blog placeholder

Als onderdeel van het vak wetenschapsfilosofiie werden wij wekelijks getrakteerd op verscheidene lezing met betrekking tot de zwerm. Een van deze colleges betrof het verband tussen zwerm theorie (het geheel is groter dan het som der delen) en de economie. Wat volgt is een verslag van deze lezing.

Zelden ben ik tijdens een lezing zo verveeld geweest als afgelopen week. Van te voren leef je nog in de veronderstelling dat het een interessant onderwerp is; de economie en kudde gedrag hebben een intieme wisselwerking. Ik zocht een plaatsje wat achterin de zaal, ik was een kwartier te vroeg voor de lezing en er kwam een wat oudere mevrouw naast me zitten. Grijs haar, rode jas en een modieus brilletje althans 20 jaar geleden was het brilletje modieus geweest. Ze keek me aan en vroeg of ze naast me plek kon nemen, “uiteraard” zeg ik. Vervolgens begint ze een koetjes en kalfjes gesprek. Ze vraagt naar mijn studie: “Oh Biologie?” zegt ze, ze wil prompt uitleg over een lezing die ze gemist had, over spiegel neuronen. Ik ben verrast door de vraag, maar ben immers aan mijn studie verplicht om hier enige kennis over te hebben, ik probeer te verwoorden wat ik onthouden had. “Euhmm.. ja dat zijn dus celletjes in je hersens die actief worden wanneer ze bij een ander organisme een beweging herkennen die je zelf ook kan uitvoeren…. of zo…”. “Aaaha”, ze kijkt me met een vage blik aan, “Ik ben een echte alfa, dus ik snap dat niet zo goed”. Een beetje gedesillusioneerd zink ik mijn stoel weer in, uit mijn ooghoek zie ik een paar studie genootjes de zaal inlopen. Ik vraag mezelf af waarom ik nou zo nodig een bus eerder moest pakken. Ze zien me naast een middelbare dame zitten en kijken me met een vertwijfelde blik en brede lach aan, ik denk dat ze in de veronderstelling leven dat ik mijn moeder naar een lezing heb meegenomen.

Binnen een paar minuten is het stil en kan de lezing beginnen. Ik probeer vanaf het begin aandachtig te luisteren, maar helaas kan ik me niet concentreren op het verhaal. De spelonken in het plafond vragen om aandacht, ik deel het plafond mentaal op in vierkanten en tel in elke vierkant het aantal spanningen die het plafond omhoog houden. De vrouw naast me zucht zachtjes en leunt haar hoofd naar achteren, ik merk dat ze exact dezelfde houding aanneemt als ik, ik stond op het punt te vragen hoeveel zij er had geteld toen ze opstond en fluisterde me: “Het is allemaal heel interessant maar ik moet toch even plassen” Ze staat op en loopt vlug via een zij deurtje de zaal uit. Ik mocht haar wel en met enige mate van jaloezie kijk ik haar weg, ik heb nu in ieder geval meer ruimte voor mijn benen.