Vooral grootsteden in Europa en dus ook in Nederland, hebben een multiculturele bevolkingssamenstelling. Vreemdelingen die de intentie hebben om niet alleen te verblijven maar zich ook te vestigen in Nederland, buitenlandse studenten die voor een welbepaalde periode, de duur van hun studie, verblijven, werkzoekenden, gastprofessoren e.d.m. In deze column wordt geschetst hoe vooral Chinese studenten er een andere houding op nahouden dan doorgaans andere derdelanders, wat betreft het taalgebruik. Een tendens, veralgemenen kan natuurlijk niet.
In Belgie destijds, zowat twintig jaar geleden, was er één Chinese studente onder de weinig vreemdelingen die we toen in ons midden hadden. Ze sprak perfect Nederlands en als je zei of vroeg of ze Chinese was, keek ze verontwaardigd en vertelde ons dat zij Mandarijnse is. Natuurlijk zagen wij het verschil niet.
Nederland heeft vele Chinese studenten op haar universiteiten. Intussen is het mij duidelijk dat er in soorten zijn, klein, soms wat groter, mooi en lelijk maar vooral de meisjes zijn altijd zeer vriendelijk. Je vraagt je gauw af waarom je die “lelijke” voorheen eigenlijk lelijk vond?
Waarom Nederland zo populair is voor Chinezen is mij niet zo duidelijk. De oorzaak zal wel eerder organisatorisch zijn dan te wijten aan cultuur of voorkeur.
Het is duidelijk dat een jaartje in Nederland studeren niet voor iedereen is weggelegd en dus vroeg ik aan verschillende Chinese studenten of hun ouders dan zo rijk zijn? Het antwoord was tamelijk unaniem. De ouders zijn niet rijk maar er zijn er armere. De ouders betalen de studentenkamer en het verblijf, de overheid de studiekosten. Er wordt dus hard voor gewerkt.
Het is voor de hand liggend dat China niet extra investeert in iedere jongere. Het was al gauw duidelijk dat ze elk apart hoogbegaafd zijn. Ik weet dus niet of het aan verstand of cultuur ligt dat ze zo sociaal zijn. Een voorbeeld, ik verhuisde van de ene naar de andere studentenkamer en in een oogwenk was er een hele groep om te helpen. Ze hebben allemaal contact met elkaar. Hun taaltje is voor ons noch leesbaar, noch uitspreekbaar.
Zij moeten hier echter wel kunnen communiceren, spreken en schrijven en dat alles in een taal met andere lettertekens. Ze spreken allemaal vloeiend engels, en willen, nu ze hier wonen voor gemiddeld 1 tot twee jaar, ook Nederlands kunnen spreken. Dat vinden ze normaal en praktisch!
Voor de vreemdelingenkamer van de rechtbanken komen Afghanen, Somaliërs, Bulgaren, mensen uit Azerbeidjan, uit Irak, Afrika, enz… op hun knieen, bij wijze van spreken, bij de zetelende rechter smeken om niet te worden uitgewezen en alstublieft in Nederland te mogen blijven. Zij wonen hier al drie tot vier jaar en langer omdat de procedure zolang duurt, maar spreken doorgaans nog geen woord Nederlands. In de rechtbank zijn er dus telkens tolken aanwezig op kosten van de Staat.
Ik stel mij voor dat niet alle vreemdelingen even slim zijn als de Chinese studenten die ik ken. Niettemin is hun doel verdergaand dan 1 tot twee jaar hier te verblijven en Nederlands te leren omdat het normaal en praktisch is.
Voor hen is het niet alleen praktisch maar normaal, dat wordt toch verwacht, als je in een land wilt blijven in plaats van verblijven, dat je de taal spreekt, moeilijk of niet. De vreemdelingen hier genoemd zijn niet alleen arabieren maar ook mensen wier taal onze letters kent. De motivatie laat echter te wensen over, duidelijk contrasterend met de Chinese studenten die ik leerde kennen. Een opvallende vaststelling voor mij.