blog placeholder

1.     Inleiding

Elk jaar wordt in Harderwijk een Passie van J.S. Bach uitgevoerd onder auspiciën van Stichting Bach Passionen Harderwijk. Dit jaar is de Johannes Passion aan de beurt. De uitvoering daarvan is op zaterdag 23 maart 2013 om 20.00 uur in de Grote Kerk van Harderwijk. Medewerking wordt verleend door een prestigieus barokorkest uit Amsterdam, zes gevierde solisten en ons koor van de C.O.V. Noord-West Veluwe. Dit alles onder leiding van onze begenadigde dirigent Jurriaan Grootes.

Onbescheiden dat ik mij hierbij permitteer te zijn, maak ik u hierbij als lezer(-/es) deelgenoot (-/note) van mijn gemengde gevoelens, tijdens het meezingen met de koorpartijen kwijt. Dit ondanks het besef dat ten behoeve van beschouwingen over het genie J.S.Bach, over de kruisdood, over de Johannes evangelist, hele wouden zijn gekapt voor het benodigde papier, zo onmetelijk veel is er in de loop van de tijden al over deze onderwerpen al geschreven.

De opbouw van de beschouwing is als volgt. In paragraaf 2 wordt ingegaan op de veronderstelde beweegredenen van Bach hoe hij de Johannes Passion heeft willen laten klinken. Paragraaf 3 bevat een beschrijving van de begrippen door Johannes uit de tijd van Johannes met name als hij het over de Joden had. Paragraaf 4 beschrijft kenmerken van de mensen die zich  in Jeruzalem bevonden ten tijde van de laatste week uit Jezus leven en in paragraaf 5 wordt ingegaan op de politieke en bestuurlijke verhoudingen de mensen die aan de macht waren ten tijde van de desbetreffende week. Paragraaf 6 bevat een aantal concluderende opmerkingen die de historische vergissing verklaart waarom de Joden, als godsdienstige groepering al of niet met aan elkaar verwante ras en culturele kenmerken,  door de eeuwen heen werden aansprakelijk gesteld voor de kruisdood van Jezus Christus, met alle ellendige gevolgen van dien.

De Joden in de Johannes Passion bestuurlijk-historisch en linguïstisch verklaard

 

2.       Het Johannesevangelie en de Johannes Passion van J.S. Bach

Bach begon, naar men vermoedt, met het componeren van de Johannes Passion in 1723 of 1724, en baseerde zich op de letterlijke tekst van de hoofdstukken 18 en 19 van de jongste evangelist, Johannes, in Luthers vertaling.   Voor Johannes is Jezus primair de Zoon Gods die in opdracht van zijn hemelse Vader een vooraf bepaalde aardse missie volvoert; vandaar zijn veelvuldige verwijzingen naar Oud-Testamentische teksten die het allemaal al voorspelden. Bachs openingskoor wijst dan ook niet naar zijn komende lijdensweg, maar naar zijn koningschap: `Herr, unser Herrscher` en de passie dient vooral om te bewijzen dat Jezus de Messias was: Zeig uns (…) das du der wahre Gottessohn….

Jezus’ lijden is ook geen smartelijken beklagenswaardig menselijk lijden (vergelijk het `Helft mir klagen!` uit de Mattheuspassion) maar een noodzakelijke fase in zijn terugkeer naar de hemel: kruisiging als dubbelzinnige ‘verhoging’. In de Johannes-Passion dan ook geen koraal `O Haupt voll Blut und Wunden` dat in de Matthäus-Passion vijf maal klinkt. Jezus ervaart ook geen innerlijke conflicten: er is geen Judaskus nodig, hij meldt zichzelf (Ich bin’s), wordt niet door twijfels overmand in Gethsemane en hij heeft bij zijn kruisdraging geen hulp nodig van Simon van Cyrene.

Het Johannes evangelie moet eigenlijk gelezen worden als verzetsliteratuur. Het staat boordevol historische verwijzingen die de persoon van Jezus als Gods zoon als God zelf en als de vervulling der profetieën moet legitimeren. Het Johannes evangelie zet zich af tegen de toen nog dominante Judese leer en uitleg van de Schriften en presenteert met verve de ware Messias.

Bach zag het Johannesboek als een Koningsdrama, zo men wil een Godsdrama, een kapstok voor een stuk met felle emoties en volop dramatiek  in de omstandigheid dat de onjuiste persoon terechtgesteld wordt.  Voorts de in omstandigheden van een vrijwillige overgave van Jezus aan zijn vervolgers, van de verdraaiing van de feiten die als bewijs moeten dienen, het onbreken van enigerlei waarborgen voor een eerlijk proces, de weifelende Pontius Pilatus die bezwijkt voor gelegenheidsargumenten, de bijeengeroepen staatsdienaren in het vroege ochtenduur die als alibi en klapvee fungeerden om de moordenaar Bar-Abbas te kiezen voor de gratieverlening, dit alles culmineerde in de dramatische ontknoping: de kruisdood van Jezus die past in de rol die hem was opgelegd. In Koraal o.a. 40“Durch dein Gefängnis Gottes Sohn muss uns die Freiheit kommen“.

   Bach had een helder beeld voor ogen hoe hij het lijdensverhaal wilde laten klinken. Het berouw van Petrus, noch de redevoeringen van Jezus, noch de beschrijving van het Laatste Avondmaal  komen  in het Johannesevangelie voor. Bach verlegt de accenten en last speciaaleen passage uit het Mattheüs boek in over de rouw van Petrus. Met “Bist du nicht seiner Jűnger einer?“ wordt kort de drievoudige verloochening aangestipt.Het berouw wordtvervolgens muzikaal uitvoerig behandeld. De chromatiek en de syncopen bij “und weinte bitterlich“ maken deze episode tot de aandoenlijkste uit het hele werk.

Pilatus vraagt wat de tegenstanders van Jezus voor belastende feiten tegen hun gevangene hebben en uit hun antwoord “Wäre dieser nicht ein Uebelthater“, vooral aan het slot met het viermaal herhaalde afgebeten “Nicht``, hoort men giftige haat. Wanneer Pilatus verzoekt om Jezus volgens hun eigen wetten te veroordelen roept Bach in het koor “Wir dűrfen niemand tőten“ een moordzuchtige massapsychose op. Na de rechtszitting enkele scenes later komt de arioso voor bas met twee obligate viole d´amore. Dit is het eerste lyrische hoogtepunt van het werk. Daarna wisselt de stemming weer. Bach roept  emoties van smaad met de onverholen haat in “Sei gegrűsset lieber Judenkőnig van de Romeinse krijgsliedenop. De sfeer blijft grimmig als de doodstraf wordt geëist, met het “Kreuzige, kreuzige“, met lange uithalen en korte kreten. Hiermee voelen wij de woede van de menigte buiten ten gevolge van  Pilatus´uitspraak datJezus onschuldig is. Met “Wir haben ein Gesetz“ is de primaire woede van de menigte weggeëbd en vervangen door een met beheerstheid gebracht argumentatie door de juridisch onderlegde Sanhedrinleden om Pilatus te overreden tot een ander oordeel. “, de getergdheid van Pilatus ten gevolge hiervan waardoor hij Jezus spottend presenteert met  “Sehet euer Konig“ en de tierende menigte buiten die daarop weer fel reageert met het “Weg weg mit dem, kreuzige ihn“,……  dit alles is met een felheid en verklanking van dramatische menselijke gevoelens die in de Mattheuspassion niet voorkomt. 

“Voor het publiek uit Bachs tijd, gewend aan de passies van Johann Kuhnau of Reinhard Keiser, moet de gecondenseerde dramatiek van de Johannes Passion schokkend zijn geweest. Bachs evangelist is als een CNN reporter die de luisteraar live meeneemt naar de rechtszitting en naar Golgotha. De personages met hun reflectieve aria´s versterken het effect van een nagespeelde mise en scene. Het is alsof alles wat wordt bezongen nu gebeurt en voor nu relevantie heeft.Bachs religieus besef is vooral menselijk. Hij neemt niet zomaar een tekst en bakt daar muziek op, nee de muziek gaat een relatie aan met de tekst. Soms weerspreekt de muziek ook de tekst. Daar, denk ik dan zijn Bachs eigen twijfels te horen, zijn persoonlijke demonen en twijfels. Rouw, verdriet, woede.[1]`”

 

  1. 3.       Het evangelie van Johannes in historisch perspectief

Het Johannes evangelie, waarop de Johannes Passion van Bach is gebaseerd, is geschreven in een tijd dat er veel weerstand was ontstaan tegen de zogenaamde jezus-volgers. Het Johannesboek was een vorm van verzetsliteratuur. Men moet bedenken dat het gaat om Israëlieten tegenover en onder elkaar.  Het polariseren, het op scherp zetten van de verhoudingen door de evangelist, is inherent aan een nieuwe religieuze beweging. Het was niet bedoeld om een daderschapstheologie te prediken met als mikpunt de Joden tegenover de –de ware leer aanhangende Christenen.

Tegenover de drievoudige verloochening door de zo menselijke Simon Petrus vinden we bij Johannes het drievoudige Ich finde keine Schuld an ihm waarmee Pilatus zich disculpeert voor Jezus’ kruisdood. Houdt dit dan in dat Johannes het Romeinse regiem voor onschuldig houdt aan en de Judeeërs schuldig acht aan Jezus kruisdood? Die conclusie is voor wat de evangelist Johannes betreft begrijpelijk maar geheel onjuist. De onzuiverheid van de vertalingen uit het Hebreeuws het vraagstuk van het daderschap aan de kruisdood compleet laten vertroebelen. En met die foute definiëring van het daderschap is de schuldvraag ook fout opgelost. Ten koste van miljoenen mensenlevens door de eeuwen heen.

Linguistisch

Allereerst het Hebreeuwse Jehoediem valt op tweeërlei manieren te vertalen, te weten als Judeeërs, zij die van Juda nakomelingen zijn, en ten tweedeals Joden in de betekenis van Israëlieten, leden van de 12 stammen. Judeeërs in de eerste betekenis was in gebruik om duidelijk te maken dat het niet om bijvoorbeeld Galileeërs ging. Tegen de achtergrond van het heersende intellectuele dispuut tussen de theologen uit Galilea en de theologen uit Juda wordtin de Evangeliën  met de Judeeërs in beginsel bedoeld de Judese schriftgeleerden. En dat is in de context dat men de Judese Schriftgeleerden wil onderscheiden van de rivaliserende Galilese collegae, met als prominentste geleerde Jezus van Nazareth.  Kennelijk waren er twee hoofdstromingen die aan elkaar gewaagd waren qua Schriftuitleg. En bleek voor de Judese schriftgeleerden, inclusief de steeds opduikende Farizeeërs dat zij hele harde noten te kraken hadden met die Jezus uit Nazareth. Voor de beide groepen ongetwijfeld een intellectuele uitdaging, die ideeënstrijd. Ideeën van charismatische personen, die een grote aanhang kunnen creëren worden tot op de dag van vandaag door dictatoriale regiems meer gevreesd dan bommen. Ideeën zijn gevaarlijk en de hogepriester achtte de tijd rijp om acuut aan de opkomst van de beweging der Jezusvolgers een einde te maken.

Joden in demografisch en etnisch perspectief ten tijde van het leven van Jezus

In het voorgaande is al genoemd dat er bij de vertaling van de verslaggeving van die laatste week van Jezus leven er behoorlijk wat mis is gegaan. Dit omdat de vertalers van de Evangeliën allerlei omstandigheden niet kenden. In de toenmalige jonge staat Israël begin zestiger kwam een belangrijk wetenschappelijk werk uit met de titel The Trial and Death of Jesus geschreven door Gideon Hausner, de president van het Israëlisch Hooggerechtshof.

De vraag of er daadwerkelijk sprake van kan zijn geweest dat de eerste categorie Judeeërs, te verstaan als de Israelieten, slechte bedoelingen zouden hebben met Jezus, moet ontkennend worden beantwoord. Waren de Israëlieten unisono in hun afkeer van verzetsbewegingen zoals die van Jezus uit Galilea? Helemaal niet! Het gistte rond die tijd van verzetsgroeperingen en voortdurend waren er opstanden. De Makkabeeën met hun bijnaam de houwdegens of de mokers, de stichters van het Judese Rijk, Zeloten, orthodoxe Judeeërs met hun bijnaam de Messentrekkers, de Essenen die zich in de woestijn terugtrokken, zij allen zijn bekend uit de geschiedenis van het Israëlisch volk.

In de Paastijd plachten pelgrimsgangers naar Jeruzalem te komen, tienduizenden bivakkeerden dan in en rond Jeruzalem. Ze waren uit streken als Galilea maar ook uit verder afgelegen Romeinse landsdelen en provincies kwamen de reizigers op de Joodse pelgrimsfeesten af.

De grote menigten stonden sympathiek tegenover de charismatische Jezus. Als deze Jezus dan via de Olijfberg de stad komt inrijden gezeten op een ezel, ontgaat niemand de verwijzing  naar het beeld van Zacharia uit diens voorspelling over de komst van de Verlosser.

Iedereen is enthousiast maar niet de Romeinse machthebber. “Red ons toch”, `Hoshea nach`, of “Verlos ons toch”, roepen de opgewonden mensen. Men refereerde daarbij aan een mogelijke bevrijding, verlossing van het Romeinse juk.

 Het zal duidelijk zijn dat bij die opgewonden massa´s sprake is van Judeeërs in betekenis  van alle Israëlieten, dus ook de Galileeërs, allen tégen de Romeinen.

Vanzelfsprekend dat de machtselite maatregelen uitvaardigde, teneinde verdere escalatie te voorkomen,  om de oproerkraaiers met snelrecht en lik-op-stukbeleid van het toneel af te voeren. En Jezus was de gehate staatsvijand nummer 1. Niet volksvijand nr 1. Let op dat verschil. Al doet dat verschil er in Noord-Korea, Rusland, of Brunei, anno 2013, er niet veel toe.

Nu komen we aan de vraag toe of in de Evangeliën met de Joden, die de dood van jezus op hun geweten hadden dan de Judeeërs in de tweede betekenis van het woord Joden waren. De nakomelingen van Juda. Om dit te kunnen beantwoorden moeten we weten hoe het heersende regiem was samengesteld en dan meer specifiek, uit welke lagen van de bevolking waren die met de Romeinen heulende machtsbekleders afkomstig en waren ze met velen?

 Kortom wie waren de collaborateurs van de Romeinen? Welke Joden zouden in de coulissen van het Romeinse keizerrijk zulke excessieve straffen eisen tegen een eigen onderdaan? Wie waren deze? Alle inwoners van Jeruzalem?  Alle Levieten? Alle bovenpriesters? Alle leden van het Hoge Sanhedrin zetelende te Jeruzalem? Welnee 4 x nee.

Paragraaf 5 En het geschiedde dat in de dagen van keizer Tiberius ,…..of keizer Caligula…..

Tegen het einde van de Makkabeese opstand, die begon in december 164 v.Chr.,met een grote deelname daarin van vechtjassen uit het priestergeslacht Chasjmon, werd eerst Jonathan de Makkabeeën en later Simon de Makkabeeër in het hogepriesterschap gehuldigd. Toen de zelfstandige Chasjmonese staat een feit werd, behield Simon het hogepriesterschap. Ook zijn opvolgers combineerden koningschap en hogepriesterschap. Een van de telgen van het Chasjmonese priester-koning geslacht was Marianne, gehuwd met een hoge regeringsambtenaar uit Edom, Herodes. Met hulp van de Romeinse bezetter wist Herodes de troon te bemachtigen. Ook ambieerde hij het hogepriesterschap.

Bij wetsgetrouwe Joden, vooral de Farizeeën en de Essenen, riep Herodes veel weerstand op, niet alleen omdat de Chasjmoneeën niet uit het traditionele priestergeslacht van Aäron/Sadok stamden, maar ook omdat volgens de Thora de koning en de hogepriester uit verschillende stammen afkomstig dienen te zijn en de ambten dus nooit in één persoon verenigd kunnen worden. Vanwege de politieke lading en de daarmee verbonden risico’s van het hogepriesterschap beijverde Herodes zich voor het recht hogepriesters te benoemen of af te zetten. Zijn opvolgers volgden deze lijn en benoemden eveneens allen hogepriesters, die afkomstig waren uit kringen van Romeins goed gezinde milieus uit Juda. In het algemeen gold, zoals altijd, dat het  heulen met het vijandige Romeinse regiem opportuun was om de eigen geldelijke belangen veilig te stellen.                                                                                                                   

 Bestuurlijke en maatschappelijke verhoudingen in de laatste week van jezus leven

Josef Kajafas, de voorzitter van het Sanhedrin in Jeruzalem en daarmee de hoogste rechter ten tijde van Jezus terechtstelling, was eveneens afkomstig uit een der invloedrijke aristocratische families uit Jeruzalem, het huis van Annas. Zonder twijfel waren deze families allen collaborateurs met het Romeinse regiem. Kajafas was benoemd door de prefect Valerius Gratius, de voorganger van Pontius Pilatus.

In deze tijd van politieke onrust en onzekerheid en onder een repressief gehaat regiem begonnen de Schriftgeleerden de mondelinge overgeleverde leer op schrift te stellen, de Talmoed. Een enorme exercitie ten behoeve van de Bijbelse wetgeving en uit deze tijd stamt de tegenstelling Judeeërs en Galileeers. Immers de Judese en Galilese schriftgeleerden hielden er verschillende opvattingen op na en kwamen tot uiteenlopende interpretaties, dus waren in sommige opzichten elkaars rivalen. Men vermoedt overigens dat er wel uitspraken van jezus ook terecht zijn gekomen in de Talmoed. Jezus en diens vader Josef waren immers Galilese schriftgeleerden )met als bijbaan timmerman of visser.

Maar laten we voor het vervolg van dit betoog de redenering uit het voorgaande overnemen dat er tussen de Judeeërs en de Galileeërs weliswaar animositeit was, maar dat deze louter van intellectuele aard was.

Politiek gesproken stond het Hoge Sanhedrin, het Hoogste Rechtsprekende en Adviserende College van de Joodse staat en voorgezeten door de Hogepriester, achterdochtig tegenover de Galileeërs. In feite zelfs achterdochtig tegen de eigen Judeeërs, voor zover zij zich niet verre hielden van het veroorzaken van opstootjes en daden van rebellie. Elke opstand betekende een verstoring van het economische verkeer en dat kost geld en derving van inkomsten. Niets nieuws onder de zon.

Toen met Pasen de dreigingen vanuit de ontketende massa in hun verlossingseuforie , te groot werden, concludeerden de machthebbers, i.e. de collaborerende Joden, dat ditmaal de Galileeërs, met Jezus voorop,  de oorzaak waren.

 

 

 

Juridisch bestuurlijke context

Het Hoge Sanhedrin, bestaande uit 71 leden , was een belangrijk raadgevend orgaan en het hoogste rechtsprekende college voor wat betreft Joods recht. Niet bekleed met zoveel rechtsmacht als de Romeinse overheerser, want ingekapseld, dus onderworpen aan het hogere Romeinse regiem. De lex superior regel gold onverkort: een hogere wet gaat boven een lagere wet.

  Volgens het  Evangelie-nu- vreesde de Hogepriester dat het uit de hand zou lopen als Jezus niet uit de weg werd geruimd.

Vermoedelijk  had de Hogepriester als voorzitter van de Sanhedrin en/of het Dagelijks Bestuur van de Sanhedrin, zich  het recht toegeëigend  om noodverordeningen op te leggen en snelrecht toe te passen.  Er was blijkens Johannes 18:12 een eigen oproerpolitie die fungeerde naast de Romeinse militaire bezettingsmacht. Blijkens onderzoek was het in elk geval de Sanhedrin verboden bijeen te komen op festivals en feestdagen en bovendien niet toegestaan de doodstraf op te leggen wanneer het quorum van  de Hoge Sanhedrin niet gehaald was.

Jezus zou zich schuldig hebben gemaakt aan gevaarlijke opruiing tegen de Joods-Romeinse staat, stelden Kajafas c.s. en leverden Jezus uit aan de Romeinse autoriteit, hij zou zichzelf als Koning der Joden hebben uitgeroepen. Gaandeweg de rechtszitting, die herhaaldelijk wordt geschorst, wordt de tenlastelegging aangepast. De hogepriester kon niet overtuigend voor de prefect aantonen dat het delict van Jezus is geweest dat hij een opruier is en dat Jezus daarmee impliciet de Romeinse keizer smadelijk heeft bejegend. Dus stelt Pilatus de vraag of de Sanhedrin niet gewoon de verdachte naar Joods recht kon berechten. Jezus is immers een Jood en hij heeft mogelijk een Joodse wet overtreden? Dan zal de delictsomschrijving in de tenlastelegging zijn geweest dat Jezus zich schuldig had gemaakt aan godslastering. De Godslasteraar verdient de doodstraf aldus het boek Leviticus.

Kajafas c.s. spitsen, als blijkt dat Pilatus Jezus onschuldig acht aan staatsrebellie, de delictsomschrijving toe op een typisch Joodse misdaad en stellen dat Jezus ter dood moet worden gebracht volgens hun wetten. Zij zijn echter niet bij machte om de doodstraf uit te spreken, dus Pilatus wordt voor hun karretje gespannen. Pontius Pilatus begreep wel dat de aanklacht met volstrekt onvoldoende bewijs was ondersteund.  En dat afgezien van het flieterdunnen bewijs een eventuele terechtstelling best zou kunnen wachten tot na de Feestdagen, als de Sanhedrin in staat zou zijn voltallig bijeen te komen. Overigens was onder het aangevoerde argument van Kajafas c.s. dat als Pilatus Jezus zou vrijlaten, hij daarmee bewijzen zou dat hij geen goede onderdaan van de keizer zou zijn. (Joh 19:12) de grondslag vervallen en daardoor volstrekt irrelevant geworden. Immers het is een intern Joods probleem waarbij exclusief het Joodse recht van toepassing kan worden. Maar Pilatus wankelmoedig als hij was bleek zeer gevoelig voor de dwingendheid van de woorden van Kajafas c.s. Jezus moet dood: „Lassest du diesen los, so bist du des Kaisers Freund nicht.“

Vervolgens sauveerde Pilatus een handvol procedurele fouten in de rechtsgang, te weten dat er slechts een besluit was genomen door een te gering aantal leden van dit Hoge College voor het quorum om snelrecht toe te passen en de doodstraf te eisen. Helaas de opgezweepte menigte van Joodse gerechtsdienaren en andere toevallige aanwezigen kiezen voor Bar-Abbas. De twijfel was toegeslagen bij Pilatus over diens ongevraagde rol in dit politieke schijnproces met noodlottige resultaat voor de verdachte in kwestie.

6 Concluderende opmerkingen

Een interpretatie van het Johannes Evangelie van Joden in de zin van een hele “schare“ aan volk, is nergens op gebaseerd. Het waren steeds de Judeeërs van het Sanhedrin van Jeruzalem als Johannes over Joden spreekt. Terwijl Mattheus verslag doet van omstanders, en dit gepeupel aanduidt als “das Volk” schrijft Johannes, vanuit een grotere historische afstand “die Jüden“.  Zou er sprake zijn geweest van aanwezigheid van gepeupel dan kon tijdens  die vroege ochtenduren van de vrijdag overigens nooit aanwezig een grote menigte getuige zijn geweest bij de hele paraderie. Wat opgeschoten lieden mensen hooguit, die het vermogen misten om nog onderscheidend te denken na een nacht doorzakken. Wisten zij het verschil tussen de felle Barabbas en de passieve Jezus? Wie van de twee moet ik vrijlaten? “Ach“ zullen de toevallige passanten hebben gedacht, “laat die Barabbas maar vrij die komt wat flinker over“.  En zoals men weet uit de geschiedenis van de mensheid een handjevol mensen is gemakkelijk op te jutten om protest uitingen te slaken als ze daarvoor betaald krijgen.

Pilatus kreeg last van zijn geweten doordat zijn gekozen vluchtroute met behulp van de gratieverlening niet werkt Als rechtskundig onderlegd prefect kan hij het eigenlijk niet voor zijn verantwoording nemen dat de Hogepriester en de andere collaborateurs  de kreupele rechtsgang beslissend beïnvloeden.  Bij het aanschouwen van de weifelende prefect gooien de overpriesters  bedoeld worden dan Kajafas en diens bovenpriesters, nog een argument in de strijd “Lassest du diesen los, so bist du des Kaisers Freund nicht, denn wer sich zum Könige machet, der ist wider den Kaiser.“  Pilatus is ook maar een ambtsbekleder die ten prooi kan vallen aan beschuldigingen van  hoogverraad tegen de Keizer. Hij raakt extreem op zijn hoede en vonnist de doodstraf, murw geworden door die lastige priesterkliek.  Het wordt de kruisdood bedoeld voor opstandelingen tegen het Romeinse regiem. Dat het om een subversieveling zou gaan, wordt in een bordje op Jezus kruis extra in drie talen vermeld. Als vernederend en afschrikwekkend middel. Hier hangt hij de “Koning der Joden”.  Zo vergaat het iemand die zich koning durft te noemen. Hier hangt hij jullie ”Christos” en “Masjiach” jullie Messias. Christos en Masjiach zijn de vertaling van gezalfde. Koningen, priesters en profeten werden gezalfd, als teken dat God hen tot het hoge ambt riep.

Dus toch een veroordeling naar Romeins recht. En dat terwijl de aanklacht naar Joods recht was omgezet. Hier moet men toch echt de schuldige vinger naar Pilatus wijzen die eindverantwoordelijkheid droeg over het malverseren van de rechtsgang.  De leden van de Judese elite, i.e.,Kajafas c.s. waren niet meer dan instrumenteel.

Helaas is er in wetenschappelijke kring erkend dat in het Nieuwe Testament meer uitingen van anti-Judaisme zijn te vinden. Dan gaat het om de tegenstelling Joden Christenen.

Hoe heeft dat nu zo verkeerd kunnen lopen? Door de verkeerde vertaling en de ontstane begripsverwarring ten gevolge daarvan, vanaf de aanvang van het Christendom de Joden de schuld gekregen van het sterven van de Heiland. Naar in het bovenstaande is aangetoond was dat onterecht.

Overeind blijft dat Bach een groot en geniaal kunstenaar was. Hij leefde zich uit in een Koningsdrama en deed geen concessies voor een mogelijk vervlakt verhaal, maar componeerde zijn Passie met een diep geloof in de verontrustende schoonheid van de kunst.

Met dank aan Stien van der Hout en Machteld de Goederen, respectievelijk predikanten die 7 en 30 jaar als niet -Joden in Israel hebben gewoond.

 



[1] Cit van dirigent John Eliot Gardiner in interview NRC Handelsblad 21 april 2011:”Ik hoor Bachs eigen twijfel