blog placeholder

Openbaar vervoer is personenvervoer dat openbaar toegankelijk is, dat wil zeggen dat iedereen die dat wil van de vervoerdienst gebruik kan maken. Openbaarvervoersbedrijven hebben meestal een vervoersplicht die hen dwingt iedereen die daar om vraagt te vervoeren, mits de reiziger het geldende tarief betaalt en zich aan de gebruikelijke fatsoensregels houdt. Het geldende tarief betalen, maar zou het ook anders kunnen………….

Openbaar vervoer is al oud. Wie in de geschiedenis duikt ziet al bij bijvoorbeeld Grieken en Romeinen vormen van openbaar vervoer. Vooral het vervoer per boot voor een bepaald bedrag komt veel voor.

 Later is dat vervoer uitgebreid met vervoer per koets en per trekschuit, nog later doen bus en trein en vliegtuig hun intrede. In het begin vaak geëxploiteerd door een particulier die van zijn vervoersmiddel iets maakt om tegen vergoeding vaker en meer personen te vervoeren. Zo ontstaan er bijvoorbeeld in de eerste helft van de twintigste eeuw in Nederland op verschillende plekken busondernemingen. Dat betekent ook dat je – als je ver moet reizen – een aantal keren van busonderneming moet wisselen.

In veel gevallen slaat men later de handen ineen en ontstaan er regionale en ook provinciale busmaatschappijen. En tegenwoordig zijn ze voor een deel zelfs bovenprovinciaal en kun je ergens in bijvoorbeeld Friesland een kaartje kopen tot en met een plek in Drenthe, waar je toevallig moet zijn.

Dat je kaartjes moet kopen, een tarief moet betalen is iets wat uit het verleden is ontstaan. Immers, de particulier die het bedrijf runde moest er van bestaan. Toch lijkt er wel eens een tegenstelling in te zitten: ergens doet de benaming “openbaar” ook iets doorklinken van “voor iedereen toegankelijk en gratis te benutten”.

In 2011 is de OV-kaart ingevoerd. Bedoeling is dat je met één kaart voor alle vormen van openbaar vervoer (geen vliegtuig) kunt betalen. Alle andere vormen van kaartjes en abonnementen zijn daarmee verleden tijd. Wie op de klachten let, ziet veel opmerkingen die te maken hebben met de prijs die men nu betaalt. Wie op de bezetting van het openbaar vervoer let – met name busvervoer – ziet weer veel slecht gevulde bussen. Of deze ingreep dus het gewenste resultaat oplevert (meer mensen met het openbaar vervoer) is dus nog maar de vraag.

Nog even terug naar de vorige alinea. Je vraagt je weleens af wat er zou gebeuren wanneer het openbaar vervoer gratis zou worden. Gratis en ook nog eens zo georganiseerd dat je om de 10-15 minuten in de bus of trein kun stappen om daarheen te reizen waar je moet zijn. De middelen van openbaar vervoer zouden stampvol zitten (je bent een dief van jezelf wanneer je dan de auto pakt); het zou een enorme stap betekenen in de richting van een schoner milieu (helemaal wanneer je de bussen milieuvriendelijk zou maken); je zou een grote slag slaan in de toekomstige infrastructuur van Nederland (of denken we echt dat we altijd maar door kunnen gaan met nieuwe wegen aanleggen of er maar weer een rijbaan aan toevoegen?).

Natuurlijk, het scheelt werk in de autobranche, maar al die bussen en treinen moeten ook worden onderhouden en vernieuwd. Het kost de staat geld, maar al de aanleg van nieuwe wegen en bedenken van middelen om toch ook goed om te gaan met milieu kost ook geld. Hoe alles precies moet worden geregeld is niet een twee te bedenken, toch is gratis openbaar vervoer een optie waar te weinig aandacht voor lijkt te zijn.