Van gezonde kerel binnen enkele seconden in langdurig coma verzeilen en je wereld en mogelijkheden in een klap ineen zien storten. Wat beleef je in coma zijnde, intensieve levensreddende verpleging en langdurige revalidatie? Betekent dit het einde van het genieten in het leven? Hoe bevalt de verpleging en thuiszorg? Zijn de beschikbare wettelijke ondersteuningsmogelijkheden toereikend? Wat te denken van bijna-dood-ervaringen?
Wat denken van het bijwonen van je eigen begrafenis en het veoel daarbij?
Niet voor iedereen zullen de uitkomsten gelijkluidend zijn maar de ervaringen hebben blijvende veranderingen in levensopvatting en geloof teweeg gebracht.
2 Januari, de dag na nieuwjaar. Vol plannen en goede moed bel ik nog wat vrienden en vriendinnen die ik op nieuwsjaarsdag niet heb kunnen bereiken. Halverwege een telefoongesprek kreeg ik een enorme klap in mijn nek en zat ik plots in de voortuin onder de kersenboom. Mijn zoon zat in de dakgoot zijn motor te poetsen maar ook gelijkertijd naast mij in de tuin. Een volkomen vreemde ervaring waarvan ik mij toen niet bewust was. Het was heel realistisch.Mijn eerste bewuste ervaring daarna was dat mijn zoon aan een ziekenhuisbed zat waar ik in lag. Hij keek blij naar me en zei met betraande ogen dat het eind maart was.
Ik begreep er niets van. Wat deed ik in het ziekenhuis en hoezo was het eind maart? Ik keek hem verdwaasd aan en wilde iets zeggen, maar dat lukte nietmijn stembanden waren buiten werking, . Vele maanden later werd mij bij stukjes en beetjes verteld wat er was voorgevallen.
Bijna dagelijks had ik telefonisch- of emailcontact met mijn omgeving en toen er van mijn kant geen reacties meer kwamen is mijn dochter gebeld met de vraag of er iets aan de hand was. Mijn schoonzoon kwam naar mijn huis en trof mij paars en gezwollen aan in mijn stoel. Onmiddellijk werd de ambulance gebeld en met loeiende sirenes werd ik naar het ziekenhuis vervoerd. Ik herinner mij daar niets van maar zo is me achteraf verteld.
Ik bleek een infectie en bloedvergiftiging te hebben en dat had tot gevolg dat ik leed aan een abdominaal compartimentssyndroom. Dit houdt in dat er zoveel vocht in je lichaam zit dat de organen in het gedrang komen en er een behoorlijke kans op overlijden bestaat.
Mijn coma duurde drie maanden en gedurende die tijd werd tracheotomie gedaan (buisje in de luchtpijp onder de keel voor directe zuurstofvoorziening), leed ik aan ernstig nierfalen, longontsteking en klaplong, weefselversterf aan ledematen (tenen waren zwart en dus werden die geamputeerd), een critical illness syndroom, wat in mijn geval inhield dat mijn rechterarm onbruikbaar was, polyneuropathie een zenuwbeschadiging die krachtverlies en nog meer narigheid tot gevolg had. Ook had ik een enorme buikwond om via slangen en sponsjes vocht (32 liter) af te voeren. Bovendien was ik compleet verlamd en leefde ik op sondevoeding. In totaal ben ik vijf maal gereanimeerd; de laatste keer 'met de hand' omdat de apparatuur kennelijk niet meer op me reageerde. Enige malen is mijn familie weggestuurd want :Ik zou er niet meer zijn…Het was afgelopen. De aanblik die ik bood moet ook voor mijn familie en vrienden afschuwelijk zijn geweest. Zevenentwintig slangen kwamen uit mijn lichaam en vele machines stonden op mij aangesloten. Een oog met grote pupil; het andere met kleine pupil, starend in het grote niets. Spieren waren weg, als een concentratiekampbewoner.
Kortom, dit klinkt allemaal verschrikkelijk, maar toch had ik daar door mijn comatueuze toestand geen weet of hinder van.
Bij kennis gekomen (uiterst zeldzaam, want ik had inmiddels vier infecties overleefd w.o.pseudomonas,stafylococcen, mrsi en e-colli) kreeg ik langzaamaan het besef terug en bepaalde herinneringen uit mijn comatijd.
Nooit zal ik weten in hoeverre hallucinaties door medicijnen daar invloed op hebben gehad.
Mijn eerste (voor mijn beleving zéér realistische) ervaring:
Ik werd op een brancard een apotheek binnengereden in een wijk waar ik vroeger gewoond had. In de apotheek stonden automoblisten hun auto af te tanken en ik werd via een smalle trap naar de eerste etage gereden. Daar bleek ik in een enorm groot ziekenhuis te zijn beland. Dat ziekenhuis kon je van buitenaf niet zien……..
De volgende episode zag ik allerlei apparatuur met rode lampjes en slangen en een arts die mijn oude vriend leek met zijn dochter als verpleegster. Hij stond met messen en tangen in zijn hand en ik kon mij niet bewegen. Uit het raam zag ik een uit bruine stenen opgetrokken muur waarop stond :vivisectie. Iets waarmee ik nooit van doen heb gehad.
Ik schreeuwde en sloeg wild om me heen want ze wilden me vast dood maken. Die lampjes waren rood en dat betekende gevaar. Ik besloot me van de brancard of operatietafel af te laten rollen en van de trap af te gaan naar beneden; naar de drukke straat waarin de apotheek lag. En het lukte. Ik rolde de trap af en wilde om politie roepen, maar…..buiten aangekomen zat ik in een weiland. Geen sterveling in de omtrek te bekennen; zelfs geen weg. Achter mij hoorde ik de arts en zuster op de trap stommelen om me weer naar boven te halen. Toen ik weer op de tafel lag en zag dat weerstand geen zin had gaf ik toe. Maak me dan maar dood, zei ik. Toe maar. Ik voelde een onnoemelijk en overweldigend verdriet.
Het bovenstaande was de ergste nachtmerrie ooit en zelfs bij het denken daaraan schieten mijn ogen vol. Wat was ik verschrikkelijk bang geweest. Ik weet echter niet of ik echt om me heen geslagen heb en schreeuwde want ik heb geen idee wanneer de algehele verlamming intrad.
Hoeveel tijd er tussen mijn belevingen zat kan ik ook niet duiden. Geen idee.
Toen ik mijn ogen opendeed zag ik mijn hele familie om mijn bed staan. Ook een dominee stond iets te prevelen en wat me het meest verbaasde was, dat ook mijn exvrouw er was, die ik lange tijd niet had gezien. Zij hielden tussen hun vingers rondom het bed een zwart laken vast, terwijl ik naast mijn bed stond en naar hen keek.Ik begreep er niets van.
Het vreemde deed zich voor dat achteraf gebleken is dat de plaatsen rond mijn bed die ik aangaf ook werkelijk door die personen waren bezet. Mijn waarneming staande naast mijn bed was dus kennelijk reëel. Dat is heel raadselachtig want ik ben exacte wetenschapper en allesbehalve zweverig.
Mijn daaropvolgende ervaring bestond hieruit:
Ik stond, mijzelf verkneukelend bij de deur van het uitvaartcentrum waar ik lag opgebaard. Ik was benieuwd wie er allemaal naar me zouden komen kijken om afscheid te nemen. Ik vond het niet erg meer om dood te zijn. Buiten op de stoep stond zo'n soort slagersbord met de tekst: Afscheid nemen van die en die van 2 tot 4, afscheid nemen van mij van 4 tot 6. Zou mijn oude vriend komen? Ik was benieuwd. Op zo'n moment kun je immers zien hoe echt vriendschappen en verhoudingen waren…..Ik had het best naar mijn zin…..
Mijn laatste ervaring was een Godservaring die mij, als ongelovige, overmande. Daar wil ik niet teveel over zeggen.
Bij kennis gekomen werd mij verteld wat me allemaal was overkomen en hoe mijn zoon getroost werd door de arts die hem omarmde bij mijn vermeende overlijden. Dat er klassieke muziek werd gedraaid toen ik in coma lag. Dat er tranen uit mijn ogen liepen toen mijn vrouw mijn koosnaampje in mijn oor fluisterde. Dat de muur vol foto's en brieven hing en hoe de verpleegsters mij met een enorme inzet en veel liefde verzorgde.
Ik moest nog drie maanden naar de interne verpleging, waar de zusters me moesten omkeren in bed en verschonen omdat ik daar zelf niet toe in staat was. Alleen mijn rechterwijsvinger kon ik bewegen en communiceren deed ik door letters op een kaart aan te wijzen door met mijn hoofd te knikken. Toen de buis uit mijn luchtpijp was verwijderd en ik mijn stem weer hoorde kwam de hele familie op bezoek. De zusters die me dagelijks verzorgde waren engelen in mijn ogen, van een zeldzame schoonheid. Ik zag toen meer hun innerlijk dat de buitenkant. Had ik vroeger door drukke werkzaamheden nauwelijks oog voor de natuur, nu des te meer. Als ik een vogel hoorde fluiten sprongen mijn ogen vol.
Na dit halfjaar volgde een periode van intensief revalideren en trainen. Opnieuw leren lopen, piano spelen enz. Enkele malen per week werd ik per ambulance terug naar het ziekenhuis gereden voor de dialyse. Regelmatig raakte ik buiten kennis en werd ik weer wakker op de IC van het ziekenhuis, nota bene in hetzelfde kamertje waar ik eerder had gelegen, goed verzorgd, veilig en geïsoleerd.
Mijn hersenen hadden nauwelijks geleden onder de comatueuze toestand. Normaliter zou ik als een plant een vegetatief bestaan hebben geleid, maar de natuur beschikte anders. Ik heb het overleefd waar velen absoluut overleden zouden zijn.
Achteraf kan ik niet zeggen of die belevenissen echt behoorden tot het leven na de dood of dat het kwam door de medicatie. Geen idee, maar het heeft mijn leven en levensvisie zeker veranderd.Ik ben milder en relativeer veel meer. Andermans leed trek ik me erg aan, dus ik zie niet graag het journaal op televisie. Onbewust, hoewel ik het niet kan duiden, heb ik toch een doodsverlangen. Je bent overal vanaf. Je bent als toen je in de baarmoeder zat: Je weet niets! Niet dat je getrouwd was, kinderen had, niets, helemaal niets. De dood is leeg zover ik het kan bezien.
Waaraan ik het dank dat ik nog in leven ben, zij het met wat beperkingen, is mij een raadsel. Zeker is dat de verpleging de kundige artsen en verzorgende bij thuishulp hun gewicht in goud waard zijn. Zij hebben van een dode een levend mens gemaakt die het leven ook fijn vind.
Ik heb dingen gevoeld en gezien die voor de meesten verborgen zijn en waar ik vroeger zo bang was voor de dood, is dat geheel verdwenen.