blog placeholder

Voor wie hoopt dat er leven na de dood is, zijn uittredingen of buitenlichamelijke ervaringen een boeiend onderwerp. Robert A. Monroe, een Amerikaans zakenman, kreeg op een zekere leeftijd eerst spontaan en daarna gecontroleerd uittredingen en wijdde zijn leven aan dit fenomeen. Zijn boek Uittredingen bevat richtlijnen en ervaringen over hoe het uittreden in zijn werk gaat. Hij heeft het Monroe Institute opgericht om anderen door middel van trainingen te leren uit treden en naar het fijnstoffelijke te reizen.

Monroe en zijn mensen hebben zich veel moeite getroost om controleerbaar bewijs te leveren dat zij ook inderdaad uitgetreden wáren. Zij hebben samen een lifeline opgezet. Dit hield in dat er op het instituut met regelmaat mensen uittraden die er op uit gingen om pas gestorvenen te helpen. Ze pikten die vaak op in de buurt van de plek waar die personen overleden waren en begeleidden hen op hun weg naar het fijnstoffelijke oftewel astrale plan. Als de omstandigheden het toelieten vroegen de helpers naam en adres aan de overledene. Terug in hun lichamen gaven zij deze informatie door aan het Instituut die het verifieerde. Zo is er een grote databank aan bewijs ontstaan.

Verheugend of zo de lezer wil verontrustend omdat voortbestaan na de dood op deze manier wel heel waarschijnlijk wordt. Mensen die dit zelf willen uitzoeken kunnen naar Amerika reizen, zich verbinden aan het Monroe Instituut en daar trainingen volgen om te leren uit te treden en terug te keren naar het lichaam.

 

Twee vrienden hebben me verteld over een uittreding die zij eenmaal in hun leven spontaan hebben meegemaakt. In beide gevallen was het onder extreme omstandigheden. Respectievelijk tijdens een depressie en in militaire dienst.

 

Hoewel ik er graag over lees, vind ik het te beangstigend om zelf ooit uit te treden. Mijn fijnstoffelijke gedeelte blijft veilig thuis in mijn lichaam. En mag niet op eigen houtje rond gaan struinen. Samen uit samen thuis. Hierbij dient vermeld dat velen van ons zonder het te weten in de slaap uit treden. Maar ach, wat niet weet wat niet deert. Hierom neem ik de ervaringen van Monroe op grond van zijn bewijsvoering aan.

 

Het aardige van het geval is, dat er hoe dan ook leven na de dood is. Een mens hoeft helemaal niet verbonden te zijn aan een religie om zich daarvan te verzekeren.

De gebieden op het astrale plan waar de gelovigen heen gaan noemt Monroe de geloofsterritoria. Maar die zitten enkel op een bepaalde plek van het astrale plan.

 

Werelds leven na de dood dus, zonder vast te zitten aan een godsdienst.

Dat zijn fijne dingen. De ziel gaat precies naar de plek waar hij thuishoort. Men gaat naar gelijkgestemden. Het is daarom voor iedereen anders. Indien de overledene beschikt over een redelijke mate van geestelijke helderheid, kan het zijn dat hij naar het park gaat. Over het park spreekt Monroe in deel drie, De ultieme reis. Daar verblijft de ziel enige tijd alvorens een nieuwe bestemming uit te kiezen.

En is het niet geweldig, dat er leven na de dood is? Het leven is toch veel te mooi, om aan het eind ervan als een kaarsje uit te doven.