blog placeholder

In mijn onderzoek naar het leven, stuit ik steeds weer op een ding. Ben ik wel zo uniek als ikzelf denk. Ja, er is er maar een zoals ik. Maar aan de andere kant zijn er ook vijf miljard van mij. Hoe uniek kan ik dan zijn?

Volgens veel geloofsopvattingen is iedereen uniek. Iedereen is anders. Iedereen heeft een ander lichaam, met een ander hoofd erop. Toch lijkt mijn hoofd best wel veel op dat van andere. Mijn neus is waaschijnlijk iets groter dan de neus van anderen. Sommige mensen hebben weer een grotere neus dan ik. Er zijn dus vijf miljard, of waarschijnlijk wel meer, neuzen. Allemaal anders. Maar wel allemaal neuzen. Neuzen met een functie. Deze neus kan namelijk ruiken.

Er zijn dus vijf miljard neuzen op aarde. Vijf miljard ruikende neuzen. Als ze er allemaal anders uitzien, maar ze hebben wel allemaal dezelfde functie, zijn ze dan wel zo anders? Zijn ze wel zo uniek? Hetzelfde geldt voor oren, lichamen of gedachten. Ze zijn allemaal anders, lijken op elkaar en hebben vaak dezelfde fuctie.

Dit roept dan gelijk de vraag op, hebben wij mensen ook allemaal dezelfde functie. En zo ja, wat is die functie dan? Voortplanten? Overleven? Hier kan zoveel over gezegd worden. Er kan hier uren over gediscussieerd worden. De enige functie die de mens heeft, waar ook bewijs voor geleverd kan worden, is dus overleven. Zo lang mogelijk in leven blijven en het voort laten bestaan van het ras.

Iedereen overleeft op een andere manier. De een doet dit met liefde, de ander heeft hier geen liefde voor nodig. Al met al lijkt het allemaal wel op elkaar. Elk mens heeft dus dezelfde functie. Hoe verschillend zijn we dan van elkaar? Alleen de manier waarop we het doen, maakt dat dan dit verschil? Zal iemand zeggen, als ik dood ben, die Johan heeft zich goed voortgepland? Nee, want mijn manier is niet speciaal.

Kan het mij zoveel schelen, als ik mij niet voortplant? Nee, niet echt. Maar straks ben ik dood en heb ik de enige taak die ik had, niet volbracht. Dat maakt mij nog minder speciaal dan de mensen die het wel gedaan hebben. Want hoewel er veel mensen zijn die zich voortgepland hebben, zijn er nog meer mensen die dood zijn gegaan. En dat gaan we dus allemaal.

Uiteindelijk ben ik niet meer dan een grasspriet in een heel groot grasveld, een zandkorrel op een heel groot strand. Ik ben uniek, maar dat maakt niets uit, want het kan alleen mij wat schelen. We willen met vijf miljard mensen tegelijk uniek zijn. Dit wetende hoef ik gelukkig niet meer zo mijn best te doen.