blog placeholder

 

Het lijkt erg waardevol, die democratie. Natuurlijk is het niet volmaakt. Wat is wel volmaakt? En misschien klopt het ook wel dat democratie – zoals ooit iemand heeft gesteld – het “minst slechte bestuurssysteem” is. Toch tekenen zich een aantal ontwikkelingen af, die doen afvragen of democratie niet het op één na slechtste bestuurssysteem wordt.

Weg met de democratie. Maar wat dan….

 

Democratie betekent dat het volk regeert. Het is een uitvinding van de oude Atheners, die zelf hun stad bestuurden. Eens in de zoveel tijd kwamen ze bij elkaar om over de zaken te spreken en besluiten te nemen. Nou ja, “ze”  ….  Als je goed kijkt is er niet zo erg veel democratisch aan dat bestuur van Athene. Immers, aan de vergaderingen deden alleen rijken mee en dan alleen nog maar vrije mannen van boven de dertig. Vrouwen, armen, slaven, jongeren, dat alles had niets in te brengen.

 

In de loop van de geschiedenis heeft de democratische bestuursvorm de wereld verovert. Vele landen kennen de democratie, al is dat nog wel hier en daar verschillend. In nogal wat landen worden via verkiezingen mensen gekozen in vertegenwoordigende besturen of gekozen tot president of rechter.

 

Voor die democratie is veel strijd gestreden. Wie de geschiedenis kent, weet dat door die strijd onder andere politieke partijen zijn ontstaan, verschillende keren diepgaande politieke of militaire strijd is gevoerd, arbeiders zijn op de barricaden geklommen, vrouwen, jongeren….

 

Het lijkt erg waardevol, die democratie. Natuurlijk is het niet volmaakt. Wat is wel volmaakt? En misschien klopt het ook wel dat democratie – zoals ooit iemand heeft gesteld – het “minst slechte bestuurssysteem” is. Toch tekenen zich een aantal ontwikkelingen af, die doen afvragen of democratie niet het op één na slechtste bestuurssysteem wordt.

 

Een paar van die ontwikkelingen op een rijtje:

 

Wie de verkiezingen van de laatste kwart eeuw bekijkt, ziet dat het meer en meer om uiterlijkheden gaat, om de poppetjes. Een lijsttrekker met een pukkel op de kin maakt minder kans dan een zonder. Het verleden van kandidaten wordt doorgenomen want op ieder foutje kun je elkaar afrekenen. De mensen aan de top moeten er goed uitzien, een goede uitstraling hebben, geloofwaardig overkomen ook als ze iets zeggen dat niet klopt, en ga maar door. En de boodschap waar ze voor staan? Die staat in ieder geval niet op de eerste plaats.

 

Wie de nationale parlementen in ogenschouw neemt, ziet ook een afkalving. Een afkalving van kwaliteit. Waar ooit in het parlement de bollebozen zaten, degenen die van wanten wisten en ook wisten of konden bedenken wat een land nodig had, zie je nu – en naar ik hoop wat te zwart-wit gesteld – mensen die wel goed zijn, maar niet meer zo goed als ooit. De echte kunners en kenners zitten op plekken waar het er “echt toe doet”, in iedere geval waar ze meer aan hun werk verdienen dan wanneer ze in het landsbelang hun best zouden doen. Een tweede oorzaak van de afkalving is de snelle roulatie van parlementsleden. Sommige houden het net vier jaar vol, enkele wat langer, maar echt een carrière opbouwen als volksvertegenwoordiger en ervaring opdoen, dat zie je steeds minder.

 

Een derde ontwikkeling die opvalt is de afstand die er groeit tussen de mensen die kiezen en degene die gekozen wordt. Deels komt dat doordat mensen afgaan op het poppetje en geen “inhoudelijke band” hebben met de politicus. Een diepere oorzaak is dat het publiek vaak niet meer snapt waar het om gaat. Men denkt vaak dat men het snapt, maar dat is maar al te vaak een versimpelde waarheid. Het lijkt er zelfs soms op dat politici het ook niet weten: als Wilders roept dat al die miljoenen immigranten Europa uit moeten, blijkt dat de aantallen niet kloppen. Maar niemand die zich er druk over maakt: niemand die het precies weet en waarom zou een politicus het wel precies weten?

 

Dingen zijn zo ingewikkeld, zijn zo met elkaar verweven dat Jan Publiek er weinig van snapt. Wie een programma van een politieke partij bekijkt, is inhoudelijk of snel de draad kwijt of hij denkt dat hij het snapt, maar de werkelijkheid is heel anders. De politicus houdt de kiezer maar al te vaak een versimpelde waarheid voor, maar daarmee zitten beide partijen er eigenlijk naast. Het zegt ook iets over de politicus en roept een vraag op: snapt hij of zij het eigenlijk zelf nog wel, of is zijn werkelijkheid ook die versimpelde werkelijkheid? Er zit ook een andere kant aan die gecompliceerdheid. Als mensen tegenwoordig de dingen niet snappen, dan googlen ze hun kennis bij elkaar. Op basis van die internetkennis hebben ze al snel een oordeel klaar, maar ook daar doet het geen recht aan de ingewikkeldheid van de politiek.

 

Het roept wel de vraag op: hoe dan? Als mensen niet meer weten hoe ze goed moeten stemmen, als ze voor het poppetje kiezen in plaats van het politieke programma, als de dingen zo ingewikkeld worden dat ze voor de “gewone mensen” ook niet meer te bevatten zijn, welk bestuurssysteem is dan wenselijk? Een bestuur door specialisten, mensen die afgestudeerd zijn in een bepaald terrein en weten wat ze doen? Maar moet dat dan zonder controle of moet je ze laten controleren door een parlement waar ook weer specialisten in zitten? En wie kiezen dan die specialisten of gaan we dan af op de cijfers van het diploma dat ze haalden?

 

Het zijn vragen waar niet zomaar een antwoord op te vinden is. Maar wel dringende vragen, omdat het “minst slechte bestuurssysteem” anders steeds meer ondermijnd wordt, zonder dat men heeft nagedacht over oplossingen of alternatieven.