blog placeholder

Hoeveel keren is de media tot nu toe al wel niet verbaasd geweest over de ontwikkelingen in Egypte. Eerst was er de verbazing over de opstand zelf, want niemand had gedacht dat Egypte vatbaar zou zijn voor dezelfde onlusten als in Tunesië. Het regime van Mubarak bleek kennelijk veel zwakker dan verwacht, en, daar verbaasde de media zich over. Toen die verbazing na een tijdje een plaats gekregen had, verbaasden de media zich vervolgens over het feit dat Mubarak het ondanks de toenemende hevigheid van de protesten zo lang bleef volhouden. Zat Hosni dan stiekem wel degelijk nog stevig in het zadel? Verbazing alom.

Gisteren kondigde de media het aftreden van de Egyptische president aan. Waar die geruchten op gebaseerd waren was niet duidelijk, maar een simpele optelsom van de afgelopen gebeurtenissen bracht vooral de westerse media tot het oordeel dat het eigenlijk niet anders kond dat Mubarak zijn ‘ambt’ zou neerleggen. En, u raadt het al, wederom verbazing toen bleek dat dit niet het geval bleek zijn. Integendeel, Mubarak greep het moment juist om zijn eigen positie te legitimeren en kwam op de proppen met een praatje dat past bij dat van een dictator. Verbazing, verbazing, verbazing.

Eigenlijk valt de media als het op Egypte aankomt van de ene verbazing in de andere. En dat heeft denk ik vooral te maken met de jarenlange verwaarlozing van Egypte door het westen. Egypte was een leuk, zonnig, geostrategisch speeltje dat zolang ze in dienst stond van de westerse belangen, nooit echte kritiek te verduren kreeg. Met andere woorden: het westen liet Egypte aan haar lot over. Echte interesse in haar eigentijdse geschiedenis was er niet. Egypte was het land van de piramides en farao’s en bovenal een zonnig, gunstig gelegen vakantieland.

De Amerikaanse invloed reikte waarschijnlijk niet veel verder dan wat inspraak op hun buitenlandse politiek. De afwezigheid van democratie in Egypte deed er niet toe, want deze was waarschijnlijk niet in het belang van het westen.

Het westen is op haar beurt nooit écht geïnteresseerd geweest in Egypte. En daardoor begeijpen we Egypte en de Egyptenaren ook niet. Het verloop van de opstand is en blijft daarom grotendeels onvoorspelbaar. De westerse media zullen zich daarom ook blijven verbazen om de gang van zaken in Egypte.

Die verbazing is overigens niet alleen het product van een gebrekkige kennis van Egypte en haar interne structuren, maar komt voor een belangrijk deel ook voort uit het westerse ‘wishful thinking’. We zien op t.v. allerlei beelden van de Egyptische opstand, de één nog gruwelijker dan de andere, en we denken: ‘Goh, wat vreselijk, die boosheid, die woede, dat moet wel leiden tot het aftreden van Mubarak, dat kan toch niet anders? Want de situatie lijkt onthoudbaar.’ Verbazing. We vergeten echter dat Mubarak op de Egyptische troon zit en dat zijn regime waarschijnlijk toch velen malen sterker is dan de protesten doen vermoeden.

Enigszins naïef is ook de (westerse) gedachte dat het leger en het regime Mubarak twee verschillende partijen zijn. In elke reportage over Egypte wordt nadrukkelijk gevraagd naar de rol van het leger en enigszins tevreden wordt telkens gesteld dat het leger zich vooralsnog afzijdig houdt. Die afzijdigheid interpreteert men vervolgens als onpartijdigheid. Alsof het leger boven de strijdende partijen staat.

Gisteren werd bijvoorbeeld het gerucht kenbaar gemaakt dat het leger veel taken het regime had overgenomen en daarmee de leiding had overgenomen. Veel Egyptenaren lijken een democratische overgang onder toeziend oog van het leger te wensen. Maar leg mij eens uit: wat is precies het verschil tussen het leger en het regime? Is niet juist het probleem dat die partijen grotendeels uit dezelfde personen bestaan? Mubarak komt uit het leger, zijn tweede man Suleiman eveneens en tal van generaals schijnen grote delen van de economie in Egypte in handen te hebben. Kortom: de verwevenheid tussen leger en regime is groot. Zijn dienen in veel gevallen dezelfde belangen en verdedigen daarom ook dezelfde belangen, en dat lijken mij niet de belangen van het Egyptische volk.

Het regime is slim genoeg te beseffen dat zij die verwevenheid niet al te kenbaar moet maken. Zij zijn het meeste gebaad bij een naar buiten toe neutrale militaire factie. Immers, mocht Mubarak het veld ruimen dan kunnen via de ‘legitieme’ macht van het leger de heersende belangen (die van de rest van het regime) veiliggesteld worden, zonder dat de Egyptenaar zich bestolen voelt. Het leger is, mits zij neutraal blijft in de ogen van de betogers, de garantie voor de belangen van- en de voortzetting van het regime op de lange termijn.

De grootse angst van het leger en Mubarak lijkt me daarom dat men als het er op aankomt misschien niet eens genoegen neemt met het vertrek van Mubarak, maar dat de betogers het hele regime inclusief Suleiman overhoop willen gooien. Dat zou in potentie ook de belangen van het leger kunnen schaden en daarom moet dát kosten wat het kost vermeden worden.

In dat licht is de speech van Mubarak gisteren op de staats-TV misschien wel een hele uitgekookte en gewiekste zet. Immers, hoe langer Mubarak blijft zitten, hoe groter zijn vertrek een ijkpunt wordt van de betogers. Met andere woorden: hoe langer Mubarak blijft zitten hoe groter zijn vertrek als overwinning geïnterpreteerd kan worden door de betogers. Het aftreden van Mubarak wordt dan op een geven moment het hoogst haalbare en de kans bestaat dan dat de betogers genoegen zullen nemen met alleen het vertrek van Mubarak, maar uiteindelijk geen energie en kracht meer hebben het hele regime omver te werpen, hetgeen de belangen van het leger en andere belangrijke figuren uit het regime veiligstelt.

Het probleem met deze gedachte is natuurlijk het idee zelf: Mubarak die zich slachtoffert voor de continuïteit van de status quo, alleen dan met iemand anders dan hij aan het hoofd. Het is de vraag of Mubarak bereidt is die rol te spelen. Aan de andere kant moet hij misschien wel. Als alle krachten binnen het regime zich bundelen kunnen ze Hosni misschien onder genoeg druk zetten, het zijn immers ook hun belangen die op het spel staan.

De opstand in Tunesië maakt duidelijk dat het niet ophield bij het vertrek van de president. Zijn vertrek leidde niet tot stabiliteit en eensgezindheid, want de betogers roken bloed en wilden meer. Vandaar dat Mubaraks volhardendheid misschien wel onderdeel is van een tactiek, een tactiek die er voor moet zorgen dat er op de lange termijn niet gaat veranderen in Egypte. Maar ach, alten we niet vooruit lopen op de zaken, want we zullen in het westen nog wel een paar keer verbaasd gaan worden.

Rex regnant sed non gubernat