blog placeholder

Wie in de zorg werkt, weet hoe het er in verpleeg- en verzorgingshuizen aan toe kan gaan. ’s Ochtends moeten bejaarde mensen in rap tempo door de ‘wasstraat’ alsof de directeur met zijn stopwatch in je nek staat te hijgen. Het zweet breekt je uit bij het wassen, draaien, tillen en aankleden van deze (vaak) verwarde en eenzame, maar vooral weinig beweegbare en lenige ouderen.  Er is geen tijd om iemand helemaal te wassen, of een tweede keer te verschonen als iemand zijn incontinentiemateriaal gelijk weer bevuild nadat je net een schone had aangetrokken.

Er is weinig persoonlijke aandacht en bijna alles voelt als die doodsaaie routine, iedere dag weer. Als je dan ook maar een greintje menselijkheid in je hebt, dan weet je dat het niet eerlijk is om deze mensen zó te behandelen. Maar wiens ‘schuld’ is het eigenlijk?  En gaat hier verandering in komen?

Verantwoordelijkheid

Je zou kunnen zeggen dat het een samenloop van omstandigheden is waar ieder zijn eigen verantwoordelijkheid in heeft. Zowel de overheid, als de managers van zorginstellingen, als het zorgpersoneel en de families van de bewoners horen allen hun steentje bij te dragen  bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen. De overheid gaat over de regel- en wetgeving, de managers over het budget en de aansturing van het personeel en allerlei andere zaken en de verzorgenden gaan over de directe zorg die er geleverd wordt aan de cliënt.

De Rijksoverheid

In de Kwaliteitswet zorginstellingen staat de zorg van kwaliteit moet zijn en dat de zorg afgestemd moet zijn op de wensen van de cliënt. Zo is het kabinet bezig met een experiment: regelarme zorginstellingen. Personeel zou minder met papierwerk bezig moet zijn zodat er meer tijd is voor zorg. Maar hoe gaat het er in de praktijk aan toe?

Verzorgenden

Personeel geeft aan minder tijdsdruk te willen hebben. Er zijn bijvoorbeeld verplichte toiletrondes in zorginstellingen, omdat er niet altijd tijd is om met de mensen naar het toilet te gaan als ze aandrang hebben. Ook wordt er makkelijk gekozen voor incontinentiemateriaal omdat er geen tijd is voor een toiletbezoek. Er is te kort aan personeel en ook het aantal gekwalificeerde personeel is vaak te laag omdat gekwalificeerd personeel vaak duurder is en managers nu eenmaal meer op de financiën letten dan op de kwaliteit van zorg.

   

Dit blijkt uit een onderzoek dat is uitgevoerd door het NIVEL in samenwerking met de AVVV en het LEVV. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van het Panel Verpleegkundigen en Verzorgenden, waarin werd onderzocht hoe verzorgenden aankijken tegen de kwaliteit van zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen. (Aldus BTSG (voluit: Bureau voor Toegepaste Sociale Gerontologie))

Bewoners van verzorgingshuizen

De bewoners zelf zijn over het algemeen tevreden over de kwaliteit van zorg. Zij zien hoe het personeel zich inzet en zijn uiterste best doet. Wel vinden ze dat de zorg gehaast gebeurt en dat er weinig tijd is voor een praatje of voor levensvragen.

Kleinschalig wonen dementerende ouderen

Een goed bedacht idee is het kleinschalig wonen, waarbij zeven à acht mensen in één huis wonen. Het principe van kleinschalig wonen is, dat er meer houvast is voor dementerende ouderen. Herkenning en huiselijkheid. Ook is er meer tijd en ruimte voor persoonlijke begeleiding door een klein team van medewerkers per huis. In samenwerking met de verzorging kunnen de ouderen ondanks hun dementie weer een beetje hun eigen dagritme bepalen. Het geeft ze weer een ’thuis’. Misschien is het kleinschalig wonen dan ook wel een idee voor de toekomst voor meerdere dementerende ouderen, rekening houdend met de zorgzwaarte voor het zorgteam. Bij zwaar dementerende mensen of mensen die intensief verpleegkundige hulp nodig hebben zou je overwegen om deze ouderen te laten wonen in een verpleeghuis.

Conclusie

Verpleeghuizen en verzorgingshuizen zijn nu eenmaal prijzig. En de zorg zal altijd personeel tekort hebben, waardoor het werkende personeel onder een grote druk komt te staan. Dit leidt weer tot ziekteverzuim. Een vicieuze cirkel. Maar we vergeten waar het eigenlijk om gaat: werken met mensen. Zorgen vóór mensen. Begin bij jezelf en maak een beetje meer tijd vrij voor de medemens. Een praatje met de ander, even écht contact maken, een glimlach of een schouderklopje kan al zoveel betekenen. Wanneer we gehaast zijn en de klok horen tikken, horen we ons innerlijke stemmetje niet meer die ons vertelt wat de reden is dat we in de zorg zijn gaan werken!