn eerste ontwerp was de telecaster (eigenlijk de esquire). Na overleg met gitaristen die de telecaster bespeeld hadden zag de stratocaster het levenslicht. Met zijn uitsparingen voor de buik en de onderarm was deze ergonomisch prettiger te bespelen dan de telecaster met zijn harde lijnen. Omdat het van belang was dat dit instrument zo makkelijk en snel mogelijk geproduceerd kon worden, keek Fender goed in zijn eigen californie rond. Daar barste het van de essen en esdoorn bomen. Na het bouwen van telecasters van dezelfde houtsoorten bleek dit een goede keuze te zijn qua geluid en nog belangrijker: Het was ruim verkrijgbaar rond de eigen fabriek. Wanneer rond de eigen fabriek vooral lindehout of mahonie gestaan had was de kans groot geweest dat deze bomen gebruikt zouden zijn in plaats van de esdoorn en de es. Was het geluid dan precies hetzelfde geweest? Waarschijnlijk niet maar de invloed van het hout moet niet overschat worden.

 

Naast het hout is ook de elektronica van belang, te beginnen met het hart van de gitaar; de elementen. Strat Elementen bestaan uit slechts een paar onderdelen:

–         een bobbin (kuststof waarin de magneten geplaatst worden)

–         6 magneten die meestal van Alnico gemaakt zijn. Dit is een legering van Aluminium, nikkel en cobalt.

–         Om die magneten zit een spoel van dun koperdraad gewikkeld.

–         Aan het begin van de spoel zit een draad en aan het eind ook. Deze draden zijn het signaal en de aarde van het element.

 

 

 

Kort gezegd; omhulsel, magneten, koperspoel en draden. Nauwelijks hogere wiskunde.

Toch kan de prijs voor een setje van drie (het aantal elementen dat traditioneel in een stratocaster gaat) verschillen tussen enkele tientjes tot meer dan tweehonderd euro. In eerste instantie lijkt tweehonderd euro erg veel voor zo een simpel product maar je moet niet vergeten dat de bedrijven die deze prijzen vragen veel onderzoek doen naar de verschillende onderdelen. Kanttekening is wel dat er geen enkele garantie is dat het setje elementen van tweehonderd euro beter klinkt dan een setje van 50 euro. Het is geen kwestie van beter of minder maar vooral smaak van de gitarist en de gitaar waar ze in komen te zitten. Er zitten wel verschillen tussen de verschillende elementen maar dat zit vaak niet in verschillende materialen. Een element met Alnico 2 magneten geeft een ander geluid dan een element met alnico 5 magneten en een element met zesduizend windingen koperdraad geeft een zachter geluid dan een element met achtduizend windingen. het nummer achter alnico geeft overigens de samenstelling van de verschillende bestandsdelen in alnico weer.

 

In de prijscategorie tot zeventig euro zijn al deze varianten te vinden en voor de categorie tot tweehonderd euro geldt hetzelfde.

 

Dit geld voor een deel ook voor de stratocaster als geheel. Vaak kopen goedkopere en duurdere merken bij dezelfde leveranciers hun hout. Duurdere merken gebruiken slechts de mooiste stukken hout waar goedkopere merken al het hout gebruiken. Dus ook de mooie stukken. Wanneer ik zelf een nieuwe elektrische gitaar ga kopen wil ik deze onversterkt bespelen. Dan kan ik horen of de gitaar een goede basisklank heeft. Elementen en andere hardware zijn te vervangen. Over de andere hardware en afwerking valt ook nog genoeg te zeggen maar dat is voor een volgend artikel.

 

Zit er dan verder helemaal geen verschil tussen duurdere en goedkopere merken? Toch wel.

De gebruikte materialen zijn toch vaak van een hogere kwaliteit en de afwerking is vaak netter gedaan. Kort gezegd: Als je tien gitaren van een duur merk bespeeld zullen er waarschijnlijk acht bijzitten die erg goed klinken. Wanneer je een goedkoper merk probeert zullen er wellicht drie van de tien goed zijn.

 

Vooral oude Fenders uit de jaren vijftig en zestig worden vaak de hemel in geprezen voor hun unieke geluid zoals bijvoorbeeld Hendrix dat liet horen eind jaren zestig. Gitaren uit die tijd wisselen nu voor astronomische bedragen van eigenaar omdat nu juist de leeftijd het geweldige geluid zou geven. Daarbij wordt vaak vergeten dat de opnames waar aan gerefereerd wordt eind jaren zestig met een,  toen nieuwe stratocaster opgenomen  zijn.

Het geluid kwam dus niet door de hoge leeftijd van de gitaar maar door de manier van  bespelen door de muzikant