blog placeholder

Het boerkaverbod is een omstreden onderwerp in Nederland. Waarom is Nederland nou beter af met een boerkaverbod?

Je hoort het je oma of oudtante nog zo zeggen: ‘Kijk me aan als je tegen me praat!’ Ze leerde je kennismaken met respect en tegen haar strenge blik konden maar weinig mensen ‘nee’ zeggen. Maar hoe zit dat nou als je gehele gezicht constant bedekt is? Je strenge blik wordt door niemand gezien en het getuigt niet van respect als je niet aangekeken kan worden. Allochtonen die met een boerka aan door de straten van Nederland lopen lijken zich hier echter niet mee bezig te houden. De afgelopen jaren worden de lange zwarte ‘gewaden’ die het gehele gelaat bedekken steeds vaker besproken. Men vraagt zich af of het wel moet mogen dat strenggelovige allochtonen gemaskerd door het leven gaan. In Frankrijk en België is al een boerkaverbod voor openbare ruimtes tot stand gekomen. Ook in Nederland worden er in de Tweede Kamer heftige debatten gevoerd en het standpunt van de PVV en CDA is duidelijk: in Nederland moet een boerkaverbod komen. Maar waarom zou een boerkaverbod beter zijn voor de Nederlandse samenleving?

Het probleem van de boerka zit vooral in het wantrouwen van de Nederlandse burger. Vele mensen voelen zich enigszins bedreigd door het idee dat zij iemand niet kunnen zien, maar de ander hen wel. Onder de boerka zou immers een wapen verstopt kunnen zitten, iets waar terroristen en criminelen gemakkelijk misbruik van kunnen maken. Ook kleine kinderen schrikken vaak bij het zien van iemand in een boerka. Dit alles schept een gevoel van onveiligheid dat niet wenselijk is in Nederland. Bedreiging van de veiligheid of angst voor onveiligheid kunnen door een boerkaverbod worden verminderd.

Bovendien is de boerka zo ongeveer het symbool van de radicalisering geworden. De meeste Nederlanders voelen zich er niet prettig bij dat de strenge moslims in ons land een levenswijze hebben die zo sterk verschilt van de eigen levenswijze. Het dragen van een boerka staat de integratie dan ook enorm in de weg. Vele werkgevers geven zonder blikken of blozen toe dat ze nooit iemand een baan binnen hun bedrijf zouden geven die gehuld gaat in een boerka. Bij de meeste beroepen is het nou eenmaal van essentieel belang dat het gezicht zichtbaar is. Vaak gaat het bij de sollicitatie al fout: wie in een boerka komt binnenlopen maakt direct een slechte indruk. Als de gelaatstrekken volkomen onzichtbaar zijn is het erg moeilijk om een duidelijk beeld van iemand te krijgen. Dit is vaak al voldoende reden om de sollicitant meteen weer naar huis te sturen. Het gevolg hiervan is natuurlijk dat de radicale moslims werkeloos blijven en zich totaal niet mengen in de Nederlandse samenleving. Zonder boerka is de kans aanzienlijk groter dat zij een baan of stageplaats zullen vinden.

Daarnaast zijn de meeste Nederlanders het erover eens dat men elkaar behoorlijk aan moet kijken tijdens het communiceren. Het dragen van een boerka maakt dit praktisch onmogelijk. Dit maakt dat gekleed gaan in een boerka vaak als respectloos wordt gezien. De allochtonen die een boerka dragen zijn zelf naar ons land gekomen en zouden beter hun best moeten doen om zich aan te passen. Het dragen van een boerka past simpelweg niet in het plaatje van een modern Nederland. Als wij buitenlanders in ons land dulden, mogen wij toch redelijkerwijs verwachten dat de allochtonen rekening houden met de normen en waarden van de Nederlandse burger. Het dragen van een boerka wekt echter geen sympathieke gevoelens jegens de immigranten op en de scheidingslijn tussen allochtonen en autochtonen wordt hierdoor steeds sterker benadrukt. Wederzijds respect lijkt ver te zoeken.

Tegenstanders van het boerkaverbod voeren als belangrijkste argument aan dat iedereen het recht op vrijheid van godsdienst heeft en dat een boerkaverbod dus in strijd zou zijn met artikel zes van de Grondwet. Het tweede lid van dit artikel stelt echter dat “de wet ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels kan stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden”. Er is dus wel degelijk een wettelijke grond voor een boerkaverbod, gebaseerd op het feit dat de boerka zogenoemde ‘wanordelijkheden’ teweegbrengt en hier dus regels tegen opgesteld mogen worden.

Dat er in de praktijk bijna geen boerka’s meer gedragen worden in Nederland, doet niets af aan het feit dat er een norm gesteld moet worden. Het boerkaverbod heeft ook een sterke symboolwaarde: Nederland hoeft zich niet altijd tolerant op te stellen.

Al met al is de invoering van een boerkaverbod in Nederland dus wenselijk. Het afschaffen van de boerka komt zowel de integratie op de arbeidsmarkt als het maatschappelijk verkeer aanzienlijk ten goede. Ook is het veiliger en voelt de Nederlandse burger zich minder bedreigd. Het is duidelijk: Nederland is toe aan een boerkaverbod.