‘Les nuits d’été’ is in vele opzichten interessant. Hoewel het in onze tijd wordt gezien als een cyclus en ook als zodanig wordt uitgevoerd, werden liederen hieruit in de tijd van Berlioz zelfstandig uitgevoerd. Enkele liederen verschenen al voor 1840, waaronder ‘Absence’.
Les nuits d’été – titels
Berlioz ging op een eigen manier om met de gekozen gedichten van Gautier. Hij veranderde enkele titels en hield zich niet aan de oorspronkelijke volgorde van Gautier, hoewel daar geen logica in te ontdekken is. Door de gedichten zelf in een bepaalde volgorde te zetten, heeft Berlioz mogelijk een ordening willen aanbrengen.
Titles van Gautier:
- Villanelle Rythmique
- Le Spectre de la Rose
- Lamento (La chanson du Pècheur)
- Absence
- Lamento
- Barcarolle
Titels van Berlioz:
- Villanelle
- Le Spectre de la Rose
- Sur les Lagunes (Lamento)
- Absence
- Au Cimetière (Clair de lune)
- L’ile inconnue
Er lijkt geen sprake te zijn van een doorlopend verhaal. De twee buitenste liederen zijn opgewekt en zorgeloos, terwijl de vier tussenliggende liederen melancholisch zijn, waarbij eenzaamheid en verlangen centraal staan en mogelijk een verbindende factor zijn in deze cyclus.
Inhoud van de teksten in de cyclus
Het eerste lied is vrij opgewekt van toon, zowel muzikaal als qua tekst. Het gaat hier over een verliefd stel in de lente, zonder zorgen. In het tweede lied is de geest van een roos de hoofdpersoon. Hij spreekt in een droom tot een jonge vrouw, die de oorzaak van zijn dood is. In het derde lied is de dood veel concreter aanwezig. Een visser klaagt zijn bittere verdriet over de dood van zijn vriendin. Absence, het vierde lied, is vol verlangen naar een afwezige geliefde. De thema’s ‘verlangen’ en ‘afwezigheid’ sluiten in zekere zin aan bij het vorige lied, maar de geliefde lijkt in dit geval nog wel te leven. In lied vijf bevinden we ons bij een graf, waar een duif treurig en eenzaam een lied zingt, wat de gevoelens van de aanwezige persoon lijkt te vertolken. Tenslotte volgt weer een opgewekt lied. Geen verdriet meer, geen eenzaamheid, maar opnieuw een verliefd stel op zoek naar een plaats waar de liefde eeuwig duurt.
Tekst van ‘Absence’
Reviens, reviens, ma bien-aimeé; comme une fleur loin du soleil, la fleur de ma vie est fermée loin de ton sourire vermeil.
Entre nos coeur quelle distance! Tant d’espace entre nos baisers! O sort amer! o dure absence! O grands désirs inapaisés!
Reviens, reviens, ma bien-aimée; (etc)
D’ici là-bas, que de campagnes, que de villes et de hameaux, que de vallons et de montagnes, a lasser le pied des chevaux!
Reviens, reviens, ma bien-aimée; (etc)
Kom terug, kom terug, mijn geliefde; ls een bloem ver van de zon is de bloem van mijn leven gesloten ver van jouw kersrode glimlach.
Wat een afstand tussen onze harten! Zoveel ruimte tussen onze kussen! O bitter lot! O wrede afwezigheid! O onstilbaar, sterk verlangen!
Kom terug, kom terug, mijn geliefde; (etc)
Van hier tot daar, wat een land, wat een steden en gehuchten, wat een dalen en bergen, om de paardenhoeven te vermoeien
Kom terug, kom terug, mijn geliefde; (etc)
Relatie tekst en muziek in ‘Absence’
Reviens, reviens… zo begint het lied met een oproep aan een geliefde om terug te keren. Het verlangen naar de geliefde komt tot uitdrukking in het langzame tempo en de lange tonen die langzaam wegsterven. De wens dat de geliefde weerkeert, vidnt zijn weerklank in de V-I cadens, de enige bevredigende oplossing die er is. Dat het nog niet zover is, bewijst het vervolg. De nieuwe regel begint op een ander akkoord en wordt meteen herhaald, om toch weer binnen de eigen toonsoort te eindigen aan het eind van de tweede zin. Het dramatische hoogtepunt ligt bij fermée, waar in de harmonie een sterke spanning wordt uitgedrukt. De laatste zin overbrugt een grote afstand. Een illustratie van de afstand tussen de geliefden?
Hoewel het eerste gedeelte (A) eindigt in de grondtoonsoort, wordt het ’thuiseffect’ tenietgedaan door de inzet in het tweede gedeelte (B). Berlioz begint een halve toon lager en maakt veel gebruik van chromatisch materiaal, wat een melancholisch karakter geeft aan dit deel. De zangeres klaagt in een soort recitatief over de afstand ‘entre nos coeurs’ en ‘entre nos baisers’. Bij de tekst ‘O sort amer’ geeft Berlioz een aanwijzing ‘con agitatione’; het is alsof het besef van het gescheiden zijn van de geliefde steeds meer doordringt. Dit is hoorbaar in de hogere inzet van de zangeres en het gebruik van achtsten in de begeleiding. Tenslotte volgt er een uitroep van verlangen, deze keer minder verwant aan het motivische karkater hieraan voorafgaand, maar mer melodisch. Het onstilbare verlangen vindt zijn weerklank in een dominant septime akkoord, dat niet oplost. Koos Berlioz er daarom voor om A als een refrein te gebruiken?
In het derde gedeelte (C) wordt de afstand nog concreter ingevuld in de tekst. Er volgt een opsomming van wat er allemaal tussen de twee geliefden ligt. In de muziek vormt deze opsomming spanningsopbouw, eindigend in een climax. Iedere nieuwe regel begint een toon hoger, wat al iets van de spanning weergeeft. Dit effect wordt nog versterkt door het crescendo en de chromatisch stijgende bas. De zin ‘A lasser le pied des chevaux’ wordt treffend uitgebeeld in de forte inzet en het terugnemen in tempo, dat doet denken aan het slepen van de vermoeide paardenhoeven. Er klinkt iets van wanhoop in door.
Heel zacht volgt dan de laatste keer het Reviens, reviens… Alsof de onmogelijkheid van de terugkeer wordt ingezien, maar het verlangen blijft.